< Terug naar vorige pagina

Project

Bloeiregulatie en -kwaliteit bij azalea: interactie tussen genetische, fysiologische en teeltgebonden factoren (AZALEABLOEI)

Centrale onderzoeksvraag/doel
Voor een bloeiende potplant als de azalea is een goede bloeikwaliteit uiteraard zeer belangrijk. Niet-optimale bloei, zoals het niet gelijkmatig openen van de bloemknoppen op één plant of het niet verder openen van de bloemknoppen in de huiskamer van de consument, is nefast voor het imago van de azalea als kwaliteitsproduct. De sector moet echter steeds meer afrekenen met problemen rond de bloeikwaliteit. Dit project heeft dan ook als doel de onderliggende oorzaken van deze problematiek te achterhalen. Spelen de gewijzigde teeltomstandigheden van de afgelopen 10 jaar hierin een rol? Kunnen we  een charter voor goede teelt opstellen en zo de kwaliteit weer verzekeren?

Onderzoeksaanpak
In de proefopzetten worden azalea's geteeld onder verschillende omstandigheden. In elk experiment ligt de nadruk op een bepaalde teeltfase (knopaanleg, dormantie, openbloeien). De proefobjecten worden bestudeerd via een multi-disciplinaire onderzoeksaanpak. Enerzijds wordt de uitbloei van de planten steeds beoordeeld door bloemknoptellingen. Anderzijds wordt de fysiologische toestand van de planten vergeleken op verschillende momenten tijdens de teelt, onder andere door bepaling van de suikerreserves. Tenslotte wordt ook de expressie van een aantal sleutelgenen bepaald in de verschillende fases. De combinatie van al deze resultaten moet aantonen hoe bepaalde teelthandelingen de bloei van de planten beïnvloeden.

Relevantie/Valorisatie
De resultaten van het project tonen aan dat er twee factoren zijn die een grote impact kunnen hebben op de bloeikwaliteit. Enerzijds is het is van groot belang dat na de knopaanleg de planten op het juiste moment (te bepalen aan de hand van het stadium van bloemknopdifferentiatie) in de koelkast bewaard worden bij 7°C om de knoprust te doorbreken. Afhankelijk van de cultivar zijn hiervoor 4 tot 10 weken nodig. Anderzijds speelt ook het suikermetabolisme een grote rol. De planten moeten de nodige zetmeelreserves hebben om het openen van de bloemknoppen aan te sturen. De aanwezigheid van voldoende licht tijdens de forcerie is hiervoor van cruciaal belang. Het is tijdens deze fase dat de zetmeelreserves opgebouwd worden om een goede bloei in de (donkerdere) huiskamers toe te laten. Dit is zowel genetisch als fysiologisch aangetoond tijdens dit project. Deze resultaten moeten de telers de mogelijkheid bieden om de teelt van hun azalea's bij te sturen met het oog op een verzekerde optimale bloei bij hun klanten.

Financiering
IWT - Instituut voor de aanmoediging door wetenschap en technologie in Vlaanderen

Externe partner(s)
PCS - Proefcentrum voor de Sierteelt
Ugent - Fac. Bio-ingenieurswetenschappen
Datum:1 sep 2008 →  30 sep 2012