Over raciale categorisatie en andere fundamentele scheidslijnen in de religiewetenschap

Hoe hebben ideeën over ras de religiewetenschap in het “Westen” beïnvloed? In mijn onderzoek analyseer ik in welke mate religie als autonome en unieke categorie en onafhankelijk onderzoeksveld werd gelegitimeerd door een “racialized project of distinction.” Dit concept duidt zowel op de constante neiging tot het maken van fundamenteel onderscheid als op de scheidslijnen zelf. Mijn hypothese luidt: 1) vooraanstaande theorieën over religie waren vaak gestoeld op fundamenteel onderscheid—heilig/profaan, religieus/seculier, primitief/geciviliseerd—en 2) deze (behoefte aan) scheidslijnen werden gevormd en versterkt door de ontwikkeling van raciale categorieën en hiërarchieën en droegen hieraan bij (dwz “racialized”). Mijn onderzoek is vernieuwend omdat het centrale teksten in de religiewetenschap (zoals die van Tylor, Müller, Frazer en Eliade) bestudeert vanuit het oogpunt van filosofische werken in “black studies.” Ik breng zo twee onderzoeksvelden bij elkaar die vaak gescheiden zijn. Het onderzoek is actueel en urgent omdat het bestuderen van de relatie tussen ras en religie bijdraagt aan het dekoloniseren van het begrip religie en het bestuderen daarvan—zowel in de wetenschap als in het publieke domein. Door te onderzoeken op welke, vaak subtiele, manier ideeën over ras een rol hebben gespeeld in de begripsvorming van religie, draagt mijn werk ook bij aan de kennis over hoe en waarom ras en “religie” tot op heden een belangrijke rol spelen in het leven in Europa.