Titel Promotor Affiliaties "Korte inhoud" "Literatuur en mediavernieuwing: het probleem van de genreveranderingen" "Jan Baetens, Johan Callens" "KU Leuven, Université du Québec à Montréal, Ohio State University, University of Liege, Université catholique de Louvain, Taal- en Letterkunde" "Onderzoeksdomein Het genrebegrip is een van de oudste, meest gereputeerde en meest fundamentele categorieën van de literatuur en de literatuurstudie. Literaire genres zijn alomtegenwoordig; men treft ze zowel aan in fictie als in non-fictie, zowel in het highbrow- als in het lowbrow-segment van de cultuur, zowel bij vernieuwende als bij traditionele teksten, zowel bij gedrukte literatuur als bij literatuur die op andere manieren wordt gerealiseerd of opgevoerd. Er bestaan bijgevolg talloze publicaties die de notie van het genre algemeen of meer concreet bestuderen en trachten te conceptualiseren. Van oudsher heeft men daarbij vooral oog gehad voor genretaxonomieën en voor de wezensomschrijving van genres. Sommigen beschouwen genres als specifieke vormen van menselijk spreken waarvan de essentiële kenmerken kunnen worden vastgelegd, terwijl anderen er juist van uitgaan dat genres slechts kunnen worden beschreven vanuit een functionalistisch (en dus relativistisch en niet-essentialistisch) perspectief. Meer recent heeft de digitale revolutie geleid tot fundamentele veranderingen in de literatuur en tot een groeiend bewustzijn van het belang van de specifieke 'mediatiseringen' en de materiële verschijningsvormen van literatuur. Dergelijke ontwikkelingen dwingen onderzoekers om de 'theorie' en de 'praktijk' van het genre radicaal te herdenken, en om de notie van het genre nadrukkelijker te analyseren binnen het meer dynamische kader van het 'generische'. Doelstellingen en onderzoeksvragen Het voorgestelde onderzoek positioneert zich in de voorhoede van die recente ontwikkelingen in de genretheorie. Het project -- op basis van materiële, contextuele en historische aspecten van de literatuur van de laat-negentiende, twintigste en eenentwintigste eeuw -- een reeks van nieuwe vragen aan de orde met betrekking tot de verhouding tussen genrevorming en veranderingen op mediatechnologisch vlak: 1) Hoe wijzigen genres door het verschijnen van nieuwe-mediatechnologieën en, omgekeerd, op welke manier dragen nieuwe-mediatechnologieën bij tot het ontstaan van nieuwe genres? 2) Welke rol speelt literatuur bij de institutionalisering van die nieuwe-mediatechnologieën (die vaak slechts 'overleven' als ze erin slagen nieuwe en specifieke inhouden tot stand te brengen)? 3) Welke repercussies heeft deze nieuwe benadering van genres voor onze ideeën over literatuur en, belangrijker, voor de uiteenlopende manieren waarop we met literatuur omgaan (schrijven, lezen, uitgeven, becommentariëren, etc.)? Wat zijn de gevolgen voor de sleutelaspecten van de literaire ervaring, zoals bijvoorbeeld de notie 'fictie'? 4) Wat is het statuut van een notie als literair genre binnen die praktijken, die sterk worden gevormd en beïnvloed door veranderingen op het vlak van media? 5) Hoe kunnen we het traditionele genreconcept nieuw leven inblazen, niet zozeer als een set van formele en thematische voorschriften, maar als een culturele praktijk die gekenmerkt wordt door de nieuwe relaties tussen productie en receptie in een mediacontext die in het teken staat van een onmiskenbare hybriditeit. De verschuiving van de notie 'genre' (als een statisch taxonomisch principe) naar het principe van het 'generische' is in dit licht cruciaal. Meer in het algemeen focust het voorgestelde onderzoek op drie types van vragen: 1) genre en verandering: de studie van het principe van genretransformaties; 2) genre en literatuur: de studie van de grenzen van de literatuur (het documentaire versus het literaire, het fictionele versus het niet-fictionele, het echte versus het onechte, het ongemedieerde versus het gemedieerde, het gedrukte versus het ongedrukte woord) en de impact daarvan op genrekenmerken, genresystemen, genretheorieën; 3) genre en maatschappij: de studie van de culturele en sociale impact van de transformaties (auteurs- en lezerstheorieën, de literaire gemeenschap, literatuuronderwijs, waardesystemen, feedback op het medium, grensvervaging tussen tekst en context, werk en niet-werk)"