Titel Promotor Affiliaties "Korte inhoud" "Gebruikersgerichte ontwikkeling van automatische kreupelheidsdetectiesystemen bij melkvee" "Wouter Saeys" "Afdeling Mechatronica, Biostatistiek en Sensoren" "Kreupelheid is een van de belangrijkste gezondheidsproblemen bij melkkoeien en leidt tot een verlaagd dierenwelzijn en grote economische verliezen tot € 53 per koe per jaar. Tijdige detectie en behandeling kunnen helpen om economische verliezen te minimaliseren en het welzijn van de koe te garanderen. De courant gebruikte visuele detectiemethode is echter arbeidsintensief en subjectief, en vereist training van de observator om de vaak subtiele veranderingen in het stappatroon van een koe op te merken. Daardoor wordt het probleem onderschat in de praktijk, en wordt het probleem dikwijls pas in een later stadium gedetecteerd wanneer de economische verliezen al hoog opgelopen zijn. Door de toename in bedrijfsgrootte  kan steeds minder tijd gespendeerd worden aan het observeren van individuele dieren, waardoor objectievere en minder tijdrovende detectiemethoden wenselijker worden. Automatische kreupelheidsdetectiesystemen kunnen hiervoor een oplossing bieden door vroegtijdige detectie en behandeling mogelijk te maken. Op dit moment zijn echter nog geen kostenefficiënte systemen beschikbaar omdat zowel de ongekende economische meerwaarde en maximale investeringskost voor dergelijke systemen, als het potentiele adoptieniveau en de voorkeuren van melkveehouders betreffende de performantie en prijs van zo’n systemen ongekend zijn. Recent ontwikkelde prototypes lijken veelbelovend, maar de kostprijs hiervan ligt dikwijls hoog, en de implementeerbaarheid in bestaande stallen en de performantie moeten verbeterd worden voordat deze prototypes bruikbaar worden in de praktijk.In dit doctoraatsonderzoek werden daarom designcriteria bepaald voor de verdere ontwikkeling van bestaande prototypes tot praktijkrijpe kreupelheidsdetectiesystemen. Er werd nagegaan welke factoren de economische meerwaarde beïnvloeden, en hoe deze meerwaarde kan ingeschat worden voor specifieke bedrijven en systemen. Via een keuze-experiment werden melkveehouders bevraagd naar hun voorkeuren betreffende de performantie en kostprijs van een detectiesysteem. Gelijktijdig werd het effect van sensibilisering op de voorkeuren van de melkveehouder onderzocht via het verstrekken van extra informatie over kreupelheid en de bijhorende consequenties. Op basis hiervan werd nagegaan hoe systeemontwikkelaars deze informatie kunnen gebruiken bij de verdere ontwikkeling van bestaande prototypes, en wat het huidige adoptiepotentieel is van automatische kreupelheidsdetectiesystemen in de Vlaamse melkveehouderij. Er werd getracht deze criteria te implementeren in een druksensitieve loopmat door de kostprijs te verlagen en de implementeerbaarheid van het systeem te verhogen. Daarnaast werd onderzocht of de performantie kon verbeterd worden door nieuwe, automatisch opgemeten variabelen die het looppatroon van de koe beschrijven te gebruiken in verbeterde individuele detectiealgoritmen.Analyse van de economische meerwaarde toonde aan dat verschillende kennishiaten een accurate berekening bemoeilijken. Vooral het effect van vroegtijdige detectie en behandeling op de economische verliezen door kreupelheid en de ongekende levensduur van een systeem bleken belangrijk te zijn. Daarnaast werd rekening gehouden met de performantie van het systeem, en systeem-specifieke en bedrijfsspecifieke informatie zoals de bedrijfsgrootte en de kostprijs, omdat deze de meerwaarde sterk beïnvloeden. Mits inachtname van de nodige aannames bleek hieruit dat automatische detectiesystemen een positieve meerwaarde kunnen