Titel Promotor Affiliaties "Korte inhoud" "Project Spaans Federaal Onderzoeksfonds: ""Emoción, memoria, identidad linguística y aculturación emocional: su influencia en el aprendizaje de español como lengua de migración""" "Kris Buyse" "Instituut voor Levende Talen (ILT)" "In dit onderzoek, gefinancierd door het Spaans Federaal Onderzoeksfonds (FFI2017-83166-C2-2-R; Ministerio de Economía, Industria y Competitividad. Gobierno de España; PI: Susana Martín Leralta (Universidad Nebrija, Madrid), 27.467€) onderzoeken we de mogelijke impact van migratie op taal en emoties. Emotionele ervaringen hangen nauw samen met de culturen waartoe we behoren en de talen die we spreken. Als gevolg van migraties, wanneer mensen en groepen met verschillende culturen en talen met elkaar in contact komen, vinden er acculturatieprocessen of aanpassingen van culturele patronen plaats, die zich in het geval van emoties vertalen in emotionele acculturatieprocessen. In die zin vragen we ons af hoe de relatie is tussen het behoud van de taal van oorsprong en de emotionele acculturatie van Spaanse migranten en hun afstammelingen (Spaanse “heritage speakers”), in vergelijking met niet-migrerende Spanjaarden, en dit in verschillende Europese landen.Binnen dit project loopt één doctoraatsproject aan de KU Leuven (cotutelle met Universidad Nebrija), nl. dat van Marta Gallego García (28/4/2020 - 28/4/2024). Daarnaast begeleidt Kris Buyse als copromotor een 2de doctoraatsproject binnen Emilia aan de Universidad Nebrija zelf. " "Patronen en alternerende structuren voor de uitdrukking van de toekomende tijd in het Gallo-Romaans: functioneel-systemische uitdagingen voor de grammaticalisatie theorie." "Piet Mertens" "Onderzoeksgroep Comparatieve, Historische en Toegepaste Taalkunde, Leuven" "Dit project onderzoekt de alternering en concurrentie tussen het gebruik van de indicatief futurum (je chanterai), perifrastische constructies met futurum betekenis (je vais chanter), en het praesens pro futuro (je chante ce soir) in de drie groepen van het Gallo-Romaans, nl. het Frans (zowel de standaardtaal als de Noord-Franse dialecten), het Francoprovençaals, en het Occitaans. Onze database bevat gegevens van bestaande geschreven en gesproken bronnen en van nieuwe enquêtes verzameld op basis van fieldwork. De statistische analyse van het corpus gaat de impact na van een reeks taalinterne (i.e. de syntactische en semantisch-referentiële context), sociale (i.e. leeftijd, onderwijsniveau en geslacht van de informanten), en dialect-geografische variabelen op de selectie van de formules die toekomst uitdrukken. De statistische output wordt bekeken tegen de achtergrond van de prevalente theorieën in de historische en cognitieve linguïstiek. Meer bepaald wordt de toepasbaarheid onderzocht van de noties en concepten van (de)grammaticalisatie, exaptatie, subjectificatie en metaforisering op de evolutie van de expressie van futuriteit in het Gallo-Romaans. De werkhypothese van waaruit dit onderzoek vertrekt is dat de keuze tussen de verschillende formele opties voor de uitdrukking van futuriteit niet random is, maar functioneel gemotiveerd; medebepaald door geo-linguïstische en sociale parameters." "Discoursanalyse in het Europees Parlement. Een onderzoek en vergelijking van interventies van Nederlandse en Poolse parlementsleden" "Sylvia Liseling-Nilsson" "Onderzoeksgroep Vertaling en Interculturele Transfer, Campus Brussel, Onderzoeksgroep Multimodaliteit, Interactie en Discours (MIDI), Campus Brussel" "Het doel van dit onderzoeksproject bestaat erin de interventies van Poolse en Nederlandse Leden van het Europees Parlement te analyseren, de gebruikte argumentatiemethodes