De wereldoorlogen en het ontstaan van de abstracte kunstbewegingen in België (1917-1958)

Mijn onderzoek slaat op de relatie tussen het cultureel-politieke klimaat van de wereldoorlogen en het ontstaan van de abstracte kunststromingen in België. Beide wereldoorlogen hadden een specifieke geopolitieke context en leidden tot even aparte cultuurpolitieke initiatieven.

In mijn analyse toets ik eerst de impact van de progressieve stroming binnen de Vlaamse Beweging op de eerste generatie abstracte kunst met de aspiraties voor een ‘Gemeenschapskunst’. Die spiegel ik nadien met de rol van de Amerikaanse programma’s voor de heropbouw van Europa na de Tweede Wereldoorlog waarbij de politieke rol van de ‘Americanization of Modernism’ zijn stempel drukt op de introductie van abstracte kunst in België.

Als eerste onderzoeksactiviteit kijk ik kritisch naar de algemene en gespecialiseerde pers van beide perioden. Daarnaast pluis ik de correspondentie en archieven van de cultuurpauzen, auteurs en redacteuren uit om de ontwikkeling van de abstracte kunst in België te verkennen.  Belangrijke aandacht zal gaan naar de politieke archieven die betrekking hebben op culturele programma's, de organisatie van moderne kunsttentoonstellingen of kunstmanifestaties. Ook de rol van de netwerken rond publieke patronage komen uitgebreid aan bod.

Dit cultuurhistorisch onderzoek is complementair met een meer klassieke kunsthistorische analyse en bekijkt de plaats van kunst en de kunstpraktijk, vanuit het zeer specifieke fenomeen van de abstracte kunst, als deel van de maatschappelijke ontwikkelingen.