< Terug naar vorige pagina

Project

De Hadith in de eigentijdse islam. Hadithkritiek en een orthodoxie in het verweer.

De vijf dagelijkse, verplichte ṣalāt</>-gebeden worden in de Qurʾān niet op expliciete wijze opgelegd. In de Middeleeuwen zochten islamitische geleerden legitimatie voor de gebedspraktijk in het normatieve voorbeeld van de Profeet Muḥammad, de zogenaamde Sunna. In deze dissertatie wordt de ontwikkeling van het ṣalāt</>-gebed en met name de gebedstijden in de eerste twee eeuwen van de islamitische tijdrekening (zevende en achtste eeuw AD) gereconstrueerd aan de hand van de vroegste bronnen: de Qurʾān, de exegetische traditie (tafsīr</>), de tradities over de handelingenen uitspraken van de Profeet (Ḥadīth), juridische werken (fiqh</>), en werken van drie historiografische genres, namelijk profetische biografieën (sīra</>), kronieken (tārīkh</>), de awāʾil</>. Met uitzondering van de Qurʾānbestaan deze bronnen uit korte berichten die elk voorzien zijn van een overleveringsketen (isnād</>), die het bericht toeschrijft aan een vroegere autoriteit, vaak de Profeet zelf.
Op basis van de overleveringsketens is het niet enkel mogelijk inzage te krijgen in de overlevering van zulke berichten van generatie op generatie, maar ook om de oorsprong van de berichten vast te stellen. In dit onderzoek wordt een verbeterde versie van de Common Link-methode ontwikkeld en toegepast, die onder meer rekening houdt met variante lezingen van hetzelfde bericht, en waarbij de resultaten van de analyse van de overleveringsketens steeds getoetst worden, hetzij aan literaire kenmerken van het bericht in kwestie, hetzij aan informatie verkregen uit andere bronnen. Deze techniek is met name toepasbaar op de Ḥadīth-tradities die de fundamenten vormen van de klassieke islamitische wetgeving omtrent de gebedstijden. 
Onder de vroegste exegeten, uit de tweede helft van de tweede eeuw, heerste een consensus over het aantal verplichte gebeden en degebedstijden, die zij verbonden aan bepaalde verzen in de Qurʾān, zonder echter te beweren dat ze daar eenduidig worden voorgeschreven. Van de vroege juristen kan hetzelfde gezegd worden: toen de belangrijkste rechtscompendia van de Mālikitische, Ḥanafitische, en Shāfiʿitische rechtsscholen werden opgesteld in de eerste helft van de tweede islamitische eeuw, stonden de gebedstijden min of meer vast. 
Een isnād</>-analyse van de Ḥadīth en de biografische literatuur verschaft een inzicht over de periode daarvoor. Twee narratieven in het bijzonder houden verband met de ṣalāt</>-gebeden. Het eerste is het verhaal van Muḥammads Hemelreis (miʿrāj</>), tijdens dewelke hij het bevel kreeg vijf gebeden per dag uit voeren. Het tweede narratief is het verhaal van de neerdaling van de engel Jibrīl, om aan Muḥammadvoor elk van de vijf verplichte gebeden te tonen wat de vroegste en laatste toelaatbare tijdstippen zijn. Een kritische analyse van de berichten en hun overlevering toont aan dat de narratieven geleidelijk ontwikkelden in de tweede helft van de eerste en de eerste helft van de tweede islamitische eeuw.
De belangrijkste conclusie is dat de vijf gebedstijden nog niet waren vastgelegd tijdens het leven van de Profeet. Nog voor het einde van de eerste islamitische eeuw was het aantal verplichte ṣalāt</>-gebeden vastgelegd op vijf. Dat neemt niet weg dat het idee dat de ṣalāt</>-gebeden aan een bepaald uur van de dag toebehoren, uit het begin van de islam stamt. De precieze voorschriften betreffende de gebedstijden dateren van het midden van de tweede eeuw, wanneer ook de eerste soennitische rechtsscholen ontstonden. De debatten over bepaalde vrijwillige gebeden hielden nog een aantal decennia aan: over de modaliteiten van het voormiddaggebed werd gediscussieerd tot aan het eind van de tweede eeuw. 
Dit onderzoek demonstreert, ten slotte, dat het mogelijk is uitspraken te doen over de formatieve periode van de islam, mits de vroegste bronnen, die minstens anderhalve eeuw jonger zijn, kritisch worden aangewend.
Datum:1 okt 2008 →  13 sep 2013
Trefwoorden:Hadith, Islam
Disciplines:Theologie en religiestudies
Project type:PhD project