Titel Promotor Affiliaties "Korte inhoud" "Onderzoek naar Trans-Generational Training Netwerken in Centraal-Afrika: A Multi-Layered Analyse van Pottery Technology" "Wim De Clercq" "Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie, Vakgroep Archeologie" "Het onderzoek naar de sociale context van prehistorische gemeenschappen wordt belemmerd door het feit dat een duidelijke link tussen de historische documentatie en de materiële cultuur ontbreekt. Studies die zich bezighouden met de manier waarop kennisoverdracht plaatsvond, wat een centrale rol speelt in het tot stand komen van veranderingen in materiële cultuur, kunnen enkel aan de hand van etnografische analogieën benaderd worden. Dit project heeft als doel om ons begrip van aardewerkproducerende gemeenschappen en de manier waarop ze hun kennis en expertise generaties lang hebben overgedragen, te herdefiniëren aan de hand van een directe, historische benadering. Wij zullen de collectieve chaînes opératoires en de herkomst van specifieke recipiënten reconstrueren om zodoende de verschillende technische tradities en hun onderlinge relaties doorheen de tijd af te bakenen. Dit zal verwezenlijkt worden door gebruik te maken van de bestaande etnografische en archeologische collecties uit Centraal-Afrika en door de toepassing van diverse analysetechnieken. Deze regio is van bijzonder belang, aangezien authentieke pottenbakkerstradities er nog steeds voorkomen. Deze Centraal-Afrikaanse tradities zijn bovendien het resultaat van een ruwwegtwee-en-een-half millennia lange overdracht van kennis. Keramiek vormt de meest prominente vondstcategorie waarmee archeologen geconfronteerd wordenen vormt de basis van verschillende regionale chronohistorische kaders." "Reiskrediet voor een lang verblijf in het buitenland aan het Georgia Institute of Technology Atlanta USA;" "Wouter MAES" "Organische en Bio-polymere Chemie" "PffBT4T-2OD, beter bekend onder de naam PCE11 (wijzend op de efficiëntie van 11% die gerealiseerd kan worden), vormt een interessant donorpolymeer om te gebruiken in 'plastic' zonnecellen in combinatie met niet-fullereen-acceptoren. PCE11 heeft op dit moment echter nog een zeer hoge kostprijs, minimum euro 2000 per gram, die gedeeltelijk gebaseerd is op het moeilijk te controleren molecuulgewicht tijdens de synthese. Tijdens mijn doctoraat aan de UHasselt ontwikkelde ik reeds een efficiënte synthesemethode voor geconjugeerde polymeren gebaseerd op het concept van continue flow-chemie. Het ontvangende instituut, GeorgiaTech (groep van Seth Marder), optimaliseerde de monomeersynthese voor PCE11 door het efficiënt gebruik van directe arylering. Tijdens het verblijf werden beide expertises gecombineerd en werd PCE11 van hoge kwaliteit succesvol geproduceerd tegen een sterk verminderde kostprijs. Het continue flow-protocol laat toe om PCE11 van verschillende moleculaire gewichten gecontroleerd aan te maken, waardoor het aggregatiegedrag eventueel kan vertraagd of versneld worden indien dit vereist is voor een specifieke niet-fullereen-acceptor." "Participatie in wetenschap en technologie: de constructie van participatie in een participatieve Technology Assessment" "Ilse Loots" "Engineering Management, Milieu en Samenleving (M&S)" "Dit onderzoek stelt zich tot doel na te gaan hoe betrokkenen in een iTA-opzet de betekenis van participatie discursief onderhandelen in afweging van de wijze waarop de notie in institutionele discoursen en in iTA wordt uitgedragen.De doelstelling vertaalt zich in drie onderzoeksvragen (OV): (1) Welke invullingen van participatie zijn te onderscheiden in de institutionele discoursen rond wetenschap, technologie en