< Terug naar vorige pagina

Project

Global Justice and Global Democracy.

Wat is globalisering? En wat betekent globalisering voor onze politieke instituten? Dit proefschrift formuleert een antwoord op allebei deze vragen door het gedachtegoed van drie Verlichtingsdenkers met drie elementen van globalisering te verbinden: de globalisering van democratie met de ideeën van Jean-Jacques Rousseau, principes van internationaal recht met Immanuel Kant en internationale handel met David Hume. Aan de hand van een nauwkeurige lezing van deze auteurs vraagt het proefschrift of globalisering democratisch is en hoe zij dat kan zijn, of het rechtmatig is en hoe zij dat kan zijn, en of het tot gedeelde welvaart leidt en hoe dat mogelijk zou kunnen zijn.

 

Uit een analyse van Rousseau zijn ideeën over democratie wordt in het eerste deel duidelijk dat het democratische ideaal het best gerealiseerd kan worden binnen de statelijke instituten van de representatieve democratie. Hoewel democratie een radicale belofte maakt over de gelijke verdeling van macht tussen alle personen in de wereld, maakt ons onvermogen om ons groepsbelang van het algemeen belang te onderscheiden het noodzakelijk om democratie te belijden door gedeelde instituten die ieder persoon een gelijke stem te geven. Elke poging om instituten die gelijke stemmen garanderen uit te breiden voorbij de grenzen van de staat leidt tot een tijdelijke verstoring van de democratische verantwoording van leiders aan het volk, en aan een verstoring van brede democratische participatie, zodat de internationale belofte van democratie onvervuld moet blijven.

 

In Kant zijn ideeën over het recht, de wet en moraliteit vindt het proefschrift echter een manier om de globale democratische belofte deels te vervullen door haar opnieuw te formuleren. In plaats van ieder persoon in de wereld een gelijke stem te geven en zo een gelijk aandeel in de macht te garanderen, kan de internationalisering van het recht ieder persoon in de wereld gelijke rechten garanderen. Het proefschrift analyseert hoe Kant het internationale democratische ideaal herformuleert in het ideaal van een universele morele wet, en hoe het volgens Kant mogelijk is om onze internationale orde aan deze universele morele wet te conformeren. In plaats van het simpelweg opleggen van gedeelde mensenrechtenverdragen door een sterke VN, stelt het proefschrift dat Kant eerder een orde van gelijke en sterke soevereine staten voorstond. Want wanneer elke staat erkend wordt als soeverein gelijk aan ieder andere staat, wordt de mogelijkheid dat staten en personen elkaar door geweld over grenzen dwingen aanzienlijk minder, en ontstaat de mogelijkheid dat het soevereine recht in iedere staat zich vrijwillig en wederzijds aanpast aan het soevereine recht in elke iedere andere staat. Wanneer elke staat zich houdt aan dit ideaal van soevereine gelijkheid kan het ideaal van een gedeelde universele wet gerealiseerd worden doorheen wat Kant ‘kosmopolitisch recht’ noemde, ofwel door vrijwillige internationale uitwisseling en samenwerking.

 

Door een lezing van Hume zijn ideeën over internationale handel onderzoekt het proefschrift verder wat zulke vrijwillige kosmopolitische uitwisseling en samenwerking kan bevorderen wanneer staten elkaar als gelijke soevereinen zien. Want hoewel internationaal recht de mogelijkheidsvoorwaarden kan scheppen waarbinnen wij tussen ons een universele morele wet kunnen opbouwen, kan internationale handel ons werkelijk motiveren om dit te doen. Omdat, zoals wordt onderzocht door een lezing van Hume, economische uitwisseling een relatie van wederzijds voordeel tussen vreemden kan bewerkstelligen, spoort het eenieder aan om voorbij grenzen interactie aan te gaan. Wanneer zij goed wordt gereguleerd, kan internationale handel bovendien internationale armoede bestrijden door arme economieën te laten groeien. Het proefschrift beargumenteert dat zo een wederzijds voordeel, welke vooral in het belang van arme landen is, alleen tot stand kan komen wanneer zowel Kant’s ideaal van soevereine gelijkheid als Rousseau zijn ideaal van statelijke representatieve democratie wordt gerespecteerd. Want hoewel internationale handel relaties van wederzijds voordeel kan creëren met vreemden en internationale armoede kan tegengaan, verdeelt het deze voordelen op een ongelijke manier. De erkenning dat staten gelijken zijn en dat personen gelijke macht delen binnen een democratie kan deze ongelijke verdeling van zulke voordelen corrigeren, door hen binnen staten gelijk te verdelen.

 

Als geheel beargumenteert het proefschrift dus dat globalisering het best begrepen kan worden doormiddel van de ‘co-originaliteit’ van democratie, internationaal recht en internationale handel, en dan een lezing van het gedachtegoed van Rousseau, Kant en Hume ons helpt om dit te zien. Elk ideaal heeft de andere twee nodig om haar universele belofte waar te maken, en een filosofische analyse van democratie, internationaal recht en internationale handel modelleert hoe globalisering werkt. Hoe globalisering zou moeten werken kan zo ook begrepen worden. Het proefschrift formuleert drie principes van ‘globale rechtvaardigheid’ die globalisering rechtvaardig maken. Principe 1 specificeert de prioriteit van soevereine democratie, zodat geen gewelddadige dwang tussen soevereine staten dient plaats te vinden. Principe 2 eist juridische samenwerking tussen staten, zodat er een wederkerige aanpassing kan plaatsvinden tussen verschillende soevereine rechtssystemen en zij zich zo vrijwillig kunnen conformeren aan het ideaal van een universele morele wet. Principe 3 staat dan voor dat elke staat het deel dat internationale handel inneemt als deel van de gehele economie maximaliseert, en dat zij de mogelijkheid tot groei van arme landen hieronder garandeert. Omdat er een zogeheten ‘lexicale prioriteit’ bestaat tussen de drie principes (eerst 1, dan 2, dan 3), is het zo dat ten tijde van oorlog vrede belangrijker is dan wederzijdse juridische aanpassing en wederkerige internationale handel, en dat in tijden van vrede waar kosmopolitische interactie mogelijk is de gelijke verdeling van de voordelen van internationale handel het meest belangrijk wordt.  

Datum:9 dec 2010 →  30 sep 2015
Trefwoorden:Global, Governance.
Disciplines:Andere filosofie, ethiek en religiestudies niet elders geclassificeerd, Theorie en methodologie in de filosofie, Filosofie, Ethiek
Project type:PhD project