< Terug naar vorige pagina

Project

Cardiorespiratoire fitheid, fysieke activiteit en gezondheid bij volwassenen met een aangeboren hartafwijking.

Hoofdstuk I</></> beschrijft de relevantie van het doctoraatsproject, waarbij begonnen wordt met een algemene inleiding over congenitale hartaandoeningen en hun prevalentie. </>Cardiorespiratoire inspanningstesten hebben een belangrijk aandeel in de opvolging van patiënten met een aangeboren hartaandoening. Daarom is de vandaag beschikbare kennis omtrent deinspanningscapaciteit, evenals omtrent fysieke activiteit en inspanningstraining, bij kinderen met een aangeboren hartaandoening samengevat. Uiteindelijk wordt in dit hoofdstuk ook beschreven wat er hieromtrent reeds gekend is in een volwassen populatie met aangeboren hartaandoeningen. </>
 </>
Het eerste deel</> van de doctoraatsthesis is gewijdaan de evaluatie van de cardiorespiratoire inspanningstolerantie bij volwassen patiënten met aangeboren hartaandoeningen. </>
Hoofdstuk II</></> is een cross-sectioneel onderzoek van het maximale karakter van eeninspanningstest bij volwassenen met aangeboren hartaandoeningen. Verderworden verschillende parameters van inspanningstolerantie onderzocht die niet afhankelijk zijn van een maximale inspanning. De resultaten tonenaan dat, ondanks het feit dat volwassenen met een aangeboren hartafwijking maximale inspanningsintensiteiten lijken te kunnen bereiken, ze op basis van sommige parameters niet allemaal hetzelfde maximale karakter behalen op de inspanningstest in vergelijking met gezonde volwassenen. Daarenboven zijn de onderzochte maximale en submaximale parameters van inspanningstolerantie in alle patiëntengroepen verlaagd in vergelijking met gezonde controles, en is de vermindering sterker naarmate het onderliggend hartdefect complexer is. Verschillende parameters van inspanningstolerantie tonen duidelijk gelijkaardige verschillen in inspanningstolerantie aan over groepen van patiënten met verschillende aangeboren hartaandoeningen heen. Submaximale parameters kunnen nuttig zijn, bovenop de piek zuurstofopname, om de inspanningstolerantie van volwassen patiënten met aangeboren hartaandoeningen accuraat te interpreteren. </>
De resultaten van een longitudinaal onderzoek van de cardiorespiratoire inspanningscapaciteit in een groep patiënten met Senning operatie voor transpositie van de grote arteriën worden besproken in hoofdstuk III</>. </>Deze studie toont aan dat de piek zuurstofopname en de piek zuurstofpols, uitgedrukt als percentage van de normale waarden, sneller afnemen met de leeftijd dan bij gezonde controles. Deze afname is het meest zichtbaar tijdens de kindertijd en de adolescentie en bij vrouwelijke patiënten. Het feit dat de progressieve afname het sterkst is tijdens de kindertijd en deadolescentie suggereert een onmogelijkheid om het slagvolume evenveel te laten toenemen tijdens de groei als bij gezonde leeftijdsgenoten. Bij volwassenen tonen we verder aan dat een snellere afname in piek zuurstofpols gerelateerd is aan een verslechtering van de rechter ventrikelfunctie. Het serieel afnemen van inspanningstesten kan waarschijnlijk waardevolle informatie opleveren voor de individuele beoordeling van elke patiënt. </>
 </>
Het tweede deel</> van deze doctoraatsthesis is gewijd aan het onderzoek van fysieke activiteit in het dagelijks leven van volwassen patiënten met coarctatio van de aorta (hoofdstuk IV</>), tetralogie van Fallot (hoofdstuk V</>) en atriale switch operatie voor transpositie van de grote arteriën (hoofdstuk VI</>). In het algemeen tonenonze resultaten aan dat de onderzochte patiënten een lagere graad van fysieke activiteit en een lager niveau van fysiek functioneren rapporteren in vergelijking met gezonde leeftijdsgenoten. De meer fysiek actieve patiënten hebben een betere inspanningstolerantie en rapporteren een betere fysieke gezondheidsstatus in vergelijking met patiënten die minder actief zijn. Verder heeft één derde van de onderzochte patiënten met coarctatio van de aorta een body mass index van meer dan 25kg/m². Een sedentaire levensstijl en een ongezond gewicht zullen bij deze patiënten waarschijnlijk substantieel bijdragen tot een verhoogd cardiovasculair risicoprofiel. Verder onderzoek van de determinanten van inspanningscapaciteit bij volwassenen met atriale switch operatie voor transpositie van de grote arteriën toont aan dat de inspanningscapaciteit hoger is bij patiënten die een Senning operatie ondergingen, die een beter bewaarde rechter ventrikelfunctie hebben en die meer fysiek actief zijn. </>
Op basis van de resultaten van deze studies, lijkt het ons dat de begeleiding bij fysieke activiteit en het voorschrijven van fysieke activiteit meer aandacht verdienen in deze populatie. </>
 </>
Het derde deel</> van de doctoraatsthesis is gewijd aan de prognostische waarde van de inspanningstolerantie bij volwassenen met een aangeboren hartaandoening. </>