maatschappij en hoe verhouden deze zich tot de wijze waarop participatie voorgesteld wordt in iTA-literatuur? (2) Hoe worden de verschillende interpretaties in antwoord (1) gereproduceerd, dan wel gecontesteerd en getransformeerd in de directe interacties binnen NanoSoc? (3) Hoe nopen de bevindingen van (2) tot een heroverweging van het participatieconcept en de bijhorende iTA-aanpak?" "Participatie in weteschap en technologie: de betekenisconstructie van participatie in een interactief Technology Assessment-opzet." "Ilse Loots" "Milieu en Samenleving (M&S)" "Dit onderzoek stelt zich tot doel na te gaan hoe betrokkenen in een iTA-opzet de betekenis van participatie discursief onderhandelen in afweging van de wijze waarop de notie in institutionele discoursen en in iTA wordt uitgedragen.De doelstelling vertaalt zich in drie onderzoeksvragen (OV): (1) Welke invullingen van participatie zijn te onderscheiden in de institutionele discoursen rond wetenschap, technologie en maatschappij en hoe verhouden deze zich tot de wijze waarop participatie voorgesteld wordt in iTA-literatuur? (2) Hoe worden de verschillende interpretaties in antwoord (1) gereproduceerd, dan wel gecontesteerd en getransformeerd in de directe interacties binnen NanoSoc? (3) Hoe nopen de bevindingen van (2) tot een heroverweging van het participatieconcept en de bijhorende iTA-aanpak?" "Belgisch Netwerk voor Onderzoek naar Technologie, Veiligheid en Conflict." "Marijn Hoijtink" "Technische Hochschule Zürich, Universiteit Utrecht, Institute of International Relations Prague, Universiteit van Amsterdam, University of Southern Denmark, University of Toronto, University of Ottawa, Université Catholique de Louvain, Université Libre de Bruxelles, University of Edinburgh, Università degli studi di Genova, John Hopkins University, Universiteit Gent, Université de Liège, Vrije Universiteit Brussel, Internationale Politiek (IP)" "Technologie, in al haar vormen, oefent invloed uit op veiligheid en conflict. Van oudere technologieën, zoals spoorwegen en radio, tot opkomende technologieën, zoals 'slimme' grenssystemen of drones, heeft technologie diepgaande gevolgen voor hoe oorlogen worden gevoerd en vrede wordt gesloten, hoe conflicten ontstaan of vermeden kunnen worden, en hoe veiligheid wordt geïnterpreteerd en beoefend. Tegelijkertijd zijn veiligheid en conflict altijd belangrijke drijfveren geweest voor technowetenschappelijke innovatie, waardoor de ontwikkeling van technologieën zoals kernenergie, de computer of GPS-technologie mogelijk werd en versneld. De voortdurende oorlog in Oekraïne onderstreept dit punt. Terwijl deze oorlog nog steeds wordt gekenmerkt door traditionele zware wapens die grootschalige vernietiging veroorzaken, is het ook een proeftuin geworden voor het gebruik van nieuwe technologieën, waaronder militaire toepassingen van kunstmatige intelligentie (AI) of het gebruik van aangepaste 'kosteneffectieve' drones naast militaire systemen. In recente jaren is de studie van technologie steeds prominenter geworden binnen Internationale Betrekkingen (IR) en verwante disciplines, waaronder (kritische) veiligheidsstudies, conflictstudies, vredesonderzoek, surveillancestudies en recht. De groeiende focus op technologie in deze vakgebieden heeft ook geleid tot een zeer productieve onderzoeksdialoog met Science and Technology Studies (STS), wat op zijn beurt veel meer aandacht heeft gebracht voor het belang van technowetenschappelijke kennis en praktijken van ontwikkeling, experiment en regulering dan voorheen het geval was binnen het vakgebied van Internationale Betrekkingen. Een aantal wetenschappers werkzaam aan Belgische