Laboratorium voor Neuro-inflammatie

Laboratorium voor Neuro-inflammatie maakt deel uit van de groter onderzoeksgroep voor Neuro-immunologie en kent een voortdurende wisselwerking tussen enerzijds het klinische zorgprogramma voor neuro-inflammatoire aandoeningen van het UZ Leuven en anderzijds het onderzoeksprogramma in het laboratorium aan de KU Leuven. Zo kunnen we belangrijke vragen waarmee artsen en patiënten geconfronteerd worden in de kliniek onderzoeken in het laboratorium. We beogen om deze kennis nadien terug te vertalen naar de zorg voor patiënten.

Multiple sclerose (MS) is één van de meest voorkomende neuro-inflammatoire aandoeningen. MS treedt meestal voor het eerst op op jongvolwassen leeftijd en kan leiden tot belangrijke fysieke zowel als cognitieve beperkingen. Er zijn ongeveer 10,000 personen met MS in België en 2,5 miljoen wereldwijd. De ziekte wordt gekenmerkt door ontsteking (inflammatie) in de hersenen en het ruggenmerg, aantasting van de beschermende myelinelaag rond de zenuwen en aantasting van de zenuwen zelf.

MS is géén erfelijke ziekte. Een erfelijke aanleg een rol speelt wel een rol in de vatbaarheid van een persoon om de ziekte te ontwikkelen, net zoals dat het geval is bij bijvoorbeeld hoge bloeddruk of suikerziekte. Vanuit deze vaststelling start ons onderzoeksprogramma:

• In samenwerking met collega's over de hele wereld in een samenwerkingsverband met de naam International Multiple Sclerosis Genetics Consortium hebben we de voorbije jaren meer dan 110 genetische factoren geïdentificeerd die een rol spelen in de vatbaarheid voor MS. Deze factoren verklaren een belangrijk deel maar niet de volledige erfelijke aanleg voor MS. Daarom wordt deze onderzoekslijn verder gezet.
• De gekende genetische risicofactoren wijzen op de rol van specifieke cellen van het immuunsysteem of afweersysteem in de ontwikkeling van de ziekte. We onderzoeken die rol nu verder in meer detail om zo aanknopingspunten te vinden voor nieuwe behandelingen.
• Tenslotte onderzoeken we de rol van genetische factoren niet alleen in vatbaarheid voor de ziekte maar ook in belangrijke verschillen tussen patiënten met de ziekte, bijvoorbeeld het verloop van de ziekte (met of zonder opstoten, mild of ernstig,...) of de respons op behandeling (of de behandeling aanslaat, of er nevenwerkingen zijn,...).