< Terug naar vorige pagina

Project

Culturele netwerken als instrumenten van internationale uitstraling: Ibero-Amerika en intellectuele samenwerking bij de Volkenbond.

De Intellectual Cooperation Organization (ICO) was een organisatorisch netwerk dat onder auspiciën van de Volkenbond (LON) werd opgericht om internationale uitwisseling op wetenschappelijk, literair en artistiek gebied te bevorderen. De ICO was actief tussen 1922 en 1946 en had een structuur waarin zowel regeringen als intellectuelen vertegenwoordigd waren. Gezien de internationale reikwijdte onderzocht en testte het ICO, net als de LON en haar technische organen, mogelijke oplossingen voor de uitdagingen van internationale communicatie, waaronder het gebruik van lingua francas en de praktijk van vertalen en tolken. Als zodanig vormden ze enkele van de scenario's waarin de "taalstrijd" zich afspeelde in het interbellum, het einde van de Franse taalhegemonie markerend en de opkomst van het Engels als de internationale lingua franca.

In dit proefschrift reconstrueer ik het taal- en vertaalbeleid van het ICO als onderdeel van zijn inspanningen om bij te dragen aan de internationalisering van het intellectuele veld. Omdat dit beleid verschillende werkterreinen omvatte, concentreer ik me op institutioneel vertalen en literair vertalen. Institutioneel vertalen, zo stel ik, werd door de organen van het ICO gebruikt om hun interne en externe communicatiestrategieën te beheren en zo hun respectievelijke institutionele identiteit te construeren. In het literaire domein opereerde het ICO vanuit een duidelijk besef van de structurele rol van vertalen in de internationalisering van het literaire veld, en om die reden streefde het ICO naar verbetering van de voorwaarden voor de vertaalpraktijk en de maatschappelijke erkenning ervan. Op beide gebieden droeg het ICO bij aan de vroege institutionalisering van het vertalen. Dit proces werd echter gekenmerkt door het samenkomen of botsen van verschillende belangen binnen het ICO, waaronder politieke, professionele en institutionele belangen.

Vanuit een theoretisch perspectief past dit proefschrift binnen de discipline van de vertaalwetenschap, meer specifiek de studie van het vertaalbeleid, vertaling in institutionele contexten, en de geschiedenis van de vertaling. Het analytische perspectief kan worden omschreven als een mondiale historische sociologie van de vertaling, wat betekent dat dit proefschrift ontstaat op de samenloop van benaderingen zoals de sociologie van de vertaling en de mondiale geschiedenis van de vertaling. Het belangrijkste theoretische raamwerk is de veldtheorie van Pierre Bourdieu, toegepast vanuit een mondiaal en relationeel perspectief. Veldtheorie wordt aangevuld met literatuur over scalaire relaties en in het bijzonder over de multiscalaire architectuur van de meeste sociale velden. Bovendien ligt de analytische focus eerder op de relaties tussen velden dan op het specifieke functioneren van één veld.

Methodologisch voer ik historisch archiefonderzoek uit met behulp van kwalitatieve en kwantitatieve methoden. Dit omvat bronnenkritiek en close reading van archiefmateriaal, maar ook analyses met behulp van tools uit data science en digital humanities, zoals de reconstructie van historische netwerken. Enkele van de bijdragen die in dit raamwerk worden aangeboden, omvatten een kwantificering van het taalgebruik in de correspondentie in de archieven van het Internationale Instituut voor Intellectuele Samenwerking, een schets van een geografische big data-benadering van de archieven van het Parijse Instituut, en een analyse van sociale netwerken. van een verzameling vertalingen uitgegeven door het Parijse Instituut.

Datum:23 okt 2020 →  10 apr 2024
Trefwoorden:cultural diplomacy, intellectual cooperation, global history, cultural history
Disciplines:Cultuurgeschiedenis, Wereldgeschiedenis, Literaire geschiedenis, Literaire vertaling, Culturele sociologie
Project type:PhD project