Voetbal, staatssteun en rechtspersonenbelasting: een gele kaart voor de Belgische fiscus?

Op 4 maart 2021 velde het Hof van Justitie een arrest waarin het oordeelde dat de Commissie wel degelijk kon besluiten dat vier Spaanse voetbalclubs staatssteun hadden ontvangen. Het arrest vormt het einde van een lange staatssteunprocedure waarin een maatregel centraal stond van de Spaanse overheid waarbij vier voetbalclubs van het gunstigere belastingregime voor vzw’s konden genieten. Het dispuut betrof de vraag of de onderzochte maatregel een voordeel toekende. Zowel de Spaanse overheid als de begunstigden waren van mening dat niet enkel het lagere tarief in rekening gebracht moest worden, maar ook bepaalde nadelen van de maatregel, zoals een lagere investeringsaftrek. De Commissie daarentegen was van oordeel dat enkel het lagere tarief in rekening gebracht moest worden, omdat de impact van de lagere aftrekken niet kon worden bepaald op het moment van uitvaardiging van de maatregel. Het Hof gaf de Commissie gelijk. Ook in België zijn er voetbalclubs die actief zijn als vennootschap en voetbalclubs die actief zijn als vzw. Die laatsten worden aan een ander belastingregime onderworpen dan de overgrote meerderheid van de Belgische voetbalclubs die als vennootschap actief zijn en in de vennootschapsbelasting worden belast. Dit artikel onderzoekt of ook in de Belgische situatie mogelijk sprake kan zijn van staatssteun.

Publication year:2021

Accessibility:Closed