< Terug naar vorige pagina

Project

Zijn depressieve symptomen gerelateerd aan verschillen in categorisatie?

Depressieve symptomen zijn wijdverspreid in de huidige maatschappij en voortgezet onderzoek waarin gefocust wordt op de emotionele, interpersoonlijk en cognitieve kenmerken die gepaard gaan met depressieve symptomen, is cruciaal voor zowel preventie als therapie. Dit proefschrift onderzoekt een aantal cognitieve factoren en hun mogelijke associatie met depressieve symptomen. In het bijzonder onderzochten we of er afwijkingen in de organisatie en categorisatie van perceptueel materiaal geassocieerd konden worden met depressieve symptomen. In alle studies werden analytische cognitieve processen onderzocht, met in het eerste hoofdstuk de nadruk op analytisch redeneren gedurende een categorieleertaak betreffende niet-emotioneel materiaal, en in alle andere hoofdstukken de nadruk op analytische aandacht voor verschillende dimensies of aspecten van emotionele stimuli.

In Hoofdstuk 1 hebben we een conceptuele replicatiestudie uitgevoerd waarin we onderzochten of mensen met verhoogde depressieve symptomen een gebrek vertoonden aan flexibel analytisch redeneren gedurende een categorieleertaak betreffende niet-emotionele stimuli. In deze studie werd geen verschil gevonden in flexibel analytisch redeneren tussen mensen met meer versus minder depressieve symptomen.

In Hoofdstuk 2, waarin gebruik werd gemaakt van een prototype categorisatietaak en stimuli bestaande uit foto’s van menselijke gezichten met verschillende emotionele expressies, onderzochten we of depressieve symptomen konden geassocieerd worden met een sterkere focus op trieste gelaatsexpressies, vergeleken met blije gelaatsexpressies. Een prototype categorisatiemodel werd gebruikt om aan de hand van de data een aandachtsgewicht te schatten, wat geïnterpreteerd kan worden als de mate van selectieve aandacht voor de emotionele stimulus dimensie. Depressieve symptomen vertoonden geen samenhang met het aandachtsgewicht voor trieste of blije gelaatsexpressies.

In Hoofdstuk 3 werd dezelfde taak en hetzelfde model gebruikt als in hoofdstuk 2 en werd een aandachtsbias voor trieste gelaatsexpressies gemeten bij mensen met een depressieve stoornis, met bordeline persoonlijkheidsstoornis, met comorbide depressieve stoornis en bordeline persoonlijkheidsstoornis, en een gezonde controlegroep. Er kon geen evidentie gevonden worden voor een verschil tussen de verschillende diagnostische groepen en de controlegroep in hun aandachtsvoorkeur voor trieste gelaatsexpressies, gemeten aan de hand van de aandachtsgewichtparameter.

In Hoofdstuk 4 werd geen categorisatietaak gebruikt om selectieve aandacht voor negatieve emotionele expressies te meten, maar werd een similariteitsbeoordelingstaak gebruikt. In een eerste studie werd opnieuw aandacht voor trieste versus blije gelaatsexpressies onderzocht, en in een tweede studie aandacht voor kwade versus blije gelaatsexpressies. In deze tweede studie werd ook het effect van ruminatie inductie op aandachtsvoorkeuren gemeten. Voor beide studies echter, kon er geen evidentie gevonden worden voor associaties tussen depressieve symptomen en selectieve aandacht voor trieste, kwade of blije gelaatsexpressies.

In Hoofdstuk 5 werd encodering van emotionele gelaatsexpressies onderzocht aan de hand van het categorieverwarringsparadigma of het wie-zei-wat paradigma. De eerste vraag die we behandelden betrof of mensen gelaatsexpressies van anderen zouden encoderen wanneer ze zich van hen een eerste indruk vormden. De tweede vraag betrof of depressieve symptomen gerelateerd zouden zijn aan sterker encoderen van kwade, versus blije expressies. Inderdaad, mensen bleken impliciet zowel kwade als blije gelaatsexpressies van anderen te encoderen, maar er kon geen betekenisvolle associatie gevonden worden tussen depressieve symptomen en het encoderen van kwade of blije expressies.

Ter conclusie, gebruikmakend van verschillende paradigma’s, populaties, en manipulaties, vonden we geen evidentie voor een verschil in de organisatie en categorisatie van emotioneel en niet-emotioneel materiaal gerelateerd aan depressieve symptomen.

Datum:1 okt 2014 →  10 sep 2018
Trefwoorden:attention, depressive symptoms, categorization
Disciplines:Toegepaste psychologie
Project type:PhD project