Titel Promotor Affiliaties "Korte inhoud" "Phygital Heritage: Het Communiceren Van Informatie Over Gebouwd Erfgoed Door Het Integreren Van Digitale Technologie In De Fysieke Realiteit" "Andrew Vande Moere" "Architectuur en Ontwerpen" "De unieke kwaliteiten van gebouwd erfgoed zijn dat het de rijkdom en diversiteit van ons verleden kan weerspiegelen en een enorme rijkheid aan informatie kan bevatten. Deze informatie kan variëren van feitelijke en expliciete gegevens, tot impliciete betekenissen. Voornamelijk deze impliciete informatie op een toegankelijke en engagerende wijze overbrengen is complex omwille van het abstracte en onuitgesproken karakter van deze kennis. In deze thesis presenteren we een “Phygital Heritage” aanpak, wat inhoud dat fysieke en digitale middelen geïntegreerd worden om informatie over gebouwd erfgoed te communiceren. We onderzoeken hoe deze benadering kan ingezet worden om een breed publiek op een educatieve en engagerende manier te informeren, om de ervaring van erfgoed te verrijken en bewustzijn te verhogen in de gemeenschap.In een reeks in-the-wild studies werden interactieve phygital prototypes ontworpen en ingezet in reeële erfgoed en museum omgevingen. Deze studies verkennen hoe de naadloze integratie van digitale technologie in de fysieke realiteit de communicatie van informatie over gebouwd erfgoed kan faciliteren en hoe dit de gebruikerservaring beïnvloed.- In Saqqara Entrance Colonnade gebruikten we een verglijkende studie tussen groepen om te onderzoeken hoe de fysiek tastbare karaktrisitieken van een interactieve museum installatie het overbrengen van impliciete informatie aan bezoekers beïnvloedt;- In Nimrud Relief onderzochten we hoe een augmented reality ervaring een artefact dat verwijderd werd uit zijn originele omgeving (het Nimrud paleis in Irak) toch architecturaal kan gecontextualiseerd worden;- In Graethem Chapel bestudeerden we hoe een gesitueerde, interactieve projection mapping het mogelijk maakt om de ruimtelijke transformaties van een Middeleeuwse kapel over de voorbije 850 jaar te communiceren.- In Neferirtenef Tomb-Chapel onderzochten we hoe een fysiek tastbare installatie jonge museumbezoekers ondersteund in het leren over informele culturel aspecten door middel van gamification, en hoe dit kan aansporen tot samenwerken.Samengevat draagt deze thesis bij aan onderzoek over de communicatie van informatie over gebouwd erfgoed door te demostreren hoe deze informatie kan overgebracht worden via de combinatie van fysieke en digitale middelen, en hoe dit een breed publiek in staat kan stellen om erfgoed op een rijkere manier te ervaren." ? "Koen Van Balen" "Afdeling Bouwmaterialen en Bouwtechnieken, Architectuur en Maatschappij" "Within the newly established UNESCO chair on preventive conservation, monitoring maintenance of monuments and sites at the Raymond Lemaire International Centre for Conservation various research topics that relate with preventive conservation, with monitoring and with maintenance of monuments and sites can be carried out. Candidates are invited to negotiate with the responsible of the Chair on appropriate proposals based upon their specific background and research experience. The research will be carried out in collaboration with other ongoing research by fellow PhD researchers and with guest researchers.Possible research tasks include: to study existing monitoring tools and practices that contribute to preventive conservation; to identify and to contribute to the improvement of those tools and strategies. Knowledge in conservation strategy, anthropology and economic aspects of preventive conservation may contribute a lot to the research to be carried out.The specific practices developed by Monumentenwacht Vlaanderen and Monumentenwacht Nederland can be taken as starting points in the analysis.The research is connected to an international PRECOMOS network of institutes and organizations dealing with heritage conservation.In Taiwan, the applicant has worked for years on participatory planning and community building, which is a rising approach of decentralized spatial planning/governance. In the