Titel Promotor Affiliaties "Korte inhoud" """Natuur verrijkt"": Een systeemontwerp om vrije tijd in de natuur toegankelijker te maken voor kansengroepen." "Ingrid Moons" "Productontwikkeling, Marketing" "De provincie Antwerpen zet met haar vrijetijdsaanbod sterk in op groen- en natuurbeleving, maar stelt vast dat kansengroepen hier geen optimaal gebruik van maken. Onderzoek toonde aan dat contact met natuur een positief effect heeft op het welzijn van mensen. Gebruik makend van methoden van human-centred en systemic design, brengt het project de belemmeringen voor participatie in kaart. Op basis van systeemmappen worden, in co-creatie met de doelgroep en andere stakeholders, mogelijke interventiemodellen gedefinieerd." "Over de gewoonte: een onderzoek naar de natuur van de tweede natuur." "Nicolas Fernando de Warren" "Husserl-Archief: Centrum voor Fenomenologie en Continentale Wijsbegeerte (OE)" "Het doel van dit onderzoeksproject is om de functie en het belang van gewoontes kritisch te onderzoeken." "De natuur terugbrengen - biodiversiteitsvriendelijke, op de natuur gebaseerde oplossingen in steden (BiNatUr)." "Jonas Schoelynck" "Poznan University of Life Sciences, Leibniz-Institute of Freshwater Ecology and Inland Fisheries, Humboldt Universität zu Berlin, Finnish Environment Institute, Ecosphere" "Het BiNatUr-project zal de rol van biodiversiteit onderzoeken en de verbanden met regulerende ecosysteemdiensten (ES) in stedelijke op aquatische natuur gebaseerde oplossingen (aquaNBS). Het algemene doel is het verbeteren van de planning, de bouw, het herstel en het beheer van aquaNBS, ter ondersteuning van de transformatie naar klimaatslimme, biodiversiteitvriendelijke en duurzame steden. BiNatUr zal zich expliciet richten op vier belangrijke onderzoeksvragen: - Hoe worden biodiversiteit en ES van aquaNBS beïnvloed door sociale, ecologische en technologische factoren? - Verschilt dit tussen steden in verschillende regio's van Europa? - Hoe beïnvloedt biodiversiteit de regulerende ES die door aquaNBS worden geleverd? - Hoe kan stadsplanning de biodiversiteit en regulerende ES van aquaNBS effectief ontwerpen, beheren en monitoren?" "Duurzaam gebruik van zand in op de natuur gebaseerde oplossingen - SUSANA" "Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuu, ILVO-Instituut voor Landbouw-, Visserij-, Universiteit Antwerpen, Universiteit Gent" "Het doel van SUSANA is om een gekoppeld ES(ecosysteemdiensten)-model te ontwikkelen om de ES in de NBS (natuurgebaseerde oplossingen) te beoordelen en te vergelijken met de ES op de zandwinlocaties. Het te ontwikkelen model maakt een analyse vanuit systeemperspectief in de hele impactzone van NBS mogelijk. Specifieke aandacht gaat uit naar het duin-voor-dijk principe als werkcasus. Daarbij wordt onderzocht hoe alternatieve zandbronnen de ecosysteemfuncties beïnvloeden die de duinontwikkeling ondersteunen en die zorgen voor de belangrijkste ES in het kustgebied, d.w.z. vegetatieontwikkeling, eolisch transport en duinerosie, en hun onderlinge interacties." "Wetenschappelijke onderbouwing voor het afbakeningsproces van BEschermde en STrikt beschermde natuur - pledge 2022" "Managementteam, Databeheer, Bosecologie en -beheer, Natuurrapport & adviescoördinatie, Soortendiversiteit, Biotoopdiversiteit, Landschapsecologie en Natuurbeheer, Milieu en Klimaat" "In de Europese biodiversiteitsstrategie vraagt de Europese Commissie de aanduiding van beschermde en strikt beschermde natuurgebieden. Het ANB dient eind 2022 de zogenaamde ‘pledge’ voor te leggen aan de Europese Commissie. In die pledge duidt Vlaanderen aan hoe we zullen bijdragen aan de realisatie van de Europese biodiversiteitsdoelstelling om tegen 2030 30% beschermde natuur (waarvan 1/3de strikt beschermd) te realiseren.Het INBO voorziet de wetenschappelijke onderbouwing die gebruikt kan worden in het afbakeningsproces. We voorzien hiervoor in de eerste plaats een ‘kaartenbak’ met een verzameling van kaarten over de actuele en potentiële natuurwaarden (soorten, habitats, ecosystemen, ecosysteemdiensten), landschapsecologische relaties, kaarten met aanduiding van natuurbeheer en kaarten met aanduiding van