te bekijken en een vergelijkende analyse uit te voeren. In het licht van de culturele en linguïstische achtergrond van de parlementairen, zal het project de retoriek vanuit verschillende invalshoeken vergelijken en analyseren, zoals onder andere het gebruik van verschillende taalniveaus, emotioneel geladen of neutrale omschrijvingen, directe of eufemistische taal, neiging tot conflict of conflictvermijdend, on/beleefdheid, stemniveau, gebruik van relationele en functionele markeerders, aanspreekvormen, genderneutraliteit of –nadruk, gebruik van humor, ironie of groteske en het respecteren van de spreektijd.Mogelijke verklarende variabelen voor verschillen en gelijkenissen in debateerstijl tussen parlementsleden zullen gezocht worden in o.a. nationaliteit, lidmaatschap van politieke partij binnen het Europees Parlement, het comité, anciënniteit, functie, belang, geslacht of rol van de spreker (fractieleider, verslaggever). De retorische aanpak van de politieke communicatie van de parlementsleden zal zich richten op de dynamische verhouding tussen spreker, publiek en de setting.Het geanalyseerde materiaal zal bestaan uit mondelinge presentaties van Europese Parlementsleden. De geanalyseerde tijdsspanne zal de periode van juli 2014 t.e.m. juni 2015 beslaan, m.a.w. de eerste twaalf maanden na de verkiezing van het huidige Achtste Parlement." "Interculturele dynamiek doorheen de mediterrane wereld. Een vergelijkende studie van Athena en 'Anath" "Katelijn Vandorpe" "Onderzoeksgroep Oudheid, Leuven" "Mijn doctoraatsonderzoek behandelt de interculturele en religieuze overdracht die doorheen de oostelijke mediterrane regio waaide tijdens de laat-bronstijd (1400[1]-1200[2] V.O.T.) en de overgang naar de ijzertijd ( 1200 - 950 V.O.T.).[3] Via een vergelijk van de Ugaritische godin ‘Anath en Athena uit de Griekse godinnen ‘Anath en Athena wil deze studie op zoek gaan naar mogelijke parallellen, wil ze verschillende tekstuele en iconografische bronnen aan elkaar toetsen en zo een mogelijke culturele transfer in de oostelijke Mediterrane wereld blootleggen.Tijdens de laat-bronstijd kende de stadstaat Ugarit, het huidige Ras Shamra in Syrië, een enorme bloei[4]. Zowel op gebied van politiek als in architectuur, kunst en literatuur groeide Ugarit uit tot een voorbeeld van macht en schoonheid. Het Ugaritische pantheon was omvangrijk en divers. Publicaties daarrond zijn uitgebreid en behandelen hoofdzakelijk de godinnen Asherah en Astarte. Dit onderzoekswerk richt zich op ‘Anath.Er bestaan verschillende vertalingen[5] van het tot nu gekende Ugaritische literaire corpus.[6] Talrijk zijn de publicaties over de religie in Ugarit,[7] over de culturele transfer van goden en godinnen over grenzen en tijd heen,[8] over vrouwelijke goden in Ugarit,[9] over ‘Anath,[10] over haar iconografie,[11] maar een vergelijking van Athena en ‘Anath, ontbreekt wat uitnodigt tot verder onderzoek.Recente publicaties bieden een duidelijk beeld van de godin Athena in haar functie en omgeving.[12] S. Noegel[13] bestudeerde de invloed van het Oude Nabije Oosten op de Griekse religie waarbij hij de bronstijd slechts kort vermeld. Burkert vergeleek de Ilias van Homeros met de Mesopotamische mythes.[14] Volgens Noegel kenden de Grieken een ander verband tussen mythe en cultus dan het Oude Nabije Oosten en was bovendien het Griekse epos veel gestileerder dan het cultisch gerichte Sumerische en Akkadische epos. [15] Vergelijkingen van Athena met haar Levantijnse collega ‘s komen in de bestaande literatuur minder voor.