< Terug naar vorige pagina

Project

Hoe extensie werkt: Determinanten van de extensie van grammaticale en lexicale elementen in het Engels en Nederlands.

Extensie is het proces waarbij een taalelement zich verspreidt naar nieuwe lexicale of grammaticale omgevingen. In dit onderzoeksplan wordt een model van extensie uiteengezet, dat verklaart waarom een element zich op een bepaald moment naar een bepaalde omgeving kan uitbreiden. Het formuleert drie onderling samenhangende hypothesen over het startpunt, het verloop en het eindpunt van uitbreiding. De hypothesen worden getest op vier corpusgebaseerde casestudies die verschillende grammaticale domeinen bestrijken. De nadruk ligt op het Engels, maar waar mogelijk wordt een vergelijking gemaakt tussen varianten van het Engels, en tussen Engels en Nederlands. De eerste case study behandelt extensie tussen syntactische omgevingen in grammaticale markeerders, nl. Engelse en Nederlandse downtoners (bijvoorbeeld hardly, all but, a bit). De tweede case study behandelt extensie tussen lexicale omgevingen, waarbij de nadruk ligt op de uitbreiding van Engelse werkwoordpartikels en hun Nederlandse tegenhangers naar nieuwe lexicale werkwoorden (bijv. mess up, fill out, chatter away). De derde en vierde case study hebben betrekking op extensie binnen lexicale items, waarbij de nadruk ligt op de ontwikkeling van nieuwe bijvoeglijke naamwoorden uit zelfstandige naamwoorden (bijv. key, giant, average) en op de regularisatie van het werkwoord dare van een (semi-)modaal naar een lexicaal werkwoord.

Datum:1 okt 2014 →  Heden
Trefwoorden:Extension, Syntax, English, Dutch
Disciplines:Historische linguïstiek, Corpuslinguïstiek, Engelse taal, Nederlandse taal