genereren.Het keuze-experiment leidde tot de conclusie dat melkveehouders een voorkeur hebben voor systemen die weinig manke koeien missen en weinig valse alarmen geven tegen een lage kostprijs. Systemen die kunnen aangeven welke poot mank is, werden verkozen boven systemen zonder deze eigenschap. Vlaamse melkveehouders waren bereid meer te betalen voor een systeem met betere performantie. In het algemeen werd visuele detectie verkozen boven automatische detectiesystemen, behalve door melkveehouders die reeds ervaring hebben met tochtdetectiesystemen. Hieruit werd geconcludeerd dat de detectieperformantie voldoende hoog moet zijn alvorens melkveehouders de aanschaf van een automatisch kreupelheidsdetectiesysteem overwegen. Het verstrekken van extra informatie beïnvloedde de interesse van melkveehouders positief, wat betekent dat sensibilisatie de adoptie van automatische kreupelheidsdetectie in de praktijk kan bevorderen. Daarnaast kan de adoptie bevorderd worden door systemen goedkoper te maken, en de detectieperformantie te verhogen.Uit het onderzoek bleek dat de Gaitwise sensor kan ingekort worden van 4.88 naar 3.28 meter om de kostprijs te verlagen en de implementeerbaarheid in bestaande stallen te verbeteren. Ook de sensorresolutie kan verlaagd worden om de kostprijs te verlagen zonder de performantie negatief te beïnvloeden, resulterend in een geschatte totale kostreductie van 83 %. Nieuwe stappatroon-variabelen die omschrijven in welke mate een koe stijf of voorzichtig stapt, werden afgeleid, alsook welke poten samen contact maken met de grond gedurende een bepaalde tijdsspanne. Deze variabelen bleken inderdaad te verschillen tussen koeien met een verschillende kreupelheidsstatus, en zijn bijgevolg interessant voor gebruik in betere detectiealgoritmen.Finaal werd een nieuwe monitoringsopstelling gebouwd en werden dagelijkse metingen uitgevoerd met het Gaitwise-systeem om data te verzamelen voor het ontwikkelen van detectiealgoritmen met een hogere performantie. Hierbij werd getracht de invloed van omgevingsfactoren die het looppatroon kunnen beïnvloeden, zoals het effect van duisternis of een gladde ondergrond, zoveel mogelijk te beperken. In een eerste stap werd een detectiemodel op groepsniveau ontwikkeld, wat resulteerde in een onvoldoende hoge performantie met een sensitiviteit van 36.9 % en specificiteit van 86.9 %. Dit was het gevolg van het feit dat koeien dikwijls afgeleid waren gedurende de meting, waardoor niet-manke koeien een sterk variërend stappatroon vertoonden dat moeilijker te onderscheiden was van dat van manke koeien. In een tweede stap werd getracht het looppatroon van individuele koeien te monitoren. Door de vele ontbrekende en onbruikbare metingen, resulterende in slechts 27.6 % succesvolle metingen, was het echter niet mogelijk degelijke individuele detectiealgoritmen te ontwikkelen. Niettemin werden suggesties geformuleerd om de implementatie van de sensor en de dataverzameling in de toekomst te verbeteren en zodoende betere individuele opvolging mogelijk te maken. Hierbij moet ervoor gezorgd worden dat koeien zo weinig mogelijk hindernissen en afleidingen ondervinden, en gemotiveerd zijn om aan een voldoende hoog tempo door te lopen.Toekomstig onderzoek kan de gepresenteerde resultaten aanwenden ter bevordering van de verdere ontwikkeling en adoptie van automatische kreupelheidsdetectiesystemen in de praktijk. Factoren die de economische meerwaarde van dergelijke systemen beïnvloeden, dienen verder te worden onderzocht om een accuratere inschatting mogelijk te maken. De economische meerwaarde kan verder verhoogd worden door het verlagen van de kostprijs en het verhogen van de performantie, en via integratie van