< Terug naar vorige pagina

Project

Geglobaliseerd intellectuele eigendomsrecht en lokale politiek: De politieke economie van Afrikaans recht voor zaaizaadbedrijven

De Wereldhandelsorganisatie promoot wereldwijd ‘westerse’ normen voor intellectuele eigendom (i.e.). Deze i.e.-gerelateerde inspanningen zijn deel van een wereldwijde beweging in de richting van minder staat en meer particulier ondernemerschap. Terwijl sommige 'orthodoxe' experts in internationale ontwikkeling de introductie van marktinstellingen in ontwikkelingsbeleid verwelkomen, betogen andere 'kritische' ontwikkelingsonderzoekers dat westerse i.e.-normen niet geschikt zijn voor de behoeften van het globale zuiden, vooral in de landbouwsector. Zowel orthodoxe als kritische onderzoekers hebben twee blinde vlekken. Enerzijds richten ze zich op opkomende economieën en hebben ze hun bevindingen over ‘neoliberale’ beleidsvoorschriften geëxtrapoleerd naar de rest van de ontwikkelingslanden. De armste Afrikaanse landen zijn duidelijk onvoldoende bestudeerd. Aan de andere kant is er een problematisch gebrek aan gegevens over de dagelijkse werking van de wet.

Mijn doctoraat draagt bij aan het opvullen van deze geografische en empirische hiaten. Ik kijk naar de implementatie in Afrika van ‘seed business law’: octrooirecht op agrobiotechnologie, kwekersrecht en zaadwetgeving. Mijn argument is dat het ‘recht voor zaaizaadbedrijven’ multinationale zaadbedrijven niet zo sterk ondersteunt als gewoonlijk wordt aangenomen, maar eerder lokaal is aangepast aan de belangen van binnenlandse elites (politici, ambtenaren, traditionele leiders, landeigenaren, zakenlieden, leger enz.). Deze belangen, onderdeel van de lokale politieke economie, draaien soms rond cliëntelistische herverdeling via patronagenetwerken, wat resulteert in gescheiden circuits van kapitaalaccumulatie. Bijgevolg is het zaadbedrijfsrecht voor een groot deel in onbruik geraakt (niet geïmplementeerd) en tot op zekere hoogte disfunctioneel (draagt bij aan andere doelen dan waarvoor het is ontworpen).

Naast een brede literatuurstudie op basis van statistieken en juridische bronnen, voer ik op interviews gebaseerde vergelijkende gevalsstudies uit van het zaadbedrijfsrecht ten aanzien van rijst in Senegal en katoen in Burkina Faso. Senegal en Burkina Faso hebben hetzelfde juridische kader voor zaadbedrijfsrecht, maar hebben verschillende politieke economieën. Bijgevolg maakt het vergelijken van de twee landen het mogelijk om de effecten van de politieke economie op het gebruik van zaadbedrijfsrecht te identificeren. Ik koppel mijn veldwerkbevindingen aan de literatuur over internationale ontwikkeling. Ik pleit ervoor dat rechtsgeleerden de binnenlandse elites onder de loep nemen bij het onderzoeken van de effecten van internationale juridische normen op ontwikkeling in Afrika.

Datum:12 okt 2015 →  22 okt 2021
Trefwoorden:Political Economy of Development, Law and Development, Agriculture, Intellectual Property, International Economic Law, International Development
Disciplines:Politieke economie, Vergelijkend recht, Economisch, handels- en financieel recht, Internationaal handelsrecht, Intellectuele eigendomsrecht
Project type:PhD project