< Terug naar vorige pagina

Project

Als je zegt "Mannen zijn goed in wetenschap", hoor ik je dan zeggen dat vrouwen dat niet zijn? Gevolgen van vergelijkende formats in uitspraken over sociale groepen

Stereotypen zijn overtuigingen over sociale groepen en hun verschillen met andere groepen, zoals de overtuiging dat oude mensen wijzer zijn dan jonge mensen of dat vrouwen emotioneler zijn dan mannen. Hoewel stereotypen ons kunnen helpen om een complexe wereld te begrijpen, anderen beter te begrijpen en het vaak gemakkelijker maken om met vreemden om te gaan, kunnen ze ook de perceptie van zichzelf en anderen vertekenen, groepen benadelen, en vooroordelen en ongelijkheid versterken. Ze verspreiden zich meestal via verbale communicatie, zoals uitspraken over groepsverschillen. Pogingen om stereotypen te veranderen omvatten dan ook vaak uitspraken over groepsovereenkomsten. Dit proefschrift onderzocht mogelijke gevolgen van de manier waarop groepsverschillen en overeenkomsten kunnen worden uitgedrukt. We noemen deze verschillen in uitdrukking comparatieve formats.

Het eerste deel van dit proefschrift richtte zich op de vraag "Zullen mensen een uitspraak zoals 'Mannen zijn moedig' (impliciet verschil) op dezelfde manier beoordelen en interpreteren als een uitspraak zoals 'Mannen zijn moediger dan vrouwen' (expliciet verschil)? Hoofdstuk 2 en 3 toonden aan dat dit niet het geval is. Lezers vonden impliciete en expliciete verschillen niet in gelijke mate waar een aanvaardbaar, hadden de neiging om de uitspraken verschillend te interpreteren en namen de persoon die de uitspraken communiceerde anders waar. Zowel metacognitieve processen (zoals vloeiende verwerking) als normatieve processen (zoals het naleven van een positiviteitsnorm) leken verantwoordelijk voor deze comparatieve format effecten. In het geval van intuïtieve waarheidsoordelen en sociale aanvaardbaarheid leek het mechanisme dat de comparatieve format effecten veroorzaakte afhankelijk te zijn van het type groepen die vergeleken werden. Een opmerkelijke bevinding uit Hoofdstuk 3 was dat participanten groepen als meer gelijkend percipieerden wanneer zij uitspraken lazen over expliciete verschillen tussen de groepen, dan wanneer zij uitspraken lazen over impliciete verschillen waarin de tweede groep niet werd genoemd.

Het tweede deel van dit proefschrift probeerde de vraag te beantwoorden of een uitspraak zoals "Mannen zijn even emotioneel als vrouwen" (directionele gelijkenis) even overtuigend is als een uitspraak zoals "Mannen en vrouwen zijn even emotioneel" (niet-directionele gelijkenis). Dit was niet het geval. Hoofdstuk 4 laat zien dat uitspraken met een niet-directionele gelijkenis leiden tot minder genderstereotype overtuigingen dan uitspraken met een directionele gelijkenis. Bovendien versterkten directionele gelijkenissen impliciete associaties in lijn met het stereotype, wat laat zien dat ze averechts kunnen werken.

Dit proefschrift toonde aan dat comparatieve formats ertoe doen. Het helpt de rol van verbale communicatie in stereotype instandhouding en stereotype verandering te verduidelijken en draagt zo bij aan de sociale psychologie van stereotypering.

Datum:1 okt 2019 →  16 feb 2024
Trefwoorden:Stereotypes, Social comparison, Person perception, Verbal communication, Social cognition
Disciplines:Sociale perceptie en cognitie, Communicatiewetenschappen niet elders geclassificeerd
Project type:PhD project