Hoofdstuk VII</></> is een multicenter onderzoek met als doel verschillen tussen hypertensieve en normotensieve patiënten met coarctatio van de aorta te onderzoeken, evenals de waarde van cardiorespiratoire inspanningstesten voor het voorspellen van de ontwikkeling en progressie vanarteriële hypertensie. De resultaten tonen aan dat hypertensieve patiënten met coarctatio van de aorta vaker van het mannelijk geslacht zijn, ouder zijn, en chirurgische behandeling van hun hartaandoening kregen op latere leeftijd. Bij coarctatio-patiënten met een optimale bloeddruk zijn een verlaagde inspanningscapaciteit, een steilere VE/VCO2-helling en een verhoogde bloeddrukrespons bij inspanning geassocieerd met een verhoogd risico voor de ontwikkeling van arteriële hypertensie. Daarentegen blijkt bij hypertensieve patiënten enkel de leeftijd geassocieerd met de progressie van hypertensie. Het lijkt daarom aangewezen om actief en agressief op zoek te gaan naar de eerste tekenen van hypertensie in deze patiëntenpopulatie en primaire preventiemaatregelen te treffen om het optreden van hypertensie zo veel mogelijk uit te stellen of te voorkomen. </>
De prognostische waarde van de inspanningstolerantie, samen met gekende variabelen die gerelateerd zijn aan de prognose, worden op middellange termijn onderzocht bij volwassenen met tetralogie van Fallot en Fallot-achtige hartafwijkingen. Deze studie vormt het onderwerp van hoofdstukVIII</> in deze doctoraatsthesis. De resultaten tonen aan dat oudere leeftijd bij chirurgische correctie, verminderde rechter ventrikelfunctie,rechter ventrikel dilatatie, verlaagde piek zuurstofopname en verhoogdeVE/VCO2-helling belangrijke predictoren zijn van hospitalisatie en overlijden bij deze patiënten. </>
Met onze gegevens droegen we eveneens bij aan een multicenter studie naar de prognostische waarde van cardiorespiratoire inspanningstesten bij patiënten met tetralogie van Fallot (hoofdstuk IX</>). In het eerste deel van deze studie wordt de prognostische waarde van inspannings- en klinische variabelen voor overlijden en hetoverleven van aanhoudende ventrikeltachycardie bestudeerd. Oudere leeftijd, lagere inspanningstolerantie en een langere QRS-duur blijken onafhankelijk geassocieerd te zijn met een lagere aanhoudende ventrikeltachycardie-vrije overleving. Verder werden drempelwaarden gerelateerd aan een substantieel slechtere prognose bepaald op een piek zuurstofopname ≤65% en een QRS-duur ≥170 ms, deze waarden kunnen als leiddraad dienen in de klinische praktijk. </></>
In het tweede deel van deze studie is een cardiale gebeurtenis gedefinieerd als elke ziekenhuisopname die rechtstreeks veroorzaakt is door falen van het cardiaal systeem. Voorbeelden van cardiale gebeurtenissen zijn cardiale chirurgie, interventionele katheterisatie en symptomatische arrhytmieën waarvoor cardioversie, elektrofysiologische procedures of verdere behandeling nodig zijn. De prognostische waarde van de inspanningstolerantie voor dit eindpunt wordhier opnieuw aangetoond; zowel piek zuurstofopname als </>VE/VCO2-helling zijn gerelateerd aan gebeurtenis-vrije overleving, samen met leeftijden QRS-duur. Opnieuw werden drempelwaarden bepaald als leiddraad voor de klinische praktijk. Significante cardiale morbiditeit kan voorspeld worden bij een piek zuurstofopname ≤65%, een </>VE/VCO2-helling≥31 en een rust QRS-duur≥170ms, hierbij verhoogt het risico stapsgewijs met elke extra aanwezige risicofactor. </></>
 </>
Tenslotte worden in hoofdstuk X</> de belangrijkste resultaten van het doctoraatsonderzoek besproken en in de context van de studie als één geheel geplaatst. We kunnen besluiten dat volwassen patiënten met aangeboren hartaandoeningen een verlaagde inspanningscapaciteit hebben, die ernstigerverlaagd is bij patiënten met meer complexe onderliggende hartdefecten.De verlaagde inspanningstolerantie is niet alleen gerelateerd aan beperkingen ten gevolge van de hartafwijking, maar ook met een graad van fysieke activiteit die lager is dan in de gemiddelde populatie en lager dan aanbevolen. Daarenboven is een verlaagde inspanningstolerantie geassocieerd met een hoger risico voor cardiovasculaire aandoeningen, cardiovasculaire interventies die hospitalisatie vereisen en overlijden. </>
 </>Gebaseerd op onze resultaten geloven lijkt het aanbevolen om volwassenen met een aangeboren hartafwijking actief te informeren, stimulerenen begeleiden om fysiek actief te zijn binnen de grenzen van hun cardiale conditie. </>
Datum:1 jan 2008 →  5 jul 2012
Trefwoorden:heart disease, Adult patients, Trainability
Disciplines:Cardiale en vasculaire geneeskunde, Respiratoire geneeskunde, Orthopedie, Neurowetenschappen, Biologische en fysiologische psychologie, Cognitieve wetenschappen en intelligente systemen, Ontwikkelingspsychologie en veroudering, Onderwijscurriculum, Onderwijssystemen, Algemene pedagogische en onderwijswetenschappen, Specialistische studies in het onderwijs, Andere pedagogische en onderwijswetenschappen
Project type:PhD project