< Terug naar vorige pagina

Project

"Eén voor allen, allen voor één in de strijd tegen armoede?" De rol van het internationaal recht in de collectieve voorziening van mondiale publieke goederen op het gebied van ontwikkeling

Sinds het baanbrekende boek Governing the Commons van Nobelprijswinnaar Elinor Ostrom (1990) vormen de commons een alternatief governancemodel voor het delen van hulpbronnen tussen gemeenschappen buiten de logica van de markt en de staat. Toch wordt maar al te vaak over het hoofd gezien dat miljoenen mensen, die meestal in ontwikkelingslanden leven, in feite al veel langer afhankelijk zijn van commons zoals bossen, weilanden, weidegronden en visserijen om in hun basisbehoeften te voorzien. Omdat deze commons vaak niet worden erkend, worden ze geconfronteerd met de dreiging van enclosure, waardoor kleinschalige boeren, herders, bosbewoners, ambachtelijke vissers en inheemse volkeren in het Zuiden van hun meest basistoegang tot voedsel, land en andere essentiële hulpbronnen dreigen te worden beroofd. In het licht van deze dramatische nieuwe golf van enclosures worden rechtsgeleerden opgeroepen om het heersende privé-eigendomsverhaal en de centrale rol van de soevereine staat in de westerse rechtscultuur te heroverwegen. De belangrijkste uitdaging lijkt het stoppen van het schijnbaar onverbiddelijke proces van transformatie van commons in kapitaal. Daartoe hebben alle juridische disciplines, van rechtstheorie, (intellectueel) eigendomsrecht tot grondwettelijk en administratief recht, bijgedragen aan de huidige debatten over de commons. Verrassend genoeg is er echter weinig gezegd over de rol die het internationaal recht kan spelen bij de empowerment van gemeenschappen in het zelfbeheer van hun hulpbronnen en in het verzet tegen de onteigening van de commons - in het bijzonder in ontwikkelingslanden. Terwijl wereldwijde commons zoals de ruimte of de volle zee onderworpen zijn aan speciale verdragsregimes tussen staten en internationale rechtsprincipes zoals het gemeenschappelijk erfdeel van de mensheid, blijft het bijzonder onduidelijk in hoeverre het internationaal recht staten kan verplichten de commons te erkennen als een sociale instelling en gemarginaliseerde bevolkingen te beschermen tegen enclosure en onteigening. In dit proefschrift wordt de vraag gesteld of het internationaal recht deel kan uitmaken van de oplossing om de commons te redden van enclosure. Het toont in de eerste plaats aan dat, hoewel het Ostromaanse model zijn oorsprong vindt in het ontwikkelingsbeleid, de instelling van de commons nog lang niet volledig wordt erkend door de Wereldbank - de belangrijkste ontwikkelingsinstelling ter wereld (Hoofdstuk 1 - 'De commons en ontwikkeling'). Ten tweede laat het zien hoe het internationale recht vanaf het koloniale tijdperk heeft gediend als een instrument van commodificatie en enclosure van de commons (Hoofdstuk 2 - 'De commons en het internationaal recht'). Ten derde wordt de mogelijke instrumentele rol van internationale en regionale mensenrechteninstrumenten bij het dichten van de kloof tussen internationale rechtsbescherming en de instelling van de commons verkend (Hoofdstuk 3 - 'De commons en mensenrechten'). Deze thesis concludeert dat gemeenschapsrechten in het internationaal recht ontstaan om het alternatieve autonome beheers- en governancesysteem van de commons te erkennen.

Datum:1 okt 2014 →  22 jan 2021
Trefwoorden:global public goods, collective provision, international law, poverty, field of development
Disciplines:Andere sociale wetenschappen
Project type:PhD project