< Terug naar vorige pagina

Project

Ritme als een artistiek en theoretisch werkinstrument binnen hedendaagse choreografie

Dans had altijd al een intieme relatie met tijd. De kunstvorm ontwikkelt zich niet alleen doorheen de tijd, hij ontwikkelt ook de tijd waarin hij zich ontwikkelt. De creatie van een choreografie hangt altijd samen met de organisatie van de tijd, de constructie van een ‘eigentijd’. Elke choreograaf heeft de taak om de opeenvolging van bewegingen te transformeren tot een temporeel geheel, een tijdsregime dat kan worden gedeeld met het publiek en de performers. In de tweede helft van de twintigste eeuw zien we echter dat de temporele kwaliteit van de dans naar de achtergrond verdwijnt. De reden hiervoor is tweevoudig. Enerzijds, heeft het te maken met de framing van veel hedendaagse choreografieën als ‘conceptueel’. Deze term doet immers vermoeden dat de eigenlijke dans kan worden herleid tot een idee, of een atemporele structuur. Anderzijds, zorgt performancetheorie‘s fascinatie voor het efemere voor een overdreven nadruk op de ‘real time’ van de dans, de observatie dat dans plaatsvindt in het hier en nu. Dit gaat ten koste van de beleefde tijd, het feit dat dans steeds een temporaliteit produceert die complex en veelzijdig is. Unbecoming Rhythm: temporaliteit in hedendaagse dans stelt zich tot doel om dit hiaat op te vangen door te focussen op de temporele, durationele, kwaliteit van choreografie. Om deze analyse te bewerkstelligen, neemt Unbecoming Rhythms ritme als een basisconcept. De reden hiervoor is dubbel. Enerzijds laat het concept toe om de specifieke temporaliteit die ontstaat doorheen de voorstelling te analyseren. Aangezien ritme een van de belangrijkste instrumenten is voor zowel de constructie als de ervaring van de ‘eigentijd’ van de voorstellingen, laat de analyse van ritme ons toe om concreet te onderzoeken hoe tijd zich ontwikkelt in en doorheen de voorstelling. Anderzijds stelt de analyse van ritme ons in staat om een vergelijking te maken tussen het temporele regime dat wordt gepropageerd binnen moderne dans en de temporaliteit die wordt ontvouwd in de hedendaagse choreografische experimenten.  Moderne dans ontwikkelde zich rond een zeer specifieke notie van ritme. De kritische constructie van nieuwe ritmes leidt dan ook tot de ontmanteling van modernistische project van de dans.

Unbecoming Rhythms bouwt voort op het choreografische werk van Jonathan Burrows & Matteo Fargion, Mette Edvardsen en Ivana Müller en op het filosofische oeuvre van Henri Bergson, Gaston Bachelard en Gilles Deleuze. Met behulp van deze bronnen onderzoekt de dissertatie hoe ritme zich ontvouwt in hedendaagse choreografische experimenten.

Datum:1 okt 2014 →  8 feb 2019
Trefwoorden:Rhythm, Gaston Bachelard, Henri Bergson, Temporality, Gilles Deleuze, Choreography, Concpetual dance
Disciplines:Filosofie
Project type:PhD project