< Terug naar vorige pagina

Project

Nieuwe weersverzekeringsmodellen voor de Vlaamse hardfruit sector

Pitvruchten (appel en peer) zijn een populair onderdeel van gezonde voeding. De productie van pitfruit vormt een belangrijke bijdrage aan lokale economieën zoals in de fruitstreek in het oosten van de regio Vlaanderen in België. De productiesystemen zijn echter kwetsbaar voor meteorologische omstandigheden zoals hagel, droogte en voorjaarsvorst. Voorjaarsvorst leidde tot matige tot volledige oogstverliezen in 2017, 2019 en 2021 en is de focus van dit proefschrift.

De weerstand van pitfruitbomen tegen koude temperaturen neemt in het voorjaar af, omdat knoppen zich ontwikkelen tot bloemen om vervolgens vruchten te vormen. Daarbij wordt de timing van de ontwikkelingsstadia (fenologie) bepaald door omgevingstemperaturen en dus mogelijk beïnvloed door een veranderend klimaat. Deze relatie tussen fenologie en temperatuur kan worden gebruikt om veranderingen in de fenologie voor de komende decennia te voorspellen en om het gevaar op voorjaarsvorst beter te begrijpen. In een opwarmend klimaat vindt de bloei van pitvruchtbomen eerder in het jaar plaats, maar dat geldt ook voor de laatste vorstdagen.

De eerste doelstelling van dit onderzoek was om na te gaan of er in België de komende decennia meer of minder vorst zou optreden tijdens de bloei. In Hoofdstuk 2 werden twee modellen van plantontwikkeling gefit voor verschillende cultivars op basis van 70 jaar bloei- en temperatuurwaarnemingen in het Vlaamse fruitonderzoeksstation PCFruit. In Hoofdstuk 3 werd het best presterende model toegepast op toekomstige temperatuurprojecties van regionale klimaatmodellen (CORDEX) voor de peercultivar Conference. We vonden dat de bloeiperiode in 2021-2070 gemiddeld 7.5 dagen (laag CO2-emissiescenario) tot 10.8 dagen (hoog CO2-emissiescenario) eerder zal starten vergeleken met 1970-2020, terwijl de laatste vorstdatum 12.8 tot 17.9 dagen eerder zal liggen. Voor de meeste klimaatmodellen en locaties in België vonden we tijdens de bloei tot 2070 minder vorst dan in het verleden. Regio's in het zuiden van België blijven ook in de toekomst vorstgevoelig, terwijl de noordelijke regio's minder vorstgevoelig worden. Occasionelle destructieve vorst kan echter niet worden uitgesloten en de preventie of mitigatie van schade blijft belangrijk.

 

Een tweede onderzoeksdoel was om de literatuur te bestuderen om de meest effectieve techniek(en) voor schadepreventie en -mitigatie te identificeren. Een peer-reviewed protocol (Hoofdstuk 4) vormde de basis voor een meertalige en systematische review van de relevante literatuur (Hoofdstuk 5). Volgens vooraf gedefinieerde criteria werd alle relevante literatuur uit academische en gespecialiseerde databases voor de belangrijkste gematigde vruchten sinds 1900 geïdentificeerd. De voorwaarden voor een hogere preventie-efficiëntie werden onderzocht, evenals de effecten van de geïdentificeerde technieken op luchttemperaturen, knopoverleving en opbrengsten. Het geïdentificeerde onderzoek was beperkt tot slechts enkele fruitsoorten en landen, en dekt niet die de wereldwijde productie van pitfruit De hoogste bescherming tegen schade werd geregistreerd voor beregeningssystemen en bepaalde soorten bladbesproeiing, en de grootste stijgingen van de veldtemperaturen werden gerapporteerd voor windmachines. De variabiliteit van de bevindingen was echter groot. Twee-derde van de onderzoeken was waarschijnlijk onderhevig aan systematische fouten. Bijna alle onderzoeken misten details over de experimentele opzet en de kwantitatieve observaties. Gunstige omstandigheden gerelateerd aan de lokale omgeving konden daarom niet duidelijk worden geïdentificeerd, hoewel statistische verschillen tussen de onderzoeken duidelijk waren. Verbeterde rapportagestandaarden in onderzoek naar vorstbescherming worden aanbevolen om de onderzoeksresultaten beter te kunnen gebruiken voor op evidentie gebaseerde besluitvorming.

 

Concluderend kan worden gesteld dat de vermindering van de late voorjaarsvorst meer uitgesproken zal zijn dan de voortschrijding van de bloei, dat het risico op vorstschade zal afnemen in de laaggelegen noordelijke helft van België, maar dat de kans op voorjaarsvorst aanzienlijk zal blijven. Meer overdraagbaar onderzoek naar efficiënte preventie en mitigatie blijft noodzakelijk.

Datum:1 jan 2018 →  31 mrt 2022
Trefwoorden:Risk management, Climate change, Agriculture
Disciplines:Landschapsarchitectuur, Kunststudies en -wetenschappen, Fysische geografie en omgevingsgeowetenschappen, Communicatietechnologie, Geomatische ingenieurswetenschappen, Bosbouw, Ecologie, Milieuwetenschappen en management, Andere milieuwetenschappen
Project type:PhD project