< Terug naar vorige pagina

Project

Analyse van de genetische en fenotypische diversiteit van tamarinde (Tamarindus indica L.) in Mali en eco- en celfysiologische karakterisering van zijn reactie op droogte- en zoutstress.

Tamarinde speelt een erg belangrijke socio-economische rol in de rurale levensgemeenschappen van West-Afrika. Zowat alle delen van de boomsoort (bladeren, bloemen, vruchten, zaden, hout) worden er op de lokale markt benut, en betekenen een bron van voedsel- en inkomenszekerheid voor de plaatselijke bevolking. Ondanks het grote belang van de soort werd tot hiertoe slechts weinig en ongecoördineerd onderzoek verricht naar tamarinde in Afrika. Wilde, niet-veredelde bomen worden nu continu geëxploiteerd om aan de groeiende vraag te beantwoorden. Hierdoor neemt het risico op afname van de intraspecifieke diversiteit toe, waardoor voedselproductie en ecosysteemstabiliteit in het gedrang komen. Deze studie wil een wetenschappelijke bijdrage leveren met betrekking tot de karakterisering van de huidige genetische en fenotypische diversiteit van tamarinde, en de selectie van de meest geschikte variëteiten voor domesticatie en veredeling. Mali werd hiervoor als studiegebied uitgekozen.In een eerste fase wordt observationeel onderzoek verricht op tien tamarindepopulaties, verspreid over de verschillende klimatologische zones in Mali. Enkele morfologische en chemische boom- en blad- en vruchtparameters worden opgemeten om op die manier de fenotypische diversiteit na te gaan van de bomen binnen de populaties en klimatologische zones. Voor de genetische studie worden STR (Simple Tandem Repeat)-merkers ontwikkeld. De bedoeling is de genetische verwantschappen tussen bomen en populaties duidelijk te maken, om de eventueel verschillende landrassen te identificeren en de huidige genetische diversiteit van de soort in Mali te karakteriseren. De resultaten van fenotypisch en genetisch onderzoek dienen als referentie voor het ontwikkelen van conservatiestrategieën en tevens als basis voor de selectie van moederbomen voor het opzetten van domesticatieprogramma's.In een tweede fase zal ook de droogte- en zoutgevoeligheid van de geïdentificeerde variëteiten of fenotypes nagegaan worden. De meest droogte-/zoutstressbestendige soorten kunnen dan geselecteerd worden voor domesticatie in droge/verzilte regio's, waar voedselvoorziening en ecosysteemstabiliteit het meest bedreigd zijn.
Datum:1 jan 2009 →  15 okt 2009
Trefwoorden:ECOFYSIOLOGIE
Disciplines:Algemene biologie, Plantenbiologie