de gebruikte technologieën met andere gezondheids-monitoringsdoeleinden. Verder onderzoek is nodig om uit te zoeken hoe preventieve en andere maatregelen die het voorkomen van kreupelheid verminderen, kunnen gecombineerd worden met automatische detectie om een degelijk kreupelheids-management te bekomen. Daarnaast moet nagegaan worden of, rekening houdende met de behaalde onderzoeksresultaten en de combinatie van technische, sociale en economische gegevens,  verdere ontwikkeling nog steeds interessant is voor elk bestaand prototype." "Stem Cell en Stromal Vasculaire Fraction Behandeling voor Penile tunicaalbuginea en Urethral Fibrosis" "Maarten Albersen, Dirk De Ridder" "Vrouw en Kind" " DoelstellingAlgemeen doel: de effectiviteit plaatselijke injectie van humaan ADSCs (hADSCs) en autologe SVF als een behandeling van urethrale strictuur en PD met behulp van een rat diermodel van de ziekten te evalueren;Specifieke doelstelling 1: Om vast te stellen en valideren van een nieuw model van urethrale strictuur in rat.Specifiek doel 2: Om de werkzaamheid van hADSCs lokale injectie in de ontwikkeling van urethrale fibrose in een rattenmodel van urethrale vernauwing bestuderen;Specifieke doelstelling 3: Om de effectiviteit van hADSCs periurethrale injectie studeren in het voorkomen van blaasdisfunctie in een rat model van urethrale strictuur ontwikkeling;Specifiek doel 4: De werkzaamheid van hADSCs lokale injectie in de ontwikkeling van tunica albuginea fibrose in een rattenmodel van PD onderzoeken;Specifiek doel 5: Om de effectiviteit van hADSCs lokale injectie studeren gevestigde tunicaalbuginea fibrose in een rat-model van PD;Specifiek doel 6: Om de werkzaamheid van autologe SVF lokale injectie in de ontwikkeling van tunica albuginea fibrose in een rattenmodel van PD onderzoeken;Specifiek doel 7: Om de effectiviteit van autologe SVF lokale injectie in de gevestigde tunicaalbuginea fibrose in een rat model van PD te bestuderen;Fibrose is een wondgenezende aandoening die wordt bepaald door de bovenmatige vezelige bindweefselweefsel, zoals collageen en fibronectine, in en om ontstoken of beschadigd weefsel. Hoewel collageen en fibronectine depositie is een onmisbaar en, typisch, omkeerbare deel van wondgenezing, normaal weefselherstel kan uitgroeien tot een progressief onomkeerbaar fibrotische respons als de weefselschade ernstig is of repetitief of als de wondgenezing respons zelf wordt geliberaliseerd (1) .Fibrose is de uiteindelijke gemeenschappelijke pathologische resultaat is van chronische ontstekingsziekten. Fibrose kan worden bevorderd door verschillende gebeurtenissen en kan leiden tot blijvende littekens en dysfunctie in verschillende organen zoals gezien in eindstadium leverziekte, nierziekte, idiopathische longfibrose en hartfalen (1).Ongeacht de initiërende gebeurtenissen en doelorgaan, een gemeenschappelijk kenmerk voor alle fibrotische ziekten is de fibroblast tot myofibroblasten differentiatie, waarin de belangrijkste mediatoren van fibrotisch weefsel remodellering (1). Interessant is het nu duidelijk dat veel onderdelen van het aangeboren en adaptieve immuunreactie participeren in de differentiatie en activatie van fibroblasten. Vanuit dit oogpunt kan fibrose worden beschouwd als het gevolg van een ernstige verwonding of herhalende en een veranderde gastheer respons op letsel zelf (1).Ondanks de kennis van het fibrotische proces, is er geen werkzame behandeling in de klinische setting. Om deze reden is het onderzoek naar nieuwe behandelingen werd verbeterd in de afgelopen decennia. Er is nu steeds meer bewijs voor de rol vanMesenchymale stamcellen (MSC's) als potentiële behandelingsstrategie fibrose verminderen (2). MSCs zijn