Folkloristische motieven in Vlaamse 'marginale' kunst van de 13e – 15e eeuw

Volgens de auteur is er een sterk verband tussen Vlaamse 'marginale' kunst (zoals randversiering in middeleeuwse handschriften, snijwerk van koorbanken en profane draagtekens) en volksgeloof, weergegeven in volksverhalen en spreekwoorden, maar ook in middeleeuwse volksgebruiken, zoals zottenfeesten en carnavalsvieringen. Het werk probeert te bewijzen dat volksverhalen en gebruiken de voornaamste inspiratiebron waren voor de kunstenaars die bizarre afbeeldingen creëerden op de rand van manuscripten of in verborgen ruimtes van kathedralen. Deze marginale, liminale ruimtes - ten opzichte van het midden, waar de belangrijkste, officieel aanvaarde beelden waren geplaatst - boden onderdak aan alles dat uit het officiële geloofssysteem werd gedreven, maar dat erg dierbaar voor het volk was.