< Terug naar vorige pagina

Project

Essays on the impact of corporate taxation on firm outcomes.

Deze doctoraatsthesis bestaat uit drie verschillende studies die telkens focussen op belastingplanning, meer bepaald op hoe het plannen van belastingen een invloed heeft op de bedrijfsresultaten.

Hoofdstuk 1:

In deze studie wordt onderzocht of de winstgevendheid van een onderneming beïnvloed wordt door topmanagers die een significante invloed hebben op de effectieve belastingvoet van hun onderneming. Onderzoek door Dyreng et al. (2010) geeft aan dat de topmanagers binnen een onderneming een effect hebben op de effectieve belastingvoet van hun onderneming. Zij geven een aanzet tot verder onderzoek naar de gevolgen hiervan. Hoewel het vermijden van belastingen een positief effect zou kunnen hebben op de winst na belastingen, is het mogelijk dat de kosten die gerelateerd zijn met een strategie die belastingen vermijdt, hoger zijn dan de opbrengsten. In een eerste stap classificeren we de managers op basis van hun invloed op de effectieve belastingvoet. Daarna  bestuderen we de kenmerken van de onderneming waarbinnen deze managers hun invloed uitoefenen en onderzoeken de invloed van de manager op de winstgevendheid van de onderneming. We nemen waar dat een manager die een significant negatief effect heeft op de effectieve belastingvoet (CASHETR) eveneens een negatief effect heeft op de winst vóór belastingen, wat wijst op ´de trade-off kosten van dit gedrag. We vinden geen algemeen effect op winst na belastingen. Enkel CEO’s die een significant negatief effect hebben op de CASHETR of managers met een langere benoeming binnen dezelfde onderneming hebben een negatieve impact op de winst na belastingen binnen hun onderneming. Een manager die een positief effect heeft op de effectieve belastingvoet zoals die gerapporteerd wordt in de financiële rapporten, heeft een positief effect op de winst vóór belastingen, een effect dat zich gedeeltelijk doorzet in de winst na belastingen. Ook hier is dit effect duidelijker waar te nemen voor CEO’s en managers met een langere loopbaan. We besluiten dat het tewerkstellen van een manager die een significant effect heeft op de effectieve belastingvoet niet noodzakelijk bijdraagt aan de winstgevendheid van de onderneming.

Hoofdstuk 2:

Het tweede studie draagt bij tot de literatuur door het onderzoeken van kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’s) en hun intentie om belastingen te plannen, de omvang en andere kenmerken van het proces om belastingen te plannen en de invloed van de manager in dit proces. De empirische analyses zijn gebaseerd op data die verzameld werden met behulp van een online vragenlijst voor KMO-managers in België. We schatten een logistisch model dat de waarschijnlijkheid meet dat een KMO de intentie heeft om aan belastingplanning te doen. Gebaseerd op 101 observaties vinden we dat zowel kennis van de belastingwetgeving als de lengte van de loopbaan van de manager binnen de KMO een positief effect hebben op de intentie om belastingen te plannen. Daarenboven vinden we in beperkte mate ondersteuning voor de positieve invloed op de intentie om belastingen te plannen bij  ondernemingen die voorheen reeds een beroep deden op extern belastingadvies. Daarnaast onderzoeken we of de inspanningen met betrekking tot het plannen van belastingen tot uiting komen in de jaarrekening van de onderneming. We vinden geen consistent effect van de inspanningen in belastingplanning op DELTA, een maatstaf die de mate van belastingvermijding en winstgevendheid samen weergeeft. De resultaten tonen aan dat belastingplanning binnen een KMO in grote mate wordt beïnvloed door de kenmerken van de manager, maar geeft tegelijkertijd aan dat deze inspanningen niet noodzakelijk weerspiegeld worden in de jaarrekening.

Hoofdstuk 3:

De derde studie onderzoekt de winstverschuivingen van ondernemingen tussen twee periodes rondom de introductie van een nieuwe belastingmaatregel, een belastingvermindering voor eigen vermogen (allowance for corporate equity – ACE). We onderzoeken de introductie van een ACE in België in 2006 (wet van 22 juni 2005). We voorspellen en tonen aan dat ondernemingen met een lage winstgevendheid in 2006 een stimulans hebben om winst te verschuiven van 2005 naar 2006. Daarentegen voorspellen we en tonen we aan dat ondernemingen met overgedragen verliezen van voorgaande jaren en een hoge mate van winstgevendheid in 2006 een stimulans ondervinden om winsten te verschuiven van 2006 naar 2005. Dit resultaat wordt vooral aangetoond bij een subset van ondernemingen: ondernemingen waarbij de tijd tussen boekjaareinde en neerleggingsdatum langer is, ondernemingen die geen kapitaalsverhogingen doorvoeren naar aanleiding van de ACE en ondernemingen die een hoger eigen vermogen (t.o.v. totaal actief) hebben. Ter conclusie, de resultaten tonen aan dat stimulansen gecreëerd door een wijziging in belastingwetgeving ondernemingen aanzetten tot conforme belastingvermijding. We tonen aan dat er cross-sectionele variatie is in de reacties op deze stimulansen. Tot slot dragen de resultaten bij tot de literatuur die zowel de kosten als de opbrengsten van veranderingen in de belastingwetgeving documenteert.

Datum:1 okt 2009 →  22 sep 2015
Trefwoorden:Corporate tax avoidance, Accounting for income taxes, Tax function design
Disciplines:Toegepaste economie
Project type:PhD project