< Terug naar vorige pagina

Project

Monsternemingen en analyses in het kader van het meetnet bioaccumulatie van het Vlaamse Gewest.

Aquatische ecosystemen en waterlichamen staan onder constante stress van chemische polluenten, voornamelijk van menselijke oorsprong. Hoge concentraties kunnen potentieel schadelijk zijn voor aquatische ecosystemen en toxisch voor mensen. De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) verplicht lidstaten ertoe om chemische componenten in oppervlaktewater te monitoren. Een set van milieukwaliteitsnormen werd opgesteld om de omgeving te beschermen tegen nadelige effecten van toxische stoffen. Over het algemeen zijn de meeste van deze chemische componenten te meten in water- of sedimentstalen. Sterk hydrofobe/lipofiele componenten, echter, zijn omwille van hun slechte oplosbaarheid in water, erg moeilijk te meten in water. Daarom stelde de KRW biota milieukwaliteitsnormen (biota MKN) op voor 11 prioritaire componenten en hun derivaten. Deze normen dienen gemonitord te worden in vis en zoetwaterbivalven (biota). In de huidige studie werd bioaccumulatie van hexachlorobenzeen (HCBz), hexachlorobutadieen (HCBd), kwik (Hg), gepolybromineerde difenyl ethers (PBDE), hexabromo-cyclododecaan (HBCD), perfluoro-octaansulfonaat (PFOS) en verbindingen, dicofol, heptachloor en heptachloorepoxide, en dioxines en dioxine-achtige componenten gemeten in het spieweefsel van baars (Perca fluviatilis) en paling (Anguilla anguilla) afkomstig uit verschillende Vlaamse waterlopen. Fluorantheen en benzo(a)pyreen werden gemeten in driehoeksmossel (Dreissena polymorpha) en quaggamossel (Dreissena bugensis), met behulp van actieve biomonitoring. Op elk meetpunt kon minstens één van beide vissoorten gevangen worden. Voor fluorantheen werd een overschrijding van de biotanorm geobserveerd in enkele van de meetpunten in driehoeksmossel, voor benzo(a)pyreen waren er enkele overschrijdingen voor zowel driehoeks- als quaggamossel. Dioxine concentraties overschreden de biotanorm op 4 meetpunten in het spierweefsel van paling. Voor PFOS werd een overschrijding van de biota MKN gedetecteerd op nagenoeg elke locatie, in beide vissoorten. De biota MKN voor kwik en PBDE werd overschreden op elk meetpunt in beide vissoorten. In één pool lag de PBDE concentratie onder de rapportagegrens, wat nog steeds 10 keer hoger is dan de biota MKN. Concentraties van HCBd en dicofol lagen telkens onder de rapportagegrens. Daarnaast werden geen overschrijdingen van de norm gevonden voor HCBz en HBCD. Voor heptachloor lagen alle metingen onder de rapportagegrens (40 keer hoger dan de biota MKN), cis-heptachloorepoxide overschreed deze rapportagegrens op alle locaties behalve één in het spierweefsel van paling en op 3 locaties in het spierweefsel van baars. Een algemene trend van hogere concentraties per versgewicht in paling dan in baars werd waargenomen. Na een correctie op basis van vetgehalte was deze trend echter niet langer aanwezig of werd ze omgekeerd met hogere concentraties in baars dan in paling, een indicatie van het lipofiele karakter van deze componenten. Dit was het geval voor alle componenten – behalve voor PFOS: deze stof toonde een compleet tegenovergestelde trend. Concentraties van PAK's waren telkens hoger in driehoeksmossel dan in quaggamossel. Dit werd mogelijk veroorzaakt door de hogere trofische positie van deze eerste. Voor beide vissoorten kon er echter geen duidelijk verschil in trofisch niveau worden gevonden. Uiteindelijk werden waterconcentraties berekend met behulp van passieve samplers. Een vergelijking met bestaande literatuur, toonde veelbelovende toepassingen en zet aan tot de verdere ontwikkeling van deze techniek. Gebaseerd op de resultaten uit de huidige studie en – waar mogelijk- een vergelijking met data aanwezig in literatuur, kunnen we stellen dat de biota MKN voor Hg, PBDE en PFOS overschreden wordt in alle vissoorten uit Vlaamse en Europese waterlopen.
Datum:13 aug 2019 →  12 aug 2022
Trefwoorden:AQUATISCHE HABITAT, AQUATISCHE VERTEBRATEN
Disciplines:Ecotoxicologie, Milieumonitoring