pan-pacific societies, many community planners are empowering local inhabitants to care their environment, to be aware of their spatial issues, to plot their spatial vision and to participate in the planning process and daily spatial management.Although from the field of urban planning, this approach may make sense with the efforts of Monumentenwacht Vlaanderen in the field of conservation. Many aspects of conservation including safeguarding, monitoring, maintenance, promotion and education can be carried out not only by the authorities but also by people and civil organizations. One of the new missions of conservationist could be to inspire and to empower local stakeholders (eg. owners, inhabitants, organizations, enterprises) to spend their efforts on conservation. This decentralized approach may have certain advantages which can be evaluated by researches.Hence the applicant is interested in applying community participation in the field of conservation. This approach may have already been practiced more or less in many countries, and the applicant would like to learn the international practices and analyze certain issues (eg. economical, political, legal, social and so on) to see the potential of this bottom-up approach as preventive conservation." "Geïntegreerde aanpak voor het beheer van kust cultureel erfgoed" "Koen Van Balen" "Afdeling Bouwmaterialen en Bouwtechnieken, Architectuur en Maatschappij" "De interactie van de mens met de zee en de oceanen houdt een lange geschiedenis in van het gebruik van natuurlijke hulpbronnen in kustgebieden. Deze interactie heeft het natuurlijke landschap beïnvloed en speelt een cruciale rol in de vorming van het cultureel erfgoed van de kust. Dit cultureel erfgoed dat zich uitstrekt over het  continuüm van land en zee, maakt een belangrijk onderdeel uit van de culturele rijkdommen in kustgebieden. Dit cultureel kapitaal is onvoldoende geïntegreerd in de kustbeheersplannen. De kwalitatieve en vergelijkende analyse van ervaringen met het beheer van de kustgebieden toont aan dat zelfs in holistische kustbeheersplannen, zoals het “integrated coastal zone management” (ICZM) die in theorie gericht zijn op het belang van culturele ecosystemen, culturele rijkdommen meestal over het hoofd gezien worden. Hoewel de lijn tussen de zee en het land arbitrair is, zijn de respectievelijke regelgeving en managementstrategieën wel gescheiden. Deze scheiding van regelgeving en managementstrategieën heeft geleid tot een gebrek aan een geïntegreerde aanpak voor cultureel erfgoed beheer in de kustgebieden. Dit feit heeft de bescherming en het beheer van het cultureel erfgoed aan de kust als een geheel negatief beïnvloed.Dit onderzoek identificeert twee deelproblemen die een integraal beheer in de weg staan. Het eerste gaat over het rechtvaardigen van erfgoedwaarden binnen integrerende dimensies en het begrijpen van de rol van deze dimensies als controlegroepen. Het andere gaat over de dubbelzinnigheid bij het definiëren van de culturele kustomgeving. De erkenning van de overeenkomsten tussen natuurlijke en culturele rijkdommen, en inpassing van sociale theorieën heeft het onderzoek toegelaten het culturele erfgoed aan de kust opnieuw te definiëren en te evalueren. De gecombineerde toepassing van de geïntegreerde complexiteitstheorie, van de theorie van het sociaal-cultureel geheugen en van de theorie van het middenveld bleek daartoe een overtuigend instrument.Deze dissertatie ontwikkelde twee instrumenten voor een geïntegreerd beheer van het cultureel erfgoed van de kust: een integratief evaluatiesysteem en een cultureel ‘middenveld’ (middle-ground) model. Het integratieve evaluatie-instrument omvat een systematische methode om verschillende belangen van natuurlijke, sociaal-economische, politieke en culturele dimensies aan te pakken. Niettemin veroorzaakt het ontwerpen en implementeren van een dergelijk geïntegreerde aanpak voor cultureel erfgoed beheer in kustgebieden conflicten tussen verschillende betrokken actoren. Om met deze conflicten om te gaan en een gemeenschappelijk begrip tussen verschillende dimensies en disciplines te bevorderen, heeft dit proefschrift de ‘middenveld’ (middle-ground) theorie bewerkt. Het doel is niet alleen om bij ontmoetingen tussen de verschillende stakeholders te bemiddelen, maar ook om een ​​gebied van maximale culturele waarden te definiëren ten behoeve van een geïntegreerde kustbeheer strategie. Het aanpassen van de middle-ground theorie, samen met de erkenning van de verschillende banden tussen mensen, hun erfgoed en omgeving, resulteert in de afbakening van een gebied van culturele waarden.  