[16] De voorgestelde methode om het onderwerp van deze thesis te onderzoeken bestaat uit een vergelijkende studie aan de hand van een uitgebreide vragenlijst. Die zal zowel teksten met betrekking tot ‘Anath en Athene alsook hun iconografie ondervragen naar hun uiterlijke en karakteriele eigenschappen, verantwoordelijkheden, activiteiten, gedrag en omgeving. De resultaten van de verschillende onderdelen zullen in vergelijkende tabellen verschijnen en op die manier een overzicht bieden van de gemeenschappelijke kenmerken van beide godinnen. Via het toespitsen op deze twee kernfiguren van de Ugaritische en Griekse religieuze wereld, zal deze studie bijdragen in de discussie rond culturele en religieuze transfer in de oostelijke mediterrane wereld.Na deze inleiding met overzicht van status quaestionis en methodebeschrijving zal DEEL EEN van mijn PhD paper een uigebreide analyse bieden van de epische texten waarin ‘Anath een dominerende rol Deel EEN van dit werk richt zich op de epische teksten uit Ugarit waarin ‘Anath een fundamentele rol speelt, namelijk Het verhaal van Ba’al, De Aqhat mythe en Aqhat en het kalf. Het profiel van deze Ugaritische godin zoals het tevoorschijn komt uit de teksten, zal vergeleken worden de Ugaritische iconografieDeel TWEE bestudeert de Griekse godin Athena, in het Lineair-B gekend als Athana. Omdat er, behalve de administratieve Lineair-B tabletten, geen Griekse geschreven bronnen beschikbaar zijn uit de laat-bronstijd, zal deze studie zich vooral richten op Homeros' Ilias. Homeros beschreef daarin goden, onder wie Athena, en helden uit de Trojaanse oorlog die zich in deze periode situeerde.Deel DRIE zal de resultaten van vorige delen samen brengen en vergelijken door middel van overzichtelijke tabellen en statistiekenZo zal dit PhD research project de vragen proberen te beantwoorde: hebben ‘Anath van ugarit en Athena uit de oud Griekse religie gemeenschappelijke kenmerken? Vertoont Athena nog gelijkenissen met haar voorganger uit Ugarit? Deze paper zal bijdragen in het debat rond goden en godinnen die grenzen van ruimte en tijd overschrijden.  Frieda VerdonkLeuven, 20 december 2016 [1] Periode van de gekende literaire bronnen uit Ugarit, grote cycli waarschijnlijk rond 1350 V.O.T.geschreven.[2] Verwoesting van Ugarit: 21 januari 1192 V.O.T.[3] Talrijke publicaties verschenen reeds over deze periode en regio Ik noem hieruit slechts enkele werken die specifiek op het voorgestelde project betrekking hebben:BRETSCHNEIDER & VAN LERBERGHE (2014). BUCHHOLZ (1999); CROWLEY (1989); DIETRICH & LORETZ (1995); LANDAU (2010). MATTHÄUS (2014); NOEGEL (2005).[4] WATSON & WYATT, Handbook of Ugaritic Studies, Brill, Leiden-Boston-Köln (1999).[5] Onder meer: BORDREUIL & PARDEE (2004) ; CAQUOT, de Tarragon & CUNCHILLOS. (1974); DEL OLMO LETE ( 1998); DE MOOR (1987); GORDON (1949); PARDEE (2002); PARKER (1997); WYATT (2002).[6] DIETRICH, M., LORETZ, O. & SANMARTIN, J., The Cuneiform alphabetic Texts from Ugarit, Ras Ibn Hani and Other Places, ALASP 8, Ugarit-Verlag, Münster, 1995; CUNCHILLOS, J.L., VITA, J.P.& ZAMORA, J.A., Ugaritic Databank, Madrid (2003).[7] Alle in vorige voetnoot genoemde auteurs geven bij vertalingen ook duiding i.v.m. religieuze teksten ; KHADDOUR, Lina (Husamo) (2013).[8] DEMSKY (1997); KARAGEORGHIS (1976); SHÄFER-LICHTENBERGER (2000); NOEGEL (2007).[9] JULOUX (2013); Burkert (2004).[10] BARNETT (1978); CAQUOT, (1980);DAY (1992); GRAY (1979); LORETZ (1989); SMITH (1995); VIRROLEAUD (1936), (1937); (1939): WALLS (1992)[11] BARNET (1978); CORNELIUS (1993).[12] DEACY (1995) & DEACY (2005); DEACY & VILLING ( 2001). HERINGTON (1955).[13] In: A Companion to Greek Religion, OGDEN (ed.) (2007)[14] BURKERT (1991, 1992:88–93, 2005a); BURKERT (2004); over dit onderwerp schreven ook: ABUSCH (2001); ROLLINGER (1996); WEST, (1997).