Project
Antibioticaresiduen, antibioticaresistente bacteriën en antibioticaresistentiegenen in mest, bodem en plant en de mogelijke blootstelling voor de mens. (AMRESMAN)
Onderzoeksaanpak
Relevantie/Valorisatie
Samengevat kunnen we stellen dat mest die uitgereden wordt als meststof, voornamelijk die van varkens en kalveren, wel degelijk antibioticaresiduen en multiresistente (mogelijk pathogene) bacteriën kan bevatten. Dat is aangetoond voor de indicatorbacterie E. coli, met resistentie tot antibiotica die kritisch belangrijk zijn in de humane geneeskunde. Verder ontdekten we dat landbouwgronden vaak al antibioticaresiduen bevatten voor de mesttoediening, wellicht door vorige bemestingen. Twee tot drie weken na de mestbehandeling van de bodem vonden we bepaalde residuen die geïntroduceerd werden via de mest nog terug in de bodem. Dit is sterk afhankelijk van het bodemtype maar ook van de fysico-chemische eigenschappen van het antibioticum zelf. We zagen een stijging van resistentiegenen in de bodem na bemesting maar die is wellicht te wijten aan de simultane introductie van antibioticaresiduen en –genen tijdens bemesting eerder dan aan selectie van antibioticaresistentie in de bodem. Toch moet opgemerkt worden dat tetracyclines, fluoroquinolones en lincomycine in concentraties in de bodem teruggevonden werden die theoretisch een selectiedruk kunnen veroorzaken die aanleiding kan geven tot het ontstaan of verspreiden van antibioticaresistentie. Dit moet verder experimenteel onderzocht worden. De prei zelf die we tijdens het gecontroleerd experiment opkweekten in een bodem die bemest was met mest geïnoculeerd met antibiotica, bevatte geen antibioticaresiduen bij oogst en ook geen van de bestudeerde antibioticaresistentiegenen. Commercieel gekochte prei bevatte ook zelden antibiocaresiduen en indien wel, dan slechts in zeer lage concentraties. Verder onderzoek moet focussen op andere groenten zoals bijvoorbeeld groenten met een korter groeiseizoen.