het juridische beschermingsniveau. In een tweede stap analyseren we mogelijkheden en knelpunten voor het bereiken van een aaneengesloten natuurnetwerk. We gaan ook na in welke mate de ruimtelijke visies die ontwikkeld werden tijdens het AGNAS-proces (afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur) volstaan voor het bereiken van het natuurnetwerk." "Graanboeren met natuur (EVINBO)" "Soortendiversiteit, Managementteam, Natuurrapport & adviescoördinatie, Natuur & Maatschappij, Natuur en Maatschappij" "Dit is een participatief project, waarbij landbouwers, molenaars en bakkers zullen aangeven waar hun interesses en vragen liggen over agro-ecologische praktijken. De onderzoekers zullen hier antwoorden op zoeken, in de literatuur en door metingen op het terrein." "Waar komt het geloof vandaan dat gezonde voeding niet lekker is: natuur of opvoeding?" "Barbara Briers" Marketing "Eerder onderzoek heeft aangetoond dat de overtuiging dat smaak en gezondheid in voeding negatief gecorreleerd zijn, de Unhealthy = Tasty Intuition (UTI), de kans op overgewicht bij consumenten vergroot. De vraag rijst hoe het UTI-geloof zich ontwikkelt en in hoeverre dit een kwestie van nature of nurture is. De UTI was eerder van belang voor consumentenonderzoekers, maar de nature-nurture-kwestie is nog niet onderzocht. We dragen bij aan de literatuur over opvattingen en percepties van voeding door de ontwikkeling ervan te onderzoeken in een context van nature-nurture, variërend van de biologische aanleg van kinderen voor smaak en voeding (project 1), tot de directe thuisomgeving van kinderen in hun vroege levensfase (project 2), tot bredere sociale en culture invloeden (project 3). We hanteren dus een ""biopsychosociale"" benadering. Deze vragen zijn belangrijk voor een breed publiek: ouders, opvoeders, dokters, overheidsfunctionarissen, consumentenonderzoekers … Het werpt licht op de biologische aanleg van kinderen i.v.m. voedingsvoorkeuren en hoe ze worden gesocialiseerd als consumenten in de hedendaagse samenleving. Ons onderzoek heeft tot doel een meer omvattend beeld te krijgen van de oorsprong van een geloofssysteem over voeding dat een leven lang kan meegaan. Als we beter begrijpen hoe het UTI-geloof zich ontwikkelt, kan er verder onderzoek plaatsvinden om nieuwe gezondheidsinterventies te testen die dit geloofssysteem al vroeg in de kindertijd kunnen ombuigen." "Schellings filosofie van de natuur en de milieu-uitdaging" "Karin de Boer" "Centrum voor Metafysica, Godsdienst- en Cultuurfilosofie (OE)" "The contemporary environmental crisis has triggered a revival of discussions on the concept of nature. Among scientists, philosophers, policy makers and citizens questions regarding environmental practices and the overall state of nature have become a matter of central concern. But what exactly is nature beyond the specific phenomena studied by specialized natural sciences, such as physics, chemistry or biology? Is there something else beyond these particular phenomena? What is the relationship between these phenomena and humanity? Do humans have a special status in relation to nature? On my account, these questions are at the core of the philosophy of nature that Schelling developed at the turn of the 19th century in response to the increasing instrumentalization of nature. More precisely, I take Schelling’s philosophy of nature to address versions of these same questions, especially as regards (a) the unity of nature beyond the phenomena studied by emerging scientific disciplines such as chemistry and biology, and (b) the status of humanity in relation to this unity. The overall aim of the project is to bring out the contemporary relevance of Schelling’s philosophy of nature by investigating it as an attempt to address these challenges. Counteracting mystical readings of Schelling’s project, I will argue (1) that he is concerned with the elaboration of a unified account of the phenomena studied in the natural sciences; (2) that his theory of self-organization aims to provide such an account; (3) that he conceives of the distinction between humans and non-human forms of nature as a distinction of degree; and (4) that this conception of nature as the manifestation of different degrees of self-organization is relevant to contemporary debates in that it forges a middle path between anthropocentric and non-anthropocentric approaches to nature." "Naar een co-creatieve werking stedelijke natuur." "Pieter Van den Broeck" "Stedelijk Ontwerp, Stedenbouw, Landschap en Planning" "Doel is om stedelijke natuurontwikkeling en beheer te optimaliseren. Partijen beschouwen stedelijke natuur als een weefsel dat zorgt voor de nodige stofwisseling op ruimtelijk, ecologisch, psychologisch en sociaal vlak. Dit is een holistisch uitgangspunt dat borg moet staan voor duurzame natuurontwikkeling en de basis vormt voor een projectgerichte aanpak in een multi-stakeholder arena. Publieke- en collectieve stedelijke natuurruimten zijn hierbij een strategisch katalysatorterritorium." "Natuur in het lab: een filosofische analyse van de constructivistische claims binnen de nieuwe levenswetenschappen" "Paul Cortois" "Centrum voor Metafysica, Godsdienst- en Cultuurfilosofie (OE)" "Synthetische biologie is een nieuwe wetenschappelijke discipline die opkwam rond het jaar 2000. Het wordt vaak gedefinieerd als het toepassen van ingenieurstechnieken op de biologie en de beloftes van deze nieuwe discipline zijn enorm. Het doel van deze thesis is om de praktijken van synthetische biologen filosofisch te begrijpen: wat willen synthetische biologen eigenlijk bereiken en hoe verschilt hun aanpak van die van andere en eerdere benaderingen in de biologie? De focus ligt vooral op het idee dat synthetische biologie als doel heeft biologische systemen te construeren, synthetiseren en te ontwerpen. Maar wat betekenen deze termen en hoe verschillen ze van andere wetenschappelijke praktijken? Dit doctoraat verkent deze vragen doorheen vier hoofdstukken.Het eerste hoofdstuk behandelt de verschillende opvattingen over constructivisme in de wetenschapsfilosofie, namelijk het idee dat de wetenschap haar onderzoeksobject niet zozeer beschrijft, maar eerder construeert. Het hoofdstuk biedt een classificatie van de verschillende programma’s die ontwikkeld zijn onder de noemer van het ‘constructivisme’, alsook een schets van de oorsprong van deze constructivistische claims. Een vorm van constructivisme, dat ik constructief realisme noem, wordt uiteengezet en verdedigd, met name via het werk van Bruno Latour. Het gaat om een vorm van constructivisme die zich niet zozeer toespitst op de constructie van cognitieve overtuigingen, maar vooral focust op de materiële interventies en transformaties van de wereld. Constructief realisme moet daarom gedissocieerd worden van vormen van sociaal constructionisme, en in plaats daarvan verbonden worden met inzichten van Franse epistemologen, zoals Gaston Bachelard, en filosofen van het experiment, zoals Ian Hacking.Als constructief realisme inderdaad een houdbare positie is, hoe kunnen we synthetische biologie dan begrijpen? Het tweede hoofdstuk wil deze uitdaging aangaan via de introductie van het conceptueel onderscheid tussen articulatie- en purificatieregimes. Construeren moet dan niet enkel worden opgevat als een constructie van de juiste overtuigingen en theorieën die een antwoord geven op specifieke vragen (wat ik purificatie noem), maar ook de constructie van nieuwe fenomenen en datadomeinen die nieuwe vragen vormgeven (wat ik articulatie noem). Bovendien laat dit onderscheid ons toe een nieuw normatief kader te ontwikkelen, geïnspireerd door Vinciane Despret: wetenschap kan bekritiseerd worden, niet enkel omwille van de slechte antwoorden die het zou geven, maar ook omwille van het stellen van de foute vragen.Dit conceptuele gereedschap zal vervolgens gebruikt worden om te beargumenteren dat de eigenheid van synthetische biologie in een nieuw articulatieregime ligt: synthetische biologie verschilt van eerdere vormen van biologie doordat het nieuwe datadomeinen articuleert en daardoor het stellen van radicaal nieuwe vragen mogelijk maakt. Het derde hoofdstuk brengt deze verschuiving doorheen de recente geschiedenis van de biologie in kaart, met name binnen de moleculaire biologie. Zoals Evelyn Fox Keller