[15]  FONTENROSE (1966); STEINER (1971). Ik betwijfel echter deze uitspraken over stilistisch epos. Alleszins lijken de Ugaritische grote cycli  minstens zo stilistisch en virtuoos gecomponeerd als de Griekse.[16] Wel verscheen de publicatie over de hypothetische Afrikaanse oorsprong van Athena: BERNAL (1987)." "Sociale en Affectieve Brein" "Frank Van Overwalle" "Linguistiek en Literatuurstudie, Centrum voor Linguistiek, Klinische en Levenslooppsychologie, Brein, Lichaam en Cognitie, Taal- en Letterkunde, Experimentele en Toegepaste Psychologie" "We gebruiken stereotype oordelen over mensen om door de sociale wereld te navigeren. Maar wat gebeurt er als we informatie krijgen die tegen deze stereotypen indruist? Zijn alle stereotypen en oordelen bestand tegen verandering en hoe kunnen we dit onderzoeken? Hoe worden stereotypen en oordelen in onze hersenen gemaakt? Waar zijn de hersengebieden die sociale oordelen vormen, en waar beoordelen we de groepen en mensen? Hoe beheersen we ons sociale gedrag en de sociale context, en hoe beïnvloeden groepsnormen ons? Dit zijn enkele vragen die dit project probeert te beantwoorden. Het project wordt ondersteund door onderzoekers gespecialiseerd in sociale neurowetenschappen die het mysterie van het sociale brein bestuderen. In sociale neurowetenschap worden gedragsexperimenten en geavanceerde neuroimaging-technieken zoals fMRI of TMS gebruikt om te onderzoeken welke delen van onze hersenen actief zijn tijdens bepaalde sociale en cognitieve processen. Dit vertelt ons hoe we omgaan met andere mensen en de onderliggende mechanismen in onze hersenen. Welke mechanismen zorgen er bijvoorbeeld voor dat we ons eigen gedrag en dat van anderen begrijpen in termen van hun gedachten, intenties, interesses, karaktereigenschappen. Antwoorden op deze vragen kunnen informatie bieden over een breed spectrum van onderwerpen zoals het lezen van gedachten (hoe spontaan mensen doelen en verlangens afleiden door ze te observeren), autisme (het gebrek aan begrip van anderen) en paranoia (te veel verborgen motieven zien bij anderen). . Waar we informatie opslaan over eigenschappen en andere mensen kunnen ons veel vertellen over de mogelijke gevolgen van hersenbeschadiging door een ongeluk of een beroerte, en welke impact dit heeft op het sociaal functioneren van de patiënt." "Profielen van universiteitsstudenten met leesproblemen bij het leren van Spaans als vreemde taal" "Carmen Fonseca-Mora, Kris Buyse" "Instituut voor Levende Talen (ILT)" "In dit onderzoek analyseren we de rol van stillezen bij het identificeren van (problematische) leesprofielen bij een populatie van volwassenen en universiteitsstudenten die Spaans als vreemde taal leren. Het doel van deze studie is om te begrijpen hoe de ontwikkeling van het stillezen -de hoofdactiviteit van deskundige lezers- zich verhoudt tot leesvaardigheid in het algemeen en wat het oorzakelijk verband tussen beiden is, t.t;z. om het leerproces van Spaans als een vreemde taal beter te begrijpen en daarbinnen profielen van leerders met moeilijkheden inzake leesvaardigheid in het hoger onderwijs te identificeren. De belangrijkste hypothese van dit onderzoek vertrekt van de veronderstelling dat een aanzienlijk aantal vreemdetalenleerders in het eerste jaar van het hoger onderwijs nog steeds moeite hebben met stillezen, wat een goed tekstbegrip bemoeilijkt. De oorzaak van deze problemen denken wij gedeeltelijk te vinden in de overdracht van sub-vaardigheden inzake lezen van L1 naar L2 en in bepaalde cognitieve aspecten. Het hoofddoel van deze studie is dan ook om te laten zien dat een beter begrip van de relaties tussen de vaardigheden die het stillezen beïnvloeden bij vreemdetalenleerders