Titel Deelnemers "Korte inhoud" "Haast en spoed is zelden goed… Het debat over de gevangenissen van de eenentwintigste eeuw geopend. Bespreking van ‘Gevangenissen voor de 21e eeuw: Opportuniteit of gemiste kans?’, themanummer Orde van de Dag, aflevering 48, december 2009." "Veerle Scheirs" x "Eindelijk een onafhankelijk en effectief toezicht op de Belgische gevangenissen? Een overzicht van recente wetswijzigingen en discussies over het toezicht op de Belgische gevangenissen." "Olivia Nederlandt" "Vorming, opleiding en arbeidstoeleiding in zeven Vlaamse gevangenissen" "Hanne Tournel" "De problematiek van de sociale re-integratie van gedetineerden is één van de steeds terugkerende thema's binnen een moderne samenleving. De hernieuwde aandacht voor sociale re-integratie wordt immers vaak (zij het impliciet) gevoed door het recidiveverhaal. Willen we niet allemaal de herhaling van strafbaar gedrag voorkomen? Als we willen dat (ex)- gedetineerden als volwaardige leden kunnen deelnemen aan het maatschappelijk verkeer, dan dient deze re-integratie tijdens de detentie efficiënt voorbereid te worden. België is een ingewikkeld land en dat geldt ook voor de taakverdeling inzake sociale re-integratie van (ex)-gedetineerden. Sinds de staatshervorming van 1980 is een veilige, humane en op herstel en sociale re-integratie gerichte invulling van de gevangenisstraf een gedeelde verantwoordelijkheid van Justitie en de Vlaamse Gemeenschap. Om deze gemeenschappelijke opdracht invulling te geven, werden doorheen de jaren enkele beleidsdocumenten opgesteld. Als sluitstuk van deze bevoegdheidsafstemming kan het 'Strategisch Plan' aan Vlaamse kant beschouwd worden. Dit plan was op het moment van ons onderzoek nog niet overal operationeel en om overlappingen met een ander onderzoek te vermijden hebben wij ons toegespitst op de zeven zogenaamde 'niet-strategisch plan' gevangenissen. De voorbereiding van de re-integratie start niet pas bij het ontslag van de gedetineerde uit de penitentiaire inrichting, maar zou idealiter van in het begin van de detentie moeten aanvangen (zie het detentieplan, opgenomen in de Basiswet). Binnen de voorbereiding van deze re-integratie nemen vorming, opleiding en arbeidstoeleiding een bijzondere positie in. Recente literatuur toont aan dat tewerkstelling, het hebben van een inkomen en het kunnen uitbouwen van een sociaal netwerk een belangrijke rol spelen in het beëindigen van individuele delinquentie. Vandaar dat men al tijdens de detentie de arbeidspositie van (ex)-gedetineerden tracht te verstevigen door het ontwikkelen van initiatieven op het vlak van vorming, opleiding en arbeidstoeleiding. Vanuit deze achterliggende ideologie werd dit onderzoek gevoerd met een hoofdzakelijk inventariserende doelstelling. Meer specifiek wensten we een inventarisatie te bekomen van alle lokale initiatieven binnen zeven Vlaamse gevangenissen, evenals van de betrokken actoren en organisaties. Daarnaast wensten wij een analyse van de lokale en bovenlokale coördinatie van deze activiteiten te bekomen. Dit alles om uiteindelijk een overzicht te bekomen van de 'good practices' en knelpunten op deze drie terreinen, die in een later stadium kunnen helpen bij het formuleren van beleidsaanbevelingen. Uit onze studie van het lokale niveau bleek dat de waargenomen initiatieven overwegend verschillen van gevangenis tot gevangenis, afhankelijk van de wisselwerking tussen het beleid van de lokale directie en de bereidheid van externe diensten om hun aanbod ook intramuros aan te bieden. We dienen ons er echter ook bewust van te zijn dat men verschillende categorieën gedetineerden (beklaagden-veroordeelden-geïnterneerden) onderscheidt, met ook vaak uiteenlopende noden en behoeftes. Deze verschillende categorieën van gedetineerden zitten ook vaak verspreid over verschillende inrichtingen, waardoor het geen uitzondering is dat binnen één inrichting meerdere categorieën van gedetineerden aanwezig zijn. We kunnen in dat opzicht dan ook niet spreken over een coherent aanbod in de verscheidene onderzochte gevangenissen. Doch bemerkten we tijdens ons onderzoek dat een aantal behoeften systematisch terugkeerden. Bovendien zijn er recent enkele bovenlokale initiatieven genomen om de coherentie van het aanbod te verhogen. Naast de nood aan een 'eenvormiger' aanbod, dringt de nood aan een grotere bovenlokale coördinatie zich ook op. Tot slot zou een follow-up onderzoek moeten aantonen in welke mate de gevolgde activiteiten in de gevangenis de gedetineerden ook daadwerkelijk hebben ondersteund bij hun terugkeer naar de samenleving. Hebben zij de aangeleerde vaardigheden kunnen gebruiken, waren die aangepast aan de situatie die ze vonden bij hun vrijlating? Maar ook de houding van de samenleving is hierbij fundamenteel. 