< Terug naar vorige pagina

Project

Transmission and Transformation of European Church Types in China: The Churches of the Scheut Missions beyond the Great Wall, 1865-1955 (Overdracht en omvorming van Europese kerktypen in China: de kerken van de Scheut Missie buiten de Grote Muur, 1865-1955)

De Belgische Congregatie van het Onbevlekt Hart van Maria (CICM), beter bekend als congregatie van de Scheut, werd in 1862 door Théophile Verbist in Brussel gesticht. De congregatie kreeg van Rome de missie om Mongolië te evangeliseren. Geleidelijk aan werd dit gigantische territorium in zeven apostolische vicariaten georganiseerd: Jehol, Chifeng, Xiwanzi, Jining, Suiyuan, Ningxia, en Datong. De scheutisten waren gedurende 90 jaar, van 1865 tot 1955, actief benoorden de Chinese Muur.

Na de Boxer Opstand van 1899-1900, ontwikkelden de scheutisten aanzienlijke bouwactiviteiten in China. Slechts enkele van hun kerken hebben de Chinese burgeroorlog van 1947-1949 en de Culturele Revolutie van 1966-1976 overleefd. Daarom combineert de gehanteerde onderzoeksmethode veldwerk en archiefonderzoek. Veldwerk werd in maart 2010 en mei 2011 (deze samen met prof. Th. Coomans) verricht en registreerde meerdere waardevolle relicten. Dankzij geschreven en iconografische bronnen uithet op KADOC-KU Leuven bewaarde Scheut Archief, waardevolle documenten uit het Ferdinand Verbiest Instituut in Leuven, alsook familiearchieven verspreid in België, konden het bouwproces en de historische context vande meeste gebouwen nauwkeurig worden gereconstrueerd.

Na de Boxer Opstand, dankzij de indemnisatiegelden van de Chinese staaten stijgende aantallen Kristenen, groeide de CICM-missie en werden talrijke kerken gebouwd, in het bijzonder in de Gotische stijl. Het moderniseringsproces van de Chinese samenleving begon onder het bewind van de jonge Republiek vanaf het einde van de jaren 1910. Gelijker tijd lanceerdein 1919 de Rooms Katholieke Kerk een nieuwe wereldwijde evangelisatiepolitiek voor de missies en werd reeds in 1922 het inculturatieproces in China geïmplementeerd.

Het grootste deel van het proefschrift zet de evolutie van scheutistenkerken uit aan de hand van zestienin drie fasen gegroepeerde casestudies. De eerste fase overspant de periode 1865-1900, en bevat de eerste nederzettingen van de Scheutists in de uitgestrekte Mongoolse steppen. De armoedige en bescheiden kapellen enkerken uit die periode werden naar alle waarschijnlijkheid door de lokale bevolking onder toezicht van de zendeling gebouwd. Overeenstemmend met de bloeitijd van Scheut in China, begint de tweede fase na de nederlaag van de Boxers in 1900 en loopt tot in het midden van de
jaren twintig. Talrijke nieuwe keken werden gebouwd en refereerden naar modellen enstijlen uit het vaderland van de missionarissen, met name laatmiddeleeuwse Vlaamse baksteengotiek. Deze fase werd gedomineerd door de figuur van pater Alphonse De Moerloose (1858-1932), die voor zijn intreden in Scheut in 1881 architectuur had gestudeerd aan de Gentse Sint-Lucasschool. Na 1900 kreeg hij de kans van zijn leven en werd hij gevraagd om een brede waaier van projecten te ontwerpen. De derde fase is het gevolg van grote veranderingen na de Eerste Wereldoorlog, zowel in de Chinese samenleving als binnen de Katholieke Kerk. De nieuwe missiepolitiek van Rome (encyclieken Maximum illud</>, 1919, en Rerum Ecclesiae</>, 1926), in 1922 door aartsbisschop Celso Costantini in China geïmplementeerd, beklemtoonde de nood aan een lokale clerus en bevorderde geïncultureerde religieuze kunst en architectuur. Verscheidene scheutisten streefden voor de ontwikkeling van de nieuwe Chinees-christelijke kunst en architectuur. 

Het proefschrift focust niet enkel op de overdracht en de transformatie van westerse bouwtypes en stijlen in China, maar handelt ook de belangrijke vraagstelling omtrent constructie. Benoorden de Chinese Muur bouwen, zeker in gotische stijl, verplichtte de missionarissen om samen te werken met Chinese ambachtslui, alsook om Chinese constructiemethoden en bouwmaterialen te gebruiken. Traditionele Chinese architectuur en Westerse bouwmethodes werkten helemaal anders. De ontmoeting van scheutisten met lokale ambachtslui en lokale omstandigheden in noordelijk China veroorzaakte talrijke constructieproblemen en resulteerde in hybridische compromissen. Andere bepalende invloedsfactoren op de architectuur waren het Mongools klimaat, geslachtsegregatie, en Chinese oriëntatieregels. 

In dit proefschrift wordt de cultuurhistorische betekenis van de scheutistenkerken ontrafeld, met inbegrip van hun specifieke bijdrage tot de geschiedenis vande christelijke Chinese architectuur. Eerst was de CICM een typische negentiende-eeuwse westerse
missiecongregatie, maar evolueerde zij in de jaren 1920 tot een van de meest progressieve in China. 

Tenslotte bevestigt deze studie het bestaan van een aantal kerken uit de eerste helft van de twintigste eeuw benoorden de Chinese Muur.Dit erfgoed is grotendeels onbekend en vaak onderschat. De potentiële waarde van kerkgebouwen dient te worden verbeterd en
verdient een betere valorisatie. Toch tonen de in dit proefschrift bestudeerde kerken de evolutie van de christelijke architectuur, in het bijzonder die van de Belgische missionarissen van de Congregatie van het Heilig Hart van Maria(de scheutisten) en hun relatie met België, hun vaderland.
</></></></></></></>
Datum:1 okt 2008 →  1 feb 2013
Trefwoorden:religious architectural heritage, early modern Chinese history
Disciplines:Ingenieurswetenschappen in de architectuur, Architectuur, Interieurarchitectuur, Architecturaal design, Kunststudies en -wetenschappen, Conservatie-restauratiewetenschappen, Visuele kunsten, Theologie en religiestudies
Project type:PhD project