Alternanties tussen directe en prepositionele objecten in het Nederlands. Een diepgaande, datagedreven benadering van variatie in argumentrealisatie. KU Leuven
Bij een groot aantal vrij diverse Nederlandse werkwoorden heeft de taalgebruiker de keuze om het object als direct object (1) or prepositioneel object (2) uit te drukken.
(1) Dirk zoekt zijn sleutels.
(2) Dirk zoekt naar zijn sleutels.
(1) De koning regeert zijn volk.
(2) De koning regeert over zijn volk
Dit project zal onderzoeken wat de keuze van de taalgebruiker bepaalt tussen de optie in (1) en in (2). ...