< Terug naar vorige pagina

Project

Psychodynamische perspectieven op kinderen met een geschiedenis van vroege negatieve levenservaringen - Theorie, onderzoek en klinische praktijk

Het doctoraatsproject valt binnen de onderzoeksgroep Klinische Psychologie van de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen. Het project maakt deel uit van een ruimer onderzoeksproject in het kader van het Fonds Dr. Pierre Vereecken. Dit fonds is ontstaan uit het legaat van de Antwerpse psychiater, psychoanalyticus en kinderpsychotherapeut dr. Pierre Vereecken aan de KU Leuven en stelt twee doelen voorop. Het doctoraatsproject vertrekt vanuit deze twee doelen en behelst hierdoor twee componenten:

De eerste component betreft een studie naar evoluties binnen de psychodynamische kindertherapie bij de kwetsbaarste kinderen in onze samenleving, met name kinderen wiens levensverhaal gekenmerkt is door breuken in de continuïteit van zorg, zoals bijvoorbeeld bij pleeg- en adoptiekinderen. Grondleggers van dat psychodynamische werk in Vlaanderen zijn o.a. Pierre Vereecken, Wilfried Smis en Gaston Cluckers. Zij inspireerden zich op Angelsaksische opleidings- en therapiemodellen. Concreet start deze component met een studie van de geschriften van Dr. Pierre Vereecken enerzijds, waarin hij bijzondere aandacht had voor de 'techniek' van het therapeutisch proces en anderzijds met een interview-studie van het netwerk van collega's die met hem hebben samengewerkt. De interviews zullen op een kwalitatieve manier geanalyseerd worden.

De tweede component betreft een studie naar de ontwikkeling van diezelfde kwetsbare kinderen en baseert zich concreet op de adoptiekinderen en -ouders van de Leuvense Adoptie Studie (LAS). De Leuvense Adoptie Studie volgt al gedurende zeven jaar adoptiegezinnen en start momenteel aan het tiende meetmoment. Het allereerste meetmoment (T1) vond plaats voor de effectieve komst van het adoptiekind. Tijdens dit moment werden ouders aan de hand van het Adoption Expectation Interview (AEI) bevraagd rond hun ervaringen met het adoptieproces. We willen zicht krijgen op hoe deze ouders de overgang naar het ouderschap beleefden en hoe ze het adoptieproces ervaren hebben. Voor de analyse van deze interviews wordt gedacht aan een ‘Interpretatief Fenomenologische Analyse (IPA)’. Bevindingen uit deze analyse kunnen meegenomen worden naar de moeder-kindobservaties die plaatsvonden twee weken na de komst van het kind in het gezin (T2). Deze observaties worden kwantitatief gescoord aan de hand van de Emotional Availability Scales. De bedoeling is om hiermee de invloed na te gaan van emotionele beschikbaarheid tijdens een moeder-kind observatie op latere ontwikkelingsfactoren bij het kind. Hierbij wordt o.a. gedacht aan het verband tussen de EAS en de temperament observaties bij het kind op respectievelijk zes (T3) en twaalf (T4) maanden na aankomst in het gezin.

Voor dit project wordt dus beroep gedaan op zowel kwalitatieve als kwantitatieve data-analytische methoden met als doel zicht te krijgen op evoluties binnen de psychodynamische kindertherapie bij de kwetsbaarste kinderen in onze samenleving en een bijdrage te leveren aan de kennis over hun ontwikkeling.

Datum:1 sep 2016 →  4 okt 2023
Trefwoorden:Early Adverse Experiences, Psychodynamic Child Therapy, Looked After and Adopted Children, Complex Trauma
Disciplines:Psychotherapie, Geschiedenis van de psychologie, Psychoanalyse, Psychopathologie, Sociale en emotionele ontwikkeling
Project type:PhD project