universiteiten hebben vooropgelopen in deze debatten. In hun werk onderzoeken zij bijvoorbeeld de rol van data en algoritmen in grensbeveiliging, politiewerk en conflict; de politiek van de ontwikkeling en het gebruik van nieuwe technologieën voor oorlogsvoering, zoals drones en autonome wapens; of manieren om de impact van technologie op burgerschade, internationale stabiliteit of democratische waarden. Echter, hoewel er sterke expertise is op het gebied van technologie, veiligheid en conflict in Vlaanderen en België, is het potentieel voor samenwerking grotendeels onbenut gebleven, voornamelijk als gevolg van institutionele en disciplinaire grenzen en het ontbreken van een gemeenschappelijk platform. Het belangrijkste doel van het Belgisch Onderzoeksnetwerk over Technologie, Veiligheid & Conflict is dan ook om een platform te bieden voor de samenwerking en coördinatie van hoogwaardig en multidisciplinair onderzoek naar technologie, veiligheid en conflict in heel Vlaanderen en België. Meer specifiek heeft het Belgisch Onderzoeksnetwerk over Technologie, Veiligheid & Conflict de volgende doelstellingen: 1. Een nieuw en gezamenlijk onderzoeksprogramma bevorderen over technologie, veiligheid en conflict in Vlaanderen en België. Ons netwerk hanteert een brede kijk op technologie, gericht op zowel sterk gepolitiseerde technologieën (bijv. AI, 'slimme' grenzen, drones en kernwapens) als alledaagse (normen, protocollen en database-interoperabiliteit). Evenzo neemt het netwerk een brede kijk op veiligheid en conflict, voortbouwend op verschillende disciplines, waaronder Internationale Betrekkingen, kritische veiligheidsstudies, conflictstudies, criminologie, recht en Science and Technology Studies. 2. Wederzijdse kennis en training bevorderen, met een specifieke focus op methodologische training en het verkennen van nieuwe methoden en methodologieën om technologie te bestuderen in (semi-)gesloten contexten. 3. De internationale zichtbaarheid vergroten van onderzoek over technologie, veiligheid en conflict in Vlaanderen en België. 4. Bijdragen aan publieke en beleidsdebatten over technologie, veiligheid en conflict, hun onderlinge relaties en hun sociaal-politieke implicaties." "Ontwerpen van Technologie Licentie Overeenkomsten" "Bart Leten" "Onderzoekseenheid Management, Strategie & Innovatie (hoofdwerkadres Leuven), Onderzoekseenheid Management, Strategie & Innovatie (hoofdwerkadres Brussel), Faculteit Farmaceutische Wetenschappen" "Intellectuele eigendomsrechten zijn fundamenteel voor de toeeigeningvan waarde van innovatie in hoogtechnologische sectoren.Binnen deze sectoren maken bedrijven vaak gebruik vantechnologielicenties als alternatief voor het zelf commercialiseren vantechnologieën. Recente studies hebben betoogd dat het potentieelom waarde toe te eigenen en te leren van licenties afhangt van hetontwerp van licentiecontracten. Ons onderzoek heeft tot doel tebegrijpen welke factoren bedrijven in overweging nemen bij hetontwerpen van licentiecontracten en hoe contractontwerp prestatiesbeïnvloedt. Vanuit een meer holistische kijk op contractontwerp,bestaat de eerste onderzoeksvraag (RO1) uit het bestuderen vanbepaalde constellaties, of combinaties, van contractclausules. Detweede onderzoeksvraag (RO2) bekijkt de relatie tussenontwerpkeuzes voor contracten – bestudeerd in RO1 – en hetfinanciële succes van licentieovereenkomsten en technologisch lerendoor licentiegever en licentienemer. De derde onderzoeksvraag(RO3) bestudeert wanneer bedrijven gebruik maken van digitalemarkten voor technologielicenties en of digitale markten een invloedhebben op contractontwerp. Om de onderzoeksvragen tebestuderen, zullen