kan helpen bij het identificeren van hun leesprofielen en van de elementen die hun stillezen negatief beïnvloeden. Dit begrip kan ons dan helpen bij het ontwikkelen van vormingsprogramma’s op basis van hun behoeften. Onze studiegroep wordt gevormd door Europese universiteitsstudenten die Spaans als vreemde taal leren en een niveau A1 +, A2 of B1 hebben volgens het Europees Referentiekader (ERK, 2002)." "Collocaties in een Vlaamse Leerkorpus: een benadering van het concept vanuit een pedagogisch perspectief en de implicaties van het taalonderwijs" "Kris Buyse" "Instituut voor Levende Talen (ILT)" "Dit proefschriftvoorstel is gericht op het bestuderen van collocaties in dienst van Vlaamse leerlingen van Spaans als vreemde taal (FL). Het hoofddoel is om te analyseren hoe Spaanse collocaties worden geproduceerd door voorgraadse LL Vlaamse leerlingen en welke collocaties ze nauwkeurig produceren of problemen veroorzaken. Ik zal vertrouwen op een leerlingcorpus, opgericht bij KU Leuven, genaamd Aprescrilov (Aprender a escribir en Lovaina), als gevolg van het ElektraRed-project. Het corpus is tussen 2005 en 2011 op KU Leuven samengesteld (Buyse en Gonzalez, 2013) om de opdracht en de productie van collocaties door Vlaamse studenten te analyseren. Op dit moment is er sprake van een gebrek aan onderzoek in het Spaans dat betrekking heeft op collocaties uit deze bronnen. Op deze manier biedt Learner Corpora ook de mogelijkheid om verder te gaan onderzoeken op gebieden zoals foutanalyse (EA), die zijn resultaten niet baseert op de vergelijking van twee verschillende talen, maar richt zich op echte producties die door L2-studenten geschreven zijn stap op het leerproces als een middel om een behoorlijk taalbevel in hun vreemde taal te behalen (Fernandez, 1997). Bovendien worden verwacht dat de verkregen resultaten bijdragen aan het creëren van nieuw pedagogisch materiaal en nuttige richtlijnen bieden om te gaan met collocaties in Spaans taalonderwijs (Nesselhauf, 2004, 2005; Perez-Avila, 2006; Cruz, 2012)." "Taalkundige aspecten van de Vlaamse Gebarentaal- verdere exploratie" "Myriam Vermeerbergen" "Onderzoeksgroep Multimodaliteit, Interactie en Discours (MIDI), Campus Antwerpen" "De taalkundige beschrijving van de Vlaamse Gebarentaal is gestart omstreeks 1990 maar staat om diverse redenen nog in de kinderschoenen. Bijkomend onderzoek is dringend nodig, onder meer met het oog op degelijk onderwijs van en over de taal. Uiteraard is er ook een wetenschappelijke relevantie: het onderzoek naar gestueel-visuele talen vormt binnen de Algemene Taalkunde een belangrijke aanvulling bij het onderzoek naar gesproken talen." "Taalgrenzen en taallimieten in Language Making" "Philipp Krämer" "Linguistiek en Literatuurstudie" "Het project bestudeert processen van Language Making, d.w.z. processen waarin talen geconstrueerd worden als afgebakende entiteiten met eigen normen en labels. De doelstelling van het project is een theoretische bijdrage aan de sociolinguïstiek in de vorm van een verfijning en uitbreiding van het beschrijvingskader van Language Making, in eerste instantie door de concepten van grenzen en limieten te integreren. In het project staan twee onderzoekslijnen centraal: (A) de samenhang tussen politieke eenheden en voorstellingen van taaleenheden die door grenzen in de fysieke en territoriale ruimte worden bepaald, en (B) effecten van sociale limieten die normen vastleggen om de structurele en functionele omtreklijnen van een taal te fixeren.Het project zal focussen op Frans in de West-Europese context en op creooltalen in postkoloniale maatschappijen.Naast de theoretische doelstellingen vervult dit project ook een functie