< Terug naar vorige pagina

Project

De IJzeren Kolom: Architectuurkennis vanuit materiële productie.

Te vaak wordt in de architectuur de materialisatie van een gebouw beschouwd als de uitdrukking van andere, niet-materiële overwegingen. Dit gebeurt zowel in het architectonisch onderzoek, als in de architectuuropleiding. (Thomas 2007, Moravánszky 2017). Het doctoraatsproject keert deze zienswijze om, door zich te richten op het materiaal zelf en zijn rol in de architectuur. Als casus fungeerde de introductie van de ijzeren kolom als bouwelement vanaf 1840. Drie historische voorbeelden toonden de invloed van verschillende toepassingen van dit materiaal op concrete projecten en meer in het algemeen op het architectonische vocabulaire. Het onderzoek combineerde hiertoe analyses die het ontwerpproces zichtbaar maakten, met een theoretisch kader, dat zich richtte op de betekenis van een materiaal als onderdeel van een bouwcultuur. Drie bekende publieke gebouwen in Europa uit 1872 (Bibliothèque Nationale Paris, Henri Labrouste), 1906 (Sparkasse Vienna, Otto Wagner) en 1968 (Nationalgalerie Berlin, Mies van der Rohe) zijn herlezen als materiële 'microgeschiedenissen'. Mede door het innovatieve gebruik van respectievelijk gietijzer, gewalst ijzer en staal, kunnen deze projecten beschouwd worden als scharnierpunten in de architectuurgeschiedenis. Speciaal ontwikkelde tekentechnieken en materiaalbiografieën volgden het transformatieproces van ijzer vanaf het proces van delven, productie en ontwerp tot in het uiteindelijke gebouw. In alle drie de gevallen daagden de technische mogelijkheden van ijzer de architectonische conventies op een fundamenteel niveau uit, met nieuwe architectonische ideeën tot gevolg. De werktekeningen en schetsboeken van de architecten boden inzicht in het leerproces van het begrijpen en toepassen van deze materiële innovaties. Het tweede deel van het onderzoek bestudeerde de manier waarop een materiële innovatie zich invoegt in een bestaande bouwcultuur. Met behulp van de archeologische methode van 'seriaties' zijn series ijzeren kolommen getekend van gebouwen die relevant waren voor de casussen. Deze tonen hoe materiële concepten verschijnen, verdwijnen en weer terugkomen, in een continu proces waarin de betekenis van materialen telkens wordt herladen. Het doctoraat ontwikkelt methoden en een vocabulaire om de rol van materialen te begrijpen zowel in het ontwerpproces als in de evolutie van de bouwcultuur. Daarnaast beschrijft het de kennis die nodig is om materialen betekenisvol te kunnen inzetten. Het biedt een theoretisch kader voor het begrijpen van materiële transformatie, als een proces dat gebaseerd is op zowel innovatie als continuïteit. Dit nieuwe bewustzijn zal de bouwpraktijk helpen om de toekomstige materiële innovaties in de bouwcultuur te kunnen integreren.
Datum:15 jul 2020 →  14 jul 2021
Trefwoorden:ARCHITECTUUR, BOUWKUNDIG ONDERZOEK
Disciplines:Design onderzoek, Architecturale geschiedenis en theorie, Geschiedenis en theorie van het architecturaal design