we een gemengde methodeaanpak volgen,waarbij hypothesevormend kwalitatief onderzoek opgevolgd wordtdoor hypothese-testend kwantitatief onderzoek op basis vaninhoudsanalyse (o.a. natural language processing) van een grootaantal licentiecontracten in de farmaceutische sector." "The Sound of Music: Vernieuwend onderzoek en valorisatie van gregoriaans door digitale technologie" "David Burn" "Afdeling ESAT - STADIUS, Stadius Centrum voor Dynamische Systemen, Signaalverwerking en Gegevensanalyse KU Leuven, Alamire Foundation, McGill University, Schulich School of Music Centre for Interdisciplinary Research in Music Media and Technology, Centre for Interdisciplinary Research in Music Media and Technology (CIRMMT), Onderzoeksgroep Musicologie KU Leuven" "De bedoeling van dit project is om vijftiende- en zestiende-eeuwse bronnen van gregoriaans te bestuderen en te valoriseren en om onderzoek te voeren naar het muziekleven in de Habsburg-Bourgondische Nederlanden.Vijf kerndoelstellingen werden nagestreefd:In een eerste fase worden de bronnen ontsloten voor de wetenschappelijke wereld en het grote publiek als een eerste stap naar volwaardige valorisatie.Enkel ontsluiten volstaat niet. De bronnen moeten worden onderzocht, zowel chronologisch als in hun eigen tijdscontext. Verbinding met ouder gregoriaans en met polyfonie uit dezelfde periode is noodzakelijk.Om dit te bereiken zal The Sound of Music innovatieve onderzoeksmethoden en valorisatiemechanismen ontwikkelen en ingang laten vinden, waardoor dit muzikale erfgoed veel beter begrepen en gewaardeerd zal worden.Het SoM consortium wil het valorisatiepotentieel van dit erfgoed maximaal benutten. The Sound of Music zal ertoe leiden dat de maatschappij weer meer kennis zal nemen van de rijke muzikale nalatenschap van de Lage Landen in de vijftiende en zestiende eeuw, toen deze regio het Europese epicentrum was van kunst en muziek. De vernieuwende aanpak bestaat uit het toepassen van innovatieve technologie in het onderzoek naar gregoriaans en in de ontsluiting van de onderzoeksresultaten naar een publiek dat niet beperkt blijft tot de klassieke wetenschappelijke wereld.Uiteindelijk wil het project bereiken dat gregoriaans uit de late middeleeuwen en vroege renaissance een vaste plaats krijgen in culturele en educatieve programma's, waardoor het een significante socioculturele impact krijgt.Dit pakket van doelstellingen maakt van The Sound of Music een uniek project dat topspelers uit de musicologie, de uitvoeringspraktijk, de computerwetenschappen en akoestisch engineering bijeenbrengt. De acties gaan van klassieke studie tot innovatieve technieken stoelend op de toepassing van hoogtechnologische onderzoeksinstrumenten. " "Ontwikkeling van chirurgisch assistieve technologie gericht op intraoculaire microchirurgie" "Emmanuel Vander Poorten" "Robotica, Automatisering en Mechatronica (RAM), Werktuigkundige Industriële Ingenieurstechnieken, Campus Groep T Leuven, Maakprocessen en -Systemen (MaPS)" "Ons gezichtsvermogen is met voorsprong ons meest ontwikkelde zintuig, en speelt een belangrijke rol bij bijna alle aspecten van het dagelijks leven. Ernstig gezichtsvermogenverlies gaat hierdoor vaak gepaard met een dramatische reductie van de levenskwaliteit. Vooruitgang binnen de geneeskunde heeft reeds geleid tot effectieve behandelingsmethoden voor een waaier aan oogziekten. Desalniettemin blijven verschillende retinale aandoeningen een veelvoorkomende oorzaak van gezichtsvermogenverlies. Op het moment van schrijven zijn er wereldwijd naar schatting 244 miljoen mensen die lijden aan een vorm van ernstig zichtsverlies waarvoor geen curatieve behandeling beschikbaar