als incubator voor en grootschaliger onderzoek in het kader van een doctoraatsproject met een empirische case study. Het startkrediet zal o.a. een doctoraatskandidaat een aanstelling voor één jaar bieden om een aanvraag voor externe fondsen uit te werken waarmee de case study kan worden gefinancierd" "Lijsten vertellen. Een dynamische studie van de aard en functie van de lijstvorm in de Nederlandse literatuur" "Bart Vervaeck" "Onderzoeksgroep Nederlandse Literatuur, Leuven" "Dit project heeft een tweeledige doelstelling. Vooreerst wil het een hermeneutische hulpmiddel ontwikkelen om lijsten te interpreteren in moderne romans, met name romans geschreven vanaf de tweede helft van de 19e eeuw tot nu. Ten tweede wil het dat hulpmiddel gebruiken om de ontwikkeling van literaire lijsten te traceren vanaf de eerste moderne Nederlandse roman (Multatuli’s Max Havelaar, 1860) tot hedendaagse romans (Grunberg, 2010).Ondanks de praktische en methodologische aard van het eerste luik, is er een theoretische afbakening van het onderwerp vereist. Dat betekent echter niet dat er een exhaustieve classificatie opgesteld wordt van de verschillende soorten lijsten en de verhouding van de lijstvorm tot archieven, taxonomieën, catalogi, enzovoort. Er zijn eerder reeds pogingen ondernomen tot dergelijke classificatie (e.g. Mainberger 2003, 37-118; Eco 2009, 278-398; Goody 1977, 84-103), maar die pogingen leverden uiteenlopende resultaten op die in de praktijk verwarrend blijken. Dit project bestudeert voornamelijk de manier waarop de lijstvorm functioneert, niet de manier waarop hij geclassificeerd kan worden. Toch is er een praktische definitie van de lijst nodig als basis van het onderzoek.  Zodra de lijst gedefinieerd is, wordt er verder gefocust op de vorm en inhoud van de lijst. Vormelijk kan een lijst horizontaal zijn – zoals in een enumeratieve opsomming – of verticaal. De combinatie van eenheid en discontinuïteit is het eerste centrale kenmerk van de lijstvorm (Jullien 1990). Bovendien zijn er een aantal vergelijkbare spanningen te onderscheiden (Veel 2009, 18-23). Na de vorm en inhoud van de lijst, komt de functie van de lijst in de narratieve context aan bod. De specifieke aard van die functie(s) kan pas achterhaald worden na de analyse van literaire teksten. Dergelijke analyses trachten een toolbox te ontwikkelen die voorziet in de interpretatie van lijsten in romans. Bestaande studies tonen aan dat lijsten niet enkel duale karakteristieken vertonen zoals orde vs. chaos en tekst vs. object, maar ook dat ze dubbelzinnige functies kunnen uitoefenen – bijvoorbeeld het verhaalverloop verhinderen of juist vooruit helpen. Die dualismen zijn belangrijk in de ontwikkeling van het leesmodel voor literaire lijsten.Dat leesmodel wordt vervolgens aangewend voor de analyse van twaalf Nederlandstalige romans vanaf 1860 tot 2010. Op die manier wordt (1) de toepasbaarheid en de flexibiliteit van het leesmodel getest in de verschillende literaire periodes en (2) kan de diachrone evolutie van de literaire lijstvorm getraceerd worden. Het literaire corpus volgt de traditionele literaire historiografie en bevat romans uit verschillende periodes en stromingen.Methodologisch staat dit project eerst voor de afbakening van de lijstvorm en van de romans, daarna volgt een close reading van de lijsten en hun literaire functies, om ten slotte af te ronden met een historische vergelijking van de verschijningsvorm en de functie van de lijsten in de romans uit verschillende periodes.De dynamische studie van literaire lijsten zal aantonen dat de ontwikkeling van fictie gelinkt is aan de evolutie van ‘feiten’ en kennisstructuren die in de roman vervat zitten. "