< Terug naar vorige pagina

Project

Introductie en optimalisatie van innovatieve opfokconcepten voor veerkrachtige biggen

De Vlaamse varkensopfokbedrijven kennen een aantal belangrijke technisch-economische uitdagingen: de perinatale biggensterfte is hoog,het opfokken van steeds grotere worpen is een grote uitdaging,en het abrupt spenen van biggen zorgt voor een terugval in prestaties en een verhoogde vatbaarheid voor infecties. Het PROJECT wil innovatieve concepten in de opfok van biggen introduceren en optimaliseren, met als doel op een rendabele manier meer veerkrachtige biggen te bekomen. 'Veerkracht' wordt gedefinieerd als het vermogen van het dier om, onder normale fysiologische condities,het evenwicht te herstellen als het wordt verstoord. De voorgestelde concepten zijn: 1/ interventies bij de neonatale big (alternerend zogen, drenching van bioactieve stoffen), en 2/ interventies ter voorbereiding van het spenen (groepsopfok in kraamafdeling met stimulatie van foerageergedrag).

 

 

Datum:1 okt 2017 →  30 sep 2021
Trefwoorden:veerkrachtige biggen, opfokconcepten
Disciplines:Diergeneeskunde, Andere landbouwwetenschappen, diergeneeskunde en levensmiddelenwetenschappen, Dierkundige biologie, Andere veterinaire wetenschappen
Resultaten:

Samen met de sector betrachtte dit project een nieuwe impuls te geven om de diverse uitdagingen in de opfok van biggen aan te pakken. Het project had als bedoeling om innovatieve concepten in de opfok van biggen te optimaliseren en te introduceren in de Vlaamse varkenhouderij, met als doel op een rendabele manier meer veerkrachtige biggen te produceren. Veerkracht in deze context werd gedefinieerd als het vermogen van het dier om, onder normale fysiologische condities, het evenwicht te herstellen als het verstoord wordt. Het onderzoek kon aantonen dat alternerend zogen van neonatale biggen de mortaliteit in het biggennest kan reduceren, zonder negatieve impact op geïsoleerde biggen. Alternerend zogen van neonatale biggen lijkt enkel vereist te zijn in die tomen die extra zorg vereisen, de zogenaamde attentietomen. Bij het toepassen van alternerend zogen is het advies is om te starten op het einde van of in de eerste uren na werpen waarbij bepalend is dat de zwaardere biggen een eerste hoeveelheid biest opgenomen hebben. Verdere details hoe deze strategie moet toegepast worden is gedocumenteerd en gecommuniceerd aan de hand van een standard operation procedure. Het onderzoek over drenchen kon geen positief effect op de veerkracht van neonatale zwakke biggen aantonen van één van de geteste bioactieve substanties (bovien colostrum, quercetine, scFOS, dense melkvervanger) in de gebruikte dosissen. Dit onderstreept nogmaals de moeilijkheid om biggen met een zeer laag geboortegewicht veerkrachtiger te maken. Zoals aangetoond tijdens dit project kan een goed neonataal management hiertoe bijdragen. Ondanks de reeds verzwakte toestand van laaggeboortegewicht biggen werden de handelingen tijdens drenchen (vangen, fixeren en supplementeren) niet als nadelig ondervonden door de dieren en kon drenchen als een veilige interventie worden beschouwd. Het project toonde verder aan dat groepsopfok van zogende biggen in de kraamstal duidelijk in minder agressie na spenen resulteerde, aangetoond door de lagere huidletselsscores bij de biggen uit het groepsopfoksysteem. Ook het eetgedrag van de biggen kan positief beïnvloed worden door groepsopfok. Groepsopfok had geen effect voor de zeug op vlak van lichaamsconditie en gezondheid. Verschillende settings om groepsopfok toe te passen werden beschreven. Verdere implementatie van deze concepten in de varkenshouderij moet het potentieel van deze innovaties verder bevestigen.