< Terug naar vorige pagina

Publicatie

Vitamine K behoefte van twee VKORC1 resistente bruine rat (Rattus Norvegicus) stammen in Vlaanderen

Boek - Boek

Ondertitel:Y139F en L120Q
De bestrijding van de bruine rat gebeurt voornamelijk met vergif dat inwerkt op de bloedstolling. Resistentie tegen dergelijk rattenvergif is een gekend fenomeen en is gebaseerd op verschillende puntmutaties in het VKORC1-gen. Een pleiotroop effect of genetisch nadeel van deze mutatie is een minder efficiënte werking van het enzym vitamine K epoxide reductase dat instaat voor de recyclage van vitamine K in het lichaam. Hierdoor ontstaat bij sommige rattenstammen een verhoogde vitamine K behoefte. Vitamine K speelt als essentiële cofactor door de activatie van verschillende stollingsfactoren, osteocalcine en matrix GLA proteïne (MGP) een belangrijke rol in het proces van de bloedstolling, de mineralisatie van het bot en het verhinderen van kalkafzetting in de weke delen zoals bloedvaten en gewrichten. Een tekort aan vitamine K kan dus de bloedstolling verstoren en osteoporose en aderverkalking veroorzaken en dus mogelijk de relatieve fitness van resistente ratten in het wild beïnvloeden. Om te achterhalen in welke mate resistente rattenstammen die voorkomen in Vlaanderen een verhoogde vitamine K behoefte hebben, werden zes mannelijke en zes vrouwelijke ratten van de twee meest voorkomende resistente stammen (Y139F, L120Q) gedurende twee weken gevoederd met een vitamine K vrij dieet (Altromin). Gedurende de testen werd coprofagie of het actief opeten van uitwerpselen, wat een mogelijke bron van vitamine K is, niet verhinderd. Op dagen 0, 3, 5, 7, 10 en 14 van het experiment werd de prothrombine tijd (PT) of stollingstijd van een bloedstaal bepaald en uitgedrukt als INR (international normalized ratio). De wijzigingen in stollingstijd geven weer in welke mate ratten gevoelig zijn aan een vitamine K tekort. Een normale stollingstijd ligt rond INR=1. Ratten met een INR > 5 werden als gevoelig aan een vitamine K tekort beschouwd en tevens voor redenen van dierenwelzijn uit de test verwijderd. Om dezelfde reden werden geen rodenticide gevoelige ratten mee in de test opgenomen. Een gelijkaardige test had in het verleden reeds aangetoond dat dergelijke ratten na 14 dagen tijd de cutoff van INR 5 niet bereikten.Eén mannelijke Y139F-rat bereikte een INR>5 op dag 7 en twee mannelijke Y139F-ratten stierven op dag 10 met duidelijke tekenen van anemie en werden daarom ook als gevoelig beschouwd. Geen enkele van de vrouwelijke Y139F-ratten bereikte gedurende de twee weken test een INR>5.Drie mannelijke L120Q-ratten vertoonden op dag nul reeds een licht verhoogde PT (INR>2) en gedurende de test bereikten 5 van de 6 mannelijke L120Q-ratten een INR>5 (1 op dag 3, 2 op dag 5, 1 op dag 10 en 1 op dag 14). Binnen de groep van de vrouwelijke L120Q-ratten reageerden twee ratten op de behandeling met vitamine K arm voedsel, respectievelijk op dag 10 en 14. Van dezelfde groep stierf één rat op dag 7 maar zonder symptomen die wezen op stollingsstoornissen.Op basis van dit verkennend onderzoek leek het dat de Y139F stam minder gevoelig is voor vitamine K deficiëntie dan de L120Q stam. Ook binnen elke groep leek het dat vrouwelijke ratten hieraan minder gevoelig zijn dan mannelijke ratten. Niettegenstaande beide stammen gevoeliger zijn onder labo omstandigheden aan een vitamine K tekort dan rodenticide gevoelige ratten (wildtype), blijft het onduidelijk of dit in het veld een rol van betekenis kan spelen en resulteert in een gewijzigde relatieve fitness van resistente ratten.
Series: Interne rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek
Aantal pagina's: 25
Jaar van publicatie:2013
Toegankelijkheid:Closed