< Terug naar vorige pagina

Project

Hooggeschoolde Emigratie bij Tweede-generatie Euro-Maghrebijnen: Status Mobiliteit, Habitus Herconfiguratie en Raciaal Kapitaal in Internationale Migratie naar de Verenigde Arabische Emiraten

Dit doctoraatsproefschrift bestudeert de emigratiemotieven en sociale trajecten van tweede generatie Euro-Maghrebijnen die zich hervestigen in Dubai in de Verenigde Arabische Emiraten (VAE). Dit onderzoek is een etnografische studie gebaseerd op een kwalitatieve onderzoeksmethodologie. Het richt zich op hooggeschoolde EU-burgers, geboren en getogen in België, Frankrijk en Nederland (met ten minste één ouder geboren in Marokko, Algerije of Tunesië), die reeds in de VAE woonden en werkten toen ik hen voor het eerst contacteerde of dit hervestigingsdoel meteen voor ogen hadden. Dit proefschrift kwam tot stand na langdurig veldwerk in de periode 2015 - 2019 op meerdere locaties in België, Frankrijk, Nederland en de VAE. Dit veldwerk omvatte een etnografische immersie van een jaar (2016) in Dubai, evenals verkennend en vervolgwerk in Europa (2015, 2017 - 2019). Hierbij waren participerende observatie en semi-gestructureerde interviews de belangrijkste methoden voor het verzamelen van onderzoeksmateriaal.

Dit proefschrift buigt zich over drie hoofdvragen en probleemstellingen. Ten eerste, kan “ras”—oftewel racialisering—fungeren als een stimulans voor (e)migratie, net als andere structurele of intermediaire factoren (bv. economie, politiek, klimaat, religie, gezinsstructuur)? Met andere woorden, kunnen racialiseringsprocessen in het nieuwe Europa een resem aan migratieneigingen teweegbrengen bij een specifiek segment van de bevolking—processen waardoor leden van een bepaalde bevolkingsgroep zich “gedwongen” zien om (aspiraties over) sociale mobiliteit buiten de EU na te jagen? Ten tweede, wat voor levens(stijl)praktijken, alledaagse gewoonten en vrijetijdsvoorkeuren—m.a.w. habitus—cultiveren deze Euro-Maghrebijnse migranten na hun hervestiging in de VAE? En wat zeggen deze (nieuwe) gedragingen over zowel hun gevoel van (voormalige) in/uitsluiting in Europa als de algemene aard van hun mobiliteit in de VAE en hun persoonlijke ambities aldaar? Ten derde, na een analyse van hun status (trans)formaties doorheen ruimte en tijd, stelt dit proefschrift zich de vraag wat een “thuis”, of het “zich thuis voelen”, zou kunnen betekenen voor deze specifieke groep van Europese minderheden die plots “expats” worden in een berucht gesegregeerde maatschappij als Dubai. Het feit dat Dubai vaak wordt weggezet in de wetenschappelijke literatuur over arbeidsmigratie als zijnde een tijdelijke transitplek voor migranten terwijl de meeste respondenten in deze studie er zich werkelijk “thuis” beweerden te voelden, maakt deze vraag extra pertinent. Om al deze vragen en probleemstellingen te beantwoorden, haalt dit proefschrift analytische inspiratie uit kritische studies over racialisering, migratie- en mobiliteitsstudies, regiostudies, evenals de sociale antropologie en Bourdieusiaanse cultuursociologie.

