< Terug naar vorige pagina

Project

Het Schone, het Sublieme en het Aangename: een Interpretatie en Reconstructie van Kants Kritiek van het Esthetische Oordeelsvermogen

Kant’s Kritiek van het Esthetische Oordeelsvermogen tracht de theoretische en praktische onderdelen van de filosofie met elkaar te verzoenen door middel van de reflectieve oordeelskracht en haar principe van de doelmatigheid van de natuur. Door echter moraliteit toe te schrijven aan deze doelmatigheid doet Kant uiteindelijk een beroep op een soort praktische noodzaak eerder dan de oordeelskracht in zichzelf, waardoor zijn verzoening incompleet blijft, en slechts gedeeltelijk succesvol is. Gebaseerd op een interpretatie en reconstructie van Kant’s geschriften, betoog ik dat het schone, het wiskundig verhevene, en het overweldigend (on)aangename drie speciale symbolen zijn van het moreel goede, aangezien deze samen de esthetische unificatie van de domeinen van natuur en vrijheid aanduiden. In het oordelen over deze fenomenen, voelen we dat wat we beschouwen als de noodzakelijke esthetische effecten van een ander wezens’ presentaties van ideeën over een continue serie van bijzonderheden, over de gehele wereld, en over een verstaanbaar oorzakelijk verband in de natuur, zodat we dat laatste beschouwen als gegeven vanuit slechts een esthetisch oogpunt (namelijk, niet in intuïtie). De drie ideeën beschrijven collectief alle natuurlijke objecten als begrijpelijk bepaald met volledige eenheid. Anderzijds schrijft volgens Kant de fundamentele morele wet voor, ‘Dus gedraag je dusdanig dat de grondregel van je wil altijd tegelijkertijd zou kunnen gelden als een principe in universele wetgeving’, wat impliceert dat “alle acties begrijpelijk bepaald met volledige eenheid zouden moeten zijn.” En zo instantiëren de drie esthetische ervaringen, hoewel onbepaalbaar door concepten, tezamen het idee van de specifieke morele creatie van de natuur door wezenlijke gevoelens van plezier en ongenoegen. Deze esthetische wezenlijkheid medieert tussen theoretische mogelijkheid en praktische noodzakelijkheid: het is in essentie minder dan theoretische wezenlijkheid, dewelke de intuïtie van een object vereist, maar significant meer dan slechts theoretische mogelijkheid, wat hoe dan ook geen grond bevat voor een morele postulatie.

Datum:12 dec 2012 →  18 mei 2018
Trefwoorden:sublime, agreeable, moral, Kant, aesthetics, beautiful
Disciplines:Ethiek, Andere filosofie, ethiek en religiestudies niet elders geclassificeerd, Theorie en methodologie in de filosofie, Filosofie
Project type:PhD project