beargumenteert, wordt vroege experimentele en moleculaire biologie getypeerd door een zeker scepticisme tegenover formele en wiskundige bewijsvoeringen. Deze houding was het resultaat van het feit dat men de natuur zag als een bedrieger, een onvoorspelbare ‘raaf’ die altijd nieuwe verrassingen teweegbracht. De specifieke mechanismes van biologische cellen werden gezien als het product van contingente evolutionaire geschiedenissen die aan de voorspellingen door elke formele benadering ontsnapt.Het hoofdstuk stelt dat in de recente geschiedenis van de biologie een verschuiving weg van dit scepticisme is waar te nemen, met name door ontwikkelingen in de genomica en het Human Genome Project. Binnen deze ontwikkelingen werden formele benaderingen haalbaar en aantrekkelijk, voornamelijk doordat de aard van de te bestuderen data veranderd is. Via een analyse van disciplines zoals systeembiologie, Artificial Life en synthetische biologie, beargumenteer ik dat binnen deze nieuwe domeinen een andere attitude tegenover biologische contingentie en complexiteit ontwikkeld wordt: een houding die deze complexiteit negeert noch bejubelt, maar eerder erkent om haar te overstijgen. Dit is wat ik het postcomplexe articulatieregime noem. Ter illustratie ga ik dieper in op de wijze waarop onderzoek naar de oorsprong van het leven verschoven is doorheen de tijd. De claim is dat deze postcomplexe levenswetenschappen gericht zijn op het articuleren van een universele biologie in plaats van een particuliere, contingente en ‘aardse’ biologie. Het leven kan enkel begrepen worden door voorbij het particuliere en rommelige te gaan en zich te richten op het universele en het noodzakelijke.Hier ontmoeten de levens- en de ingenieurswetenschappen elkaar eindelijk. Door deze verschuiving richting formele en abstracte benaderingen, wordt een ingenieursbenadering zichtbaar en haalbaar. Om deze verschuiving te begrijpen, schetst het vierde hoofdstuk een parallelle en vaak vergeten geschiedenis van de ingenieurswetenschappen. Deze hebben immers een eigen geschiedenis en stonden niet aan de zijlijn van de geschiedenis te wachten opdat ze eindelijk mochten meespelen. Te vaak worden de ingenieurswetenschappen en hun geschiedenis genegeerd binnen de filosofie ten koste van een focus op theorie en wetenschap. Dit laatste hoofdstuk verdedigt ten gevolge twee claims.Allereerst moet de ingenieursbenadering worden opgevat als een specifieke houding, namelijk een waar niet zozeer de natuur de bedrieger is, maar eerder de ingenieur: de ingenieur bezit wat men mētis kan noemen, namelijk een dispositie tot bedriegen. Het doel van de ingenieur, verpersoonlijkt door Odysseus en zijn Trojaans paard, is het bedotten en misleiden van de tegenstander om dingen te doen de hij niet ‘wilde’ doen. In het geval van de synthetische biologie is de tegenstander de biologische natuur. De tweede claim vertrekt van de recentere, 20e-eeuwse verschuivingen in ingenieurswetenschappen, die betrekking hebben op de vraag hoe mētis te situeren binnen een reeks praktijken die tegelijkertijd ambiëren wetenschappelijk te zijn. Ik argumenteer dat vanaf de jaren 70 het begrip van design de belofte in zich droeg om aan dit dilemma te ontsnappen: hoewel de afbakening ervan nooit definitief is vastgelegd, kon designwetenschap een mal bieden waarin mētis vorm kon krijgen als een aanvaardbare, wetenschappelijke benadering. Vervolgens zouden een aantal afgestudeerden, opgeleid volgens deze nieuwe ingenieurscurricula, de hoofdrolspelers worden in de synthetische biologie. Als een Trojaans Paard werd mētis in de biologie gesmokkeld onder het mom van het verhoogde wetenschappelijke statuut van de designwetenschap. De natuur als raven-trickster werd echter tegelijkertijd ook buiten gegooid.Ten slotte, benadruk ik in de epiloog een aantal andere stemmen in de biologie, zowel in de ethologie als in domeinen die nauwer aansluiten bij de synthetische biologie, zoals de biomimicry en metagenomica. Bovendien verken ik nog enkele verdere gevolgen van de bovenstaande stellingen, voornamelijk met betrekking tot het begrip van technowetenschap en de politieke dimensies van articulatie en purificatie."