'Re-integratie' is per definitie immers een interactief begrip, waarbij ook die samenleving moet bereid zijn om mensen die in de fout gegaan zijn terug te 'integreren'. En ook daar is nog werk aan de winkel..." "Vorming, opleiding en arbeidstoeleiding ter bevordering van de sociale (re-)integratie in zeven Vlaamse gevangenissen" "Hanne Tournel" / "EHRM veroordeelt België voor overbevolkte gevangenissen" "Evelyn Merckx" "Suïcidaal gedrag in Belgische gevangenissen : overzicht en geïntegreerd preventiemodel" "Louis Favril, Kurt Audenaert, Gwendolyn Portzky, Freya Vander Laenen" "ACHTERGROND: Suïcidaal gedrag is een wereldwijd probleem voor de volksgezondheid dat bepaalde groepen in de samenleving onevenredig treft, onder wie gedetineerden. DOEL: De epidemiologie van en risicofactoren voor suïcidaal gedrag in Belgische gevangenissen in kaart brengen, om zo aanbevelingen voor suïcidepreventie te formuleren. METHODE: Een nationale dossierstudie van alle suïcides in Belgische gevangenissen over een periode van 20 jaar (2000-2019) en een grootschalig surveyonderzoek bij 13% van de totale gevangenisbevolking in België (n = 1326). RESULTATEN: Een op drie (33%) overlijdens in Belgische gevangenissen is een suïcide. Van alle gedetineerden in België deed 22% ooit in het leven een suïcidepoging, waarvan de helft (10%) tijdens hun opsluiting. De prevalentie van suïcidale gedachten en pogingen is hoger bij vrouwelijke dan mannelijke gedetineerden. Risicofactoren voor suïcidaal gedrag in detentie omvatten recente suïcidale ideatie, een eerdere suïcidepoging of zelfverwonding zonder suïcidale intentie, psychiatrische morbiditeit, detentiespecifieke stressoren en aspecten van het penitentiair leefklimaat. CONCLUSIE: In België komt suïcidaal gedrag vijfmaal vaker voor bij gedetineerden dan bij de algemene populatie. We formuleren een geïntegreerd preventiemodel dat twee complementaire pijlers omvat: interventies die gericht zijn op personen met een verhoogd risico en populatiestrategieën die het welzijn van alle gedetineerden bevorderen." "Het klachtenrecht en de rechtmatigheid van naaktfouilles in de gevangenissen" "Tom Daems" "Het klachtenrecht in de Belgische gevangenissen" "Verwijzingen vanuit Vlaamse gevangenissen naar externe psychische hulpverlening" "Steven Veeckman, David De Loecker, Freya Vander Laenen" "Achtergrond: Hoewel psychische zorg aan gedetineerden met psychiatrische stoornissen tijdens en na detentie de re-integratie bevordert en de kans op criminele recidive vermindert, blijken gedetineerden met psychiatrische stoornissen na vrijlating moeilijk aansluiting te vinden bij de reguliere psychische hulpverlening. Doel: Verwijzingen vanuit de Vlaamse gevangenissen naar psychiatrische ziekenhuizen of externe therapeutische settings beschrijven voor het jaar 2019. Methode: Alle gedetineerden met een psychiatrische problematiek die in 2019 werden verwezen vanuit een Vlaamse gevangenis (n = 577) naar de reguliere psychische hulpverlening werden bestudeerd aan de hand van de gegevens verzameld door de Vlaamse dienst TANDEM. Resultaten: De overgrote meerderheid van de aangevraagde verwijzingen betrof gedetineerden met een middelengerelateerde stoornis. In totaal kon één vijfde van de gedetineerden met een psychiatrische stoornis rechtstreeks terecht in een therapeutische setting of een psychiatrisch ziekenhuis. 30% van hen bleek uiteindelijk niet te starten met het geplande behandeltraject. Conclusie: Continuïteit van psychische zorg na detentie is aangewezen en heeft ook een maatschappelijk voordeel. Het verbeteren van de samenwerking tussen justitie en externe psychische hulpverlening, rekening houdend met de noden van de gedetineerde, is essentieel in de ontwikkeling van succesvolle trajecten." "RECOvery in PRISon-bis (RECO-PRIS-bis) : evaluatie van het pilootproject in drie Belgische gevangenissen : onderzoeksrapport in opdracht van de FOD Volksgezondheid" "El-Amine Zerrouk, Elodie Schils, Stijn Vandevelde, Freya Vander Laenen, Wouter Vanderplasschen, Charlotte Colman, Eric Maes, Benjamin Mine"