Sabbatperiode David Martens: Literatuur tentoonstellen

Deze sabbatperiode zal worden gewijd aan onderzoek naar de relatie tussen literatuur en tentoonstelling. De focus zal daarbij liggen op twee hoofdactiviteiten: het voltooien van een werk in uitvoering en het leggen van de basis voor toekomstig onderzoek. Enerzijds zal ik de laatste hand leggen aan een boek dat gewijd is aan de samenstelling van tentoonstellingen die vele instellingen sinds het begin van de jaren 2000 hebben gewijd aan schrijvers uit de Franstalige culturele wereld (Musée du Louvre, Palais de Tokyo, Institut mémoire de l'édition contemporaine, MUCEM...). Dit project ging in 2018 van start met de organisatie van een studiedag over dit onderwerp in Brussel (BOZAR). Ik heb sindsdien dat moment verschillende artikelen en interviews over deze kwesties gepubliceerd (met hoofden van instellingen en schrijvers die tentoonstellingen hebben samengesteld), in internationale peer-review tijdschriften en ik ben van plan deze studie af te ronden en in te dienen bij Presses du Réel (Dijon), een van de belangrijkste wetenschappelijke uitgevers op het gebied van kunstgeschiedenis in de Franstalige wereld. Anderzijds zal ik tijdens deze sabbatperiode de basis leggen voor een collectief onderzoek dat ik wil ondernemen over de tentoonstelling van literatuur. Dit project wil de geschiedenis bestuderen van tentoonstellingen die bijdragen tot de patrimonialisering van de literatuur in de nationale bibliotheken van verschillende landen, te beginnen met de Franstalige landen van het Noorden: België, Frankrijk, Zwitserland en Québec. Financiering voor dit project zal worden aangevraagd bij het FWO in april 2022. Als de subsidie wordt toegekend, kan het onderzoek beginnen, met onder meer een bezoek aan de archieven van de verschillende instellingen te onderzoeken. Indien het project niet door het FWO wordt gefinancierd, zal de sabbatperiode toelaten het dossier te versterken rekening houdend met de evaluaties van de commissie en het te verfijnen met het oog op een nieuwe aanvraag bij het FWO, afhankelijk van wat in de archieven zal worden ontdekt. Voor zover het niet alleen literatuur betreft, maar ook kunstgeschiedenis en museologie, kan een dergelijk project alleen maar bijdragen tot de reputatie van de KU Leuven in verschillende gebieden.