Effect van het veranderd antibioticagebruik bij voedselproducerende dieren op de resistentie tegen antimicrobiële middelen bij pathogenen van dier en mens: terugkijken om verder te gaan (geleerde lessen, resterende uitdagingen) (changeR 1)

Om het effect van de bereikte vermindering van AMU te beoordelen en deze te koppelen aan de AMR-trends in dierlijke en menselijke pathogenen in België, streven we ernaar zoveel mogelijk beschikbare gegevens te gebruiken. In dat opzicht zal deze studie alle relevante gegevens over AMU en AMR zo ver mogelijk terug in de tijd identificeren en proberen op te nemen, zowel uit publieke als private databases. Wanneer databases niet toegankelijk blijken voor het consortium, zullen we openbaar beschikbare rapporten opnemen die de belangrijkste resultaten van de onderzoeken beschrijven, zoals we eerder hebben gedaan (Chantziaras et al., 2014a). Dit alles zal ons in staat stellen om mogelijke associaties te bepalen tussen veranderingen in AMU bij dieren en fenotypische en genotypische AMR bij dierlijke en menselijke pathogenen. Dit laatste zal ons begrip van het verband tussen de gezondheid van mens en dier verrijken en kan worden gebruikt voor toekomstige aanbevelingen en beleid.

 Het onderzoek zal antwoorden bieden op de volgende vragen:

1. Wat zijn de trends in de fenotypische en genotypische (indien beschikbaar) resistentieprofielen van belangrijke dierpathogenen en commensale bacteriën van varkens, pluimvee en vleeskalveren?
2. Wat zijn de trends in de fenotypische en genotypische (indien beschikbaar) resistentieprofielen van belangrijke humane pathogenen die een link hebben met dieren?
3. Wat is de evolutie van het gebruik van antibiotica bij dieren in de afgelopen tien jaar en hoe kunnen we bestaande algemene verkoopgegevens retrospectief omzetten in gebruiksgegevens op soortniveau?
4. Wat zijn de associaties tussen de trends in AMU op soortniveau en de fenotypische resistentieprofielen in dierlijke en menselijke pathogenen die een link hebben met dieren?
5. Wat zijn de associaties in fenotypische resistentieprofielen in dierlijke commensalen en dierlijke pathogenen en in hoeverre zijn trends in commensalen voorspellend voor de evoluties in resistentieprofielen in pathogene bacteriën?
6. Hoe kan beschikbare informatie over antimicrobiële resistentie bij ziekteverwekkers bij mens en dier op een gemakkelijke manier beschikbaar/toegankelijk worden gemaakt voor alle belanghebbenden?