< Terug naar vorige pagina

Project

Het ontrafelen van de regenboog: Een multi-methode benadering van de empirische esthetiek van fotografie

Fotografie is een medium dat alomtegenwoordig is in onze huidige maatschappij. Door het combineren van visuele elementen, het zorgvuldig kadreren, het wachten op het juiste moment en de nabewerking, hebben fotografen een krachtig systeem in handen. Hiermee kunnen ze betekenis overbrengen, gevoelens oproepen, verhalen vertellen en inspiratie opwekken bij anderen. Toch is ons wetenschappelijk inzicht in de perceptuele en esthetische effecten van fotografie nog verrassend beperkt, ondanks de hoeveelheid interacties met foto’s (Jacobsen & Beudt, 2017 in Frontiers in Psychology; McManus & Stöver, 2014 in The Cambridge Handbook of the Psychology of Aesthetics and the Arts). Dit proefschrift binnen het domein van de psychologie en de empirische esthetiek werd opgebouwd rond de centrale vraag: Hoe kijken mensen naar fotografie en wat bepaalt de esthetische appreciatie ervan?. Concreet werd dit onderwerp benaderd via zes wetenschappelijke studies en één persoonlijk visueel essay, met een totaal van 730 foto’s en 1243 unieke deelnemers. Er werd gebruik gemaakt van een verscheidenheid aan methoden (kwantitatief, kwalitatief, methode van productie), foto’s (een variatie aan hedendaagse artistieke foto’s, maar ook foto’s ingestuurd door deelnemers), contexten (labo, online, tentoonstelling, alledaagse leven), kijkers (studenten en een breder publiek, met variatie in expertise), belangrijkste focus (bv. visuele verwerking, betekenisgeving, emotionele reacties, context invloeden, alledaagse esthetiek) en evaluaties (aangenaamheid, interesse, schoonheid, lelijkheid, voorkeur). Deze verscheidenheid zorgde ervoor dat het onderwerp breed benaderd werd. Tegelijkertijd werd er ook rekening gehouden met de nuances van onze sterk geïntegreerde reacties op fotografie als gelaagd medium.

De resultaten in verband met visuele verwerking toonden meteen de gelaagdheid van fotografie aan, want zelfs in semi-abstracte foto’s hing de visuele complexiteit samen met de ‘inhoud’ van de foto (Hoofdstuk 2). Verder bepaalde de combinatie van verschillende lagen van een foto hoe leesbaar de foto was. Deze leesbaarheid had op zijn beurt weer verschillende relaties met hoe aangenaam of hoe interessant de foto gevonden werd (Hoofdstuk 3). Een algemene exploratie van de visuele ‘juistheid’ voor verschillende varianten van een foto toonde aan dat kenmerken zoals kleur, licht, scherpte en compositie een rol spelen, maar dat andere factoren, zoals emotionele en betekenis-gerelateerde associaties, ook belangrijk zijn voor esthetische voorkeur (Hoofdstuk 4). Dit werd bevestigd in een studie naar de betekenisgeving en emotionele ervaring van artistieke foto’s. Kijkers werden afgeschrikt door foto’s met negatieve associaties en aangetrokken door foto’s die positieve associaties en gevoelens opriepen. Het begrijpen van de betekenis van het beeld was ook van belang. Toch werden de nuances van de foto’s door deelnemers niet altijd tot een coherent geheel geïntegreerd. Esthetische voorkeuren bleken bestand tegen contextuele veranderingen (informatie over het thema, andere foto’s), maar kwamen niet altijd overeen met die van fotografie-experten. Dat gaf aan dat expertise de esthetische verwerking van foto’s beïnvloedt (Hoofdstuk 5). Sommige bevindingen (bv. de rol van geraakt worden, het verschil tussen experten en leken, het feit dat informatie over het thema soms genegeerd werd) kwamen ook naar voor in een tentoonstellingsstudie met fotografiereeksen (Hoofdstuk 6). Ten slotte vroeg ik deelnemers om zelf lelijke en mooie foto’s te maken (tijdens de COVID-19 lockdown, Hoofdstuk 7). Hierbij werden opnieuw meerdere eerdere resultaten bevestigd. Er werd gebruik gemaakt van kleur en nabewerking om mooie foto’s van lelijke foto’s te onderscheiden (waarbij lelijke foto’s ook minder scherp waren en met minder moeite genomen waren). Compositie en belichting konden gebruikt worden om ofwel mooie of lelijke foto’s te maken, afhankelijk van hoe ze werden gebruikt. Er was een esthetische voorkeur voor (levende) natuur en mooie foto’s waren ook gelinkt aan positieve associaties. Tezelfdertijd kwamen negatieve associaties naar voor bij de lelijke foto’s. De studie resulteerde in een intiem fotografisch portret van de COVID-19 lockdown. Tot slot gaf ik mijn eigen lockdown ervaringen ook weer in een persoonlijke fotografiereeks met bijbehorende reflectie over mijn fascinatie voor de fotografie (Hoofdstuk 8).

Samenvattend probeerde ik met dit proefschrift de regenboog van onze esthetische ervaringen met fotografie te ontrafelen. Ik toonde aan dat dit een mooie uitdaging is, die van belang is voor de psychologie, empirische esthetiek en de fotografie praktijk. Daarenboven is ons begrip van fotografische geletterdheid uiterst relevant in een wereld gevuld met triljoenen foto’s.

Datum:1 okt 2017 →  5 okt 2021
Trefwoorden:empirical aesthetics, photography, psychology
Disciplines:Zintuiglijke processen en perceptie, Cognitieve processen, Kunststudies en -wetenschappen niet elders geclassificeerd, Toegepaste psychologie, Menselijke experimentele psychologie
Project type:PhD project