Dit proefschrift ontwikkelt drie kritische interventies in relatie tot bestaande paradigma's in de antropologie van migratie. Ten eerste, door zich te concentreren op emigratie vanuit, in plaats van immigratie naar “Fort Europa”, bevraagt deze studie “Europa” op epistemische wijze als zijnde een “bakermat” die nog al te vaak wordt beschouwd als een teleologisch eindpunt en universeel centrum. Dit wordt echter gedaan zonder de centrale rol die Europese staten in de mondiale politieke economie blijven spelen uit het oog te verliezen. Die centrale rol blijkt immers uit hun “veiligheidsrelatie” met de Arabische Golfstaten en de aanhoudende “techno-manageriële” rol van “Europese” migranten in een land als de VAE. Hoewel deze geopolitieke en economische verstrengelingen tussen beide regio's steeds meer aandacht krijgen binnen Midden-Oosten- en Golfstudies—waardoor het idee van een geïsoleerd “conservatisme” van de laatstgenoemde regio als de politieke “andere” van een “verlicht Europa” steeds verder kan worden ontkracht—presenteert dit proefschrift een antropologische verkenning van onderuit, met als doel de complexe sociale en culturele (bevolkings)uitwisselingen tussen deze twee globaliserende (kern)geografieën te documenteren. Met behulp van een alledaagse optiek en een focus op Europese emigratie werpt dit proefschrift een kritische blik op de insulaire en zelfbestendigende tendensen binnen migratiestudies in West-Europa. Ten tweede, helpt dit onderzoek bij het verhelpen van de aanhoudende schaarste aan wetenschappelijke studies over het migrantenleven van de hogere middenklasse in de Arabische Golfstaten, een regio die een snelle economische, sociale en culturele transformatie ondergaat en die tegenwoordig een van de meest productieve migratiecorridors vertegenwoordigt in termen van mondiale arbeidsmigraties. In het bijzonder werpt deze studie licht op tot dusver ondergedocumenteerde “niet-blanke” invullingen van de “expat”-figuur in de context van het “Dubai-model”, de leidende neoliberale ruimte in de Golfregio. Ten derde, door racialiseringsprocessen te bestuderen binnen de context van een internationale migratie naar de Arabische Golfstaten, ontsluit dit proefschrift de noodzaak om het cultuursociologische oeuvre van Pierre Bourdieu (bv. 1977; 1984; 1986) te valoriseren en uit te breiden met het oog op, en in dienst van de sociaal-wetenschappelijke theorievorming binnen de migratie- en mobiliteitsstudies. Dit wordt in dit proefschrift voornamelijk bereikt door “raciaal kapitaal” te conceptualiseren als een aparte vorm van analytisch (en symbolisch) kapitaal, en door de ontwikkeling van wat in deze studie de “reizende habitus” wordt genoemd, een transitief instrument dat kan worden geoperationaliseerd om sociale mobiliteit te analyseren in de context van transnationale en langeretermijntrajecten van migratie.

Met dit proefschrift hoop ik de (geracialiseerde en klassistische) statuscomplexiteiten te hebben aangetoond die diep ingebed zijn in narratieven over identificatie en “zich thuis voelen”. Daarmee wordt ook meteen duideijk dat internationale migratie een differentieel gevoel van maatschappelijke inclusie met zich kan meebrengen naargelang de concrete plek en status “waarin” men zicht vestigt en nestelt. Juist door zich te verdiepen in de grotendeels onderbelichte relatie tussen lokale racialiseringsprocessen in Europa en de emigratie van (Maghrebijnse) minderheden, kon dit proefschrift verder gaan dan het dominante kader over “migratie” (en de “moslimkwestie”) in Europa—een hegemonisch denkkader dat (op reflexieve wijze) alle vormen van Europese emigratie grotendeels percipieert als zijnde vrijwillig, “blank” en ongecompliceerd. Hiermee heeft dit proefschrift de contouren van “statusmigratie” blootgelegd, geconceptualiseerd als een relationeel proces, oftewel dialectische migratietechniek, aangevat door status-gedegradeerde burgers die proberen om te gaan met zowel specifiek toegeschreven (bv. raciale) statussen als grotere repercussies van meer systemische aard, zoals wederkerende (neoliberale) economische crisissen en de daarmee gerelateerde sociaal-culturele transformaties. Statusmigratie omvat dus een zichzelf toebediende neiging—vaak binnen een speficieke sociale groep—van handelen door zich strategisch te bewegen doorheen de globaal-maatschappelijke ruimte. Het vloeit niet alleen voort uit strikt individuele calculaties over de verwachte financieel-economische opbrengsten van technische kwalificaties (en vroegere beroepservaringen) op specifieke arbeidsmarktgebieden in het buitenland, maar is ook afhankelijk van diepgewortelde relationele inschattingen over (een veelvoud aan) toekomstige sociale statuswinsten in de buitenlandse (nationale) ruimte van aankomst. Kortom, dit proefschrift heeft de sociale gronden (en paradoxen) blootgelegd die vervat zitten in de verhalen van geracialiseerde Europese minderheidsgroepen die zich uitspreken tegen het demoniserend discours van “integratie” in West-Europa, en dit vanuit een positie van relatief privilege in de VAE.

Datum:1 feb 2015 →  2 jul 2021
Trefwoorden:Europe, social anthropology, cultural sociology, Maghrebi minority, second-generation, integration paradox, (mis)recognition, aspirations, home-making, migration, social mobility, European Muslims, Dubai, European expats, racial capital, habitus, cosmopolitanism, class distinction, arrival infrastructure, classificatory struggles, racial mobility, heterotopia, status migration, Persian Gulf, Gulf Arab states, Middle East, Abu Dhabi, traveling habitus, Belgium, France, The Netherlands, Islam in Europe, Maghreb, guest workers, racism, discrimination, United Arab Emirates (UAE), skill, Gulf Cooperation Council (GCC), social class, Pierre Bourdieu, turbo-development, urban anthropology, economic anthropology, political sociology, Arabian Peninsula, labour migration, cultural mobilities
Disciplines:Culturele sociologie, Politieke sociologie, Antropologie
Project type:PhD project