is.Nieuwe geneesmiddelen en beeldvormingstechnieken kunnen mogelijks leiden tot potentieel curatieve chirurgische behandelmethoden. Echter, omwille van de kleine schaal en de kwetsbaarheid van het netvlies, wordt vitreoretinale chirurgie reeds uitgevoerd op de grenzen van wat menselijk mogelijk is. Onbedoelde bewegingen zoals handtrillingen en oogrotaties beperken de precisie van eender welke chirurgische techniek. Dit leidt ertoe dat beloftevolle experimentele behandelingen ofwel beperkt blijven in hun effectiviteit, of gewoonweg niet veilig uit te voeren zijn. Om deze fysiologische grenzen te overwinnen, vereisen chirurgen de klinische beschikbaarheid van prestatieverhogende technologie.Het doel van dit doctoraatswerk is om de technologie voor vitreoretinale chirurgie verder te ontwikkelen, om zo de creatie en veilige toepassing van nieuwe behandelingsmethoden mogelijk te maken. Dit wil op zijn beurt bijdragen tot ons vermogen om onnodig menselijk lijden te beperken of uiteindelijk te voorkomen, veroorzaakt door ongeneesbaar gezichtsvermogenverlies. Doorheen dit werk kunnen de onderzoeksinspanningen als tweeledig worden samengevat.Het eerste deel van dit werk beschrijft de ontwikkeling, pre-klinische validatie, en klinische translatie van een eerste generatie robot-geassisteerde technologie voor klinisch onderzoek. Verder bouwend op voorgaand onderzoek, werden er twee systemen gefinaliseerd en goedgekeurd voor gebruik tijdens menselijk klinisch onderzoek. De technologie biedt drie kernfunctionaliteiten aan: oogstabilisatie via een mechanisch RCM, precisieverhoging via het schalen van mechanische impedantie, en langdurige mechanische immobilisatie van het instrument. Aansluitend wordt het gebruik van de technologie voor klinisch onderzoek beschreven. Robot-geassisteerde retinaal veneuze cannulatie wordt beschreven binnen de context van een eerste menselijke studie, een wereldprimeur. Tijdens alle ingrepen kon de chirurg successvol in een vene injecteren met behulp van de ontwikkelde technologie. Verder wordt robot-geassisteerde subretinale chirurgie beschreven binnen de context van dierlijk onderzoek, waarin haalbaarheid van deze ingreep wordt aangetoond met behulp van de ontwikkelde technologie. Over het algemeen toont robotische assistentie zich als erg beloftevol voor subretinale chirurgie, en vormt mogelijks sterk toegevoegde waarde bij de uitvoering van cel- en gentherapie.Het tweede deel van dit proefschrift bouwt verder op de eerder opgedane klinische ervaring, en probeert het gebied van de oogchirurgische robotica verder te ontwikkelen. Een perspectief op verdere technologische verbeteringen voor vitreoretinale chirurgen wordt voorzien, waarna er drie specifieke problematieken worden geïdentificeerd en aangepakt. Ten eerste wordt coöperatief herpositioneren van het RCM tijdens de ingreep behandeld. Een methode op basis van anatomisch-gemodelleerde haptische structuren wordt geïntroduceerd, waarvoor een bijkomend robotisch prototype werd ontwikkeld. Ten tweede wordt het verhogen van werkbereik binnen het oog en compatibiliteit met instrumentatie behandeld. De synthese van een verbeterd RCM mechanisme wordt beschreven, alsook een algoritme voor geoptimaliseerd kinematisch ontwerp. Hieruit volg een conceptueel herontwerp van de robotkinematica. Ten derde wordt het verbeteren van lokale perceptie van instrumentkrachten en afstand tot het retina behandeld. De ontwikkeling en karakterisering van een micronaald met geïntegreerde kracht- en afstandsmeting wordt beschreven, alsook een eerste in-vivo dierlijke haalbaarheidsproef.Dit werk zet een voorwaartse stap op het pad richting