< Terug naar vorige pagina

Project

Beheersing van wolluisproblemen in de sierteelt binnen een IPM-systeem

Wolluis vormt een ernstige economische bedreiging voor warme kas sierplanten (voornamelijk snijbloemen en kamerplanten), een sector met 277 bedrijven (90% voltijds) en een productiewaarde van €194 miljoen in Vlaanderen. Deze hardnekkige plaag is in een vroeg stadium moeilijk waar te nemen en zeer moeilijk volledig te bestrijden. Dit project beoogt aan deze telers een duurzame oplossing te bieden om wolluis te bestrijden met minimale impact op het bestaande geïntegreerde bestrijdingssysteem (IPM).

 

Datum:1 jul 2016 →  31 dec 2020
Trefwoorden:wolluis
Disciplines:Productie van landbouwgewassen, Andere landbouw, bosbouw, visserij en aanverwante wetenschappen, Productie van landbouwdieren, Landbouw, land- en landbouwbedrijfsbeheer
Resultaten:

Het project, dat verliep in samenwerking met het Proefcentrum voor de Sierteelt (PCS, Destelbergen), had als objectief de belangrijkste wolluissoorten in de Vlaamse sierteelt in kaart te brengen en hun geïntegreerde bestrijding te optimaliseren. Aan de UGent werden moleculaire merkers (op basis van het 28S rDNA en het ITS2 gen) ontwikkeld om een betrouwbare identificatie van de voornaamste wolluissoorten toe te laten. In de bij Vlaamse telers verzamelde stalen kwamen volgende wolluissoorten voor: langstaartwolluis (Pseudococcus longispinus ), citruswolluis (Planococcus citri ), viburnumwolluis (Pseudococcus viburni ), bamboewolluis (Trionymus bambusae), katoenwolluis (Phenacoccus solenopsis) en citrophiluswolluis (Pseudococcus calceolariae). Van de 3 meest voorkomende soorten in de Vlaamse sierteelt (P. longispinus, P. citri en P. viburni) werd de ontwikkeling en reproductie in functie van constante en alternerende temperaturen bestudeerd. Verder lag de focus van het onderzoek aan UGent op de biologische beheersing van deze wolluizen aan de hand van de roofkever Cryptolaemus montrouzieri en de gaasvlieg Chrysoperla carnea, waarbij de predatiecapaciteit van beide roofinsecten op P. citri en P. longispinus in laboratoriumexperimenten werd vergeleken. Tenslotte werden ook de intraguild interacties tussen deze predatoren in het laboratorium onderzocht.