Doorheen deze dissertatie werd dit de “Coastal cultural middle ground” (het culturele middenveld van de kust) genoemd. Het afbakenen van deze Coastal cultural middle ground benadrukt het belang om het culturele erfgoed van de kust als één entiteit in beheersplannen op te nemen en niet als afzonderlijke entiteiten “op het land” en “onder water”.Om de voorgestelde instrumenten uit te testen, werd de Belgische kust gekozen als case studie. Gebruik makend van de resultaten van het SEARCH (Archaeological Heritage in the North Sea) project dat streeft naar een efficiënte evaluatiemethode en duurzaam beheer van het kust cultureel erfgoed in het Belgische deel van de Noordzee, worden de voorgestelde methoden getest op het culturele erfgoed aan de Belgische kust. Het doel van deze case studie is het illustreren van een methodologie voor een beter begrip van de vele aspecten die gerelateerd zijn aan het beheer van het culturele erfgoed van de kust in België." "Project Spaans Federaal Onderzoeksfonds: ""Emoción, memoria, identidad linguística y aculturación emocional: su influencia en el aprendizaje de español como lengua de migración""" "Kris Buyse" "Instituut voor Levende Talen (ILT)" "In dit onderzoek, gefinancierd door het Spaans Federaal Onderzoeksfonds (FFI2017-83166-C2-2-R; Ministerio de Economía, Industria y Competitividad. Gobierno de España; PI: Susana Martín Leralta (Universidad Nebrija, Madrid), 27.467€) onderzoeken we de mogelijke impact van migratie op taal en emoties. Emotionele ervaringen hangen nauw samen met de culturen waartoe we behoren en de talen die we spreken. Als gevolg van migraties, wanneer mensen en groepen met verschillende culturen en talen met elkaar in contact komen, vinden er acculturatieprocessen of aanpassingen van culturele patronen plaats, die zich in het geval van emoties vertalen in emotionele acculturatieprocessen. In die zin vragen we ons af hoe de relatie is tussen het behoud van de taal van oorsprong en de emotionele acculturatie van Spaanse migranten en hun afstammelingen (Spaanse “heritage speakers”), in vergelijking met niet-migrerende Spanjaarden, en dit in verschillende Europese landen.Binnen dit project loopt één doctoraatsproject aan de KU Leuven (cotutelle met Universidad Nebrija), nl. dat van Marta Gallego García (28/4/2020 - 28/4/2024). Daarnaast begeleidt Kris Buyse als copromotor een 2de doctoraatsproject binnen Emilia aan de Universidad Nebrija zelf. " "Transmission and Transformation of European Church Types in China: The Churches of the Scheut Missions beyond the Great Wall, 1865-1955 (Overdracht en omvorming van Europese kerktypen in China: de kerken van de Scheut Missie buiten de Grote Muur, 1865-195" "Krista De Jonge" "Architectuur en Maatschappij" "De Belgische Congregatie van het Onbevlekt Hart van Maria (CICM), beter bekend als congregatie van de Scheut, werd in 1862 door Théophile Verbist in Brussel gesticht. De congregatie kreeg van Rome de missie om Mongolië te evangeliseren. Geleidelijk aan werd dit gigantische territorium in zeven apostolische vicariaten georganiseerd: Jehol, Chifeng, Xiwanzi, Jining, Suiyuan, Ningxia, en Datong. De scheutisten waren gedurende 90 jaar, van 1865 tot 1955, actief benoorden de Chinese Muur.Na de Boxer Opstand van 1899-1900, ontwikkelden de scheutisten aanzienlijke bouwactiviteiten in China. Slechts enkele van hun kerken hebben de Chinese burgeroorlog van 1947-1949 en de Culturele Revolutie van 1966-1976 overleefd. Daarom combineert de gehanteerde onderzoeksmethode veldwerk en archiefonderzoek. Veldwerk werd in maart 2010 en mei 2011 (deze samen met prof. Th. Coomans) verricht en registreerde meerdere