robot-geassisteerde retinale behandelingen. Chirurgen werden in staat gesteld om het potentieel van robotische assistentie tijdens menselijk onderzoek te verkennen. Deze translationale inspanningen vormen aanzienlijke bijdragen aan het onderzoeksveld robot-geassisteerde chirurgie. Initiële resultaten zijn veelbelovend, en moedigen verdergezet klinisch onderzoek aan. Verder beschrijft dit werk onderzoeksbijdragen rond chirurgische robotica, haptische terugkoppeling, RCM mechanismen, kinematisch ontwerp, en sensor-geïntegreerde chirurgische instrumentatie." "De Library of Voices - Ontsluiting van het muzikale erfgoed van de Alamire Foundation door middel van audiovisuele technologie" "David Burn" "Onderzoeksgroep Musicologie, Leuven, Dynamische Systemen, Signaalverwerking en Gegevensanalyse (STADIUS)" "In september 2018 opent de Library of Voices (LoV) haar deuren in de St-Norbertuspoort op de site van de Abdij van Park in Leuven. De LoV complementeert het Huis van de Polyfonie als een innovatief, hoog-technologisch en interdisciplinair platform waar de KU Leuven en de Alamire Foundation aan de slag gaan met digitale beelden, hun unieke collectie uitbreiden met het Alamire Digital Lab (ADL), die collectie ontsluiten met de Integrated Database for Early Music (IDEM), en ze valoriseren in een toptechnologisch, polyfoon Sound Lab. Data Research Centre  LoV vormt het zenuwcentrum van dit project: een uniek onderzoekscentrum voor meerstemmige muziek, waar muzikale brondocumenten kunnen onderzocht worden aan de hand van de nieuwste technologie. Op maat ontworpen audio-visuele toepassingen laten toe de bronnen te analyseren en de akoestische omstandigheden waarin de composities eeuwen geleden werden gemaakt te reconstrueren en te onderzoeken. Met de LoV verbreedt en verdiept de Onderzoeksgroep Musicologie haar werking samen met partners ESAT en LIBIS. Het Sound Lab wordt een innovatieve infrastructuur die in de hele wereld haar gelijke niet kent." "Op weg naar het opzetten van een centrum voor locatiespecifieke technologie voor bodem- en gewasbeheer (SiTeMan)" "Abdul Mouazen" "Vakgroep Omgeving, Vakgroep Bodembeheer" "Wereldwijde voedselproductie in de context van toenemende menselijke bevolking en veranderend klimaat is een van de grootste uitdagingen ter wereld. Dit vraagt ​​om verbeterde landbouwpraktijken, waarvan precisielandbouw wordt gezien als een antwoord. Binnen het veld is er variabiliteit van de bodem en de groei van gewassen in de meeste landbouwvelden, wat de productie van gewassen belemmert en een geïntegreerde aanpak vereist om deze variabiliteit te beheersen. We stellen voor om dit te bereiken door locatiespecifieke toepassingen van landbouwinputs (meststoffen, landbouwchemicaliën, water, zaden) door het gebruik van geavanceerde proximale bodem- en gewassensoren, satellietpositioneringssystemen, agro-informatica en controlesystemen voor landbouwwerktuigen. Deze zullen een nauwkeurige en efficiënte toepassing van landbouwinputs mogelijk maken. Het doel van het project is om in samenwerking met partnerinstellingen een centrum van Site-specific Technology for Soil and Crop Management (SiTeMan) op te richten binnen de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen van de UGent. Dit centrum zal een geïntegreerd platform bieden van geavanceerde proximale en teledetectietechnologieën, modellering en datafusie en geavanceerde beslissingsondersteunende tools binnen een agro-economische context. Wanneer de SiTeMan operationeel is, zou hij de groei en het scheppen van banen in de precisielandbouwsector in Vlaanderen (België) ondersteunen, met de ambitie om uit te breiden naar Europa en daarbuiten."