waardevolle relicten. Dankzij geschreven en iconografische bronnen uithet op KADOC-KU Leuven bewaarde Scheut Archief, waardevolle documenten uit het Ferdinand Verbiest Instituut in Leuven, alsook familiearchieven verspreid in België, konden het bouwproces en de historische context vande meeste gebouwen nauwkeurig worden gereconstrueerd.Na de Boxer Opstand, dankzij de indemnisatiegelden van de Chinese staaten stijgende aantallen Kristenen, groeide de CICM-missie en werden talrijke kerken gebouwd, in het bijzonder in de Gotische stijl. Het moderniseringsproces van de Chinese samenleving begon onder het bewind van de jonge Republiek vanaf het einde van de jaren 1910. Gelijker tijd lanceerdein 1919 de Rooms Katholieke Kerk een nieuwe wereldwijde evangelisatiepolitiek voor de missies en werd reeds in 1922 het inculturatieproces in China geïmplementeerd.Het grootste deel van het proefschrift zet de evolutie van scheutistenkerken uit aan de hand van zestienin drie fasen gegroepeerde casestudies. De eerste fase overspant de periode 1865-1900, en bevat de eerste nederzettingen van de Scheutists in de uitgestrekte Mongoolse steppen. De armoedige en bescheiden kapellen enkerken uit die periode werden naar alle waarschijnlijkheid door de lokale bevolking onder toezicht van de zendeling gebouwd. Overeenstemmend met de bloeitijd van Scheut in China, begint de tweede fase na de nederlaag van de Boxers in 1900 en loopt tot in het midden van dejaren twintig. Talrijke nieuwe keken werden gebouwd en refereerden naar modellen enstijlen uit het vaderland van de missionarissen, met name laatmiddeleeuwse Vlaamse baksteengotiek. Deze fase werd gedomineerd door de figuur van pater Alphonse De Moerloose (1858-1932), die voor zijn intreden in Scheut in 1881 architectuur had gestudeerd aan de Gentse Sint-Lucasschool. Na 1900 kreeg hij de kans van zijn leven en werd hij gevraagd om een brede waaier van projecten te ontwerpen. De derde fase is het gevolg van grote veranderingen na de Eerste Wereldoorlog, zowel in de Chinese samenleving als binnen de Katholieke Kerk. De nieuwe missiepolitiek van Rome (encyclieken Maximum illud, 1919, en Rerum Ecclesiae, 1926), in 1922 door aartsbisschop Celso Costantini in China geïmplementeerd, beklemtoonde de nood aan een lokale clerus en bevorderde geïncultureerde religieuze kunst en architectuur. Verscheidene scheutisten streefden voor de ontwikkeling van de nieuwe Chinees-christelijke kunst en architectuur. Het proefschrift focust niet enkel op de overdracht en de transformatie van westerse bouwtypes en stijlen in China, maar handelt ook de belangrijke vraagstelling omtrent constructie. Benoorden de Chinese Muur bouwen, zeker in gotische stijl, verplichtte de missionarissen om samen te werken met Chinese ambachtslui, alsook om Chinese constructiemethoden en bouwmaterialen te gebruiken. Traditionele Chinese architectuur en Westerse bouwmethodes werkten helemaal anders. De ontmoeting van scheutisten met lokale ambachtslui en lokale omstandigheden in noordelijk China veroorzaakte talrijke constructieproblemen en resulteerde in hybridische compromissen. Andere bepalende invloedsfactoren op de architectuur waren het Mongools klimaat, geslachtsegregatie, en Chinese oriëntatieregels. In dit proefschrift wordt de cultuurhistorische betekenis van de scheutistenkerken ontrafeld, met inbegrip van hun specifieke bijdrage tot de geschiedenis vande christelijke Chinese architectuur. Eerst was de CICM een typische negentiende-eeuwse westersemissiecongregatie, maar evolueerde zij in de jaren 1920 tot een van de meest progressieve in China. Tenslotte bevestigt deze studie het bestaan van een aantal kerken uit de eerste helft van de twintigste eeuw benoorden de Chinese Muur.Dit erfgoed is grotendeels onbekend en vaak onderschat. De potentiële waarde van kerkgebouwen dient te worden verbeterd enverdient een betere valorisatie. Toch tonen de in dit proefschrift bestudeerde kerken de evolutie van de christelijke architectuur, in het bijzonder die van de Belgische missionarissen van de Congregatie van het Heilig Hart van Maria(de scheutisten) en hun relatie met België, hun vaderland."