beschreven als in staat te leiden naar verschillende, heel andere cel fenotypes. De mogelijkheid om onderscheid is niet het enige kenmerk dat deze cellen aantrekkelijke voor therapeutische doeleinden (3) maakt. De afscheiding van een breed scala van biologisch actieve moleculen door MSCs, zoals groeifactoren, cytokines en chemokines, vormt de biologisch meest belangrijke rol in het kader verwonding voorwaarde (4). De exacte mechanismen van de effecten van antifibrotic MSCs nog worden opgehelderd (2). Meest preklinische studies suggereren dat MSC werken via immunomodulatie, waardoor de gastheer respons op schade beperken en voorkomen van het ontstaan van fibrose (3). Een andere voorgestelde mechanisme is de inductie van fenotypische veranderingen in binnenlandse fibroblast geïllustreerd door verminderde collageen en verhoogde productie hyaluronzuur in fibroblasten samen gekweekt met MSC. Voorts heeft de directe interactie van MSC met de extracellulaire matrix voorgesteld op basis van hun vermogen om hoge aantallen matrix metalloproteinase en andere matrix modulerende enzymen (3) scheiden.MSC's zijn volwassen stamcellen traditioneel in het beenmerg. Echter kunnen mesenchymale stamcellen worden geïsoleerd van andere weefsels zoals navelstrengbloed, perifeer bloed, eileider, foetale lever, long en vetweefsel. Vetweefsel is een multifunctioneel orgaan dat verschillende celtypes, zoals mature adipocyten en de stromale vasculaire fractie (SVF) bevat (5). Het vet SVF een rijke bron van adipeus afgeleide stamcellen (ADSCs) en kan gemakkelijk worden geïsoleerd uit humaan vetweefsel, die een levensvatbaar alternatief voor beenmerg mesenchymale stamcellen (5). De SVF kan eenvoudig worden geïsoleerd door middel van enzymatische digestie van afgezogen vetweefsel en het hoeft niet te kweken. Vanuit een klinisch oogpunt, zou het echter voordeliger zijn vers geïsoleerde, geheel SVF gebruiken dan om geïsoleerde en geëxpandeerde ADSCs gebruiken omdat het isoleren en kweken van de ADSCs vereist faciliteiten en personeel, en bezit een risico van blootstelling van de patiënt aan buitenlandse serum en ongedefinieerde proteïnen (5).MSCs bleken een rol te spelen bij het verminderen van fibrosis in diermodellen van idiopathische longfibrose, leverfibrose, nierfibrose en hart ischemie. Ook nu toe ongeveer 79 klinische proeven aan de gang de doeltreffendheid van de MCS verschillende vormen van fibrose d.w.z. leverfibrose, fibrose in Crohn ziekte, cardiale fibrose, longfibrose (http://clinicaltrials.gov) ..ziekte van Peyronie (PD) en de urethrale strictuur vertegenwoordigen gelokaliseerde bindweefselaandoeningen gekenmerkt door veranderingen in collageen samenstelling van de tunica albuginea van het corpus cavernosum en de urethrale corpus spongiosum (6-9). De gevolgen van deze voorwaarden kan enorm schaden de kwaliteit van leven van de patiënt door het veroorzaken van mictiestoornissen (urethrastricturen) of aantasting van de erectiele functie en bouw gerelateerde pijn (PD) (6-9). Hoewel verscheidene chirurgische opties worden momenteel onderzocht voor beide ziekten, met beperkt succes-rates, conservatieve therapieën zijn en anderzijds omdat werkzaamheid (6-9). Wynn TA, Ramalingam TR. Mechanisms of fibrosis: therapeutic translation for fibrotic disease. Nat Med. 2012 Jul 6;18(7):1028-40. doi: 10.1038/nm.2807. Review.Jackson WM, Nesti LJ, Tuan RS. Mesenchymal stem cell therapy for attenuation of scar formation during wound healing. Stem Cell Res Ther. 2012 May 31;3(3):20.Meirelles Lda S, Fontes AM, Covas DT, Caplan AI. Mechanisms involved in the therapeutic properties of mesenchymal stem cells. Cytokine Growth Factor Rev. 2009 Oct-Dec;20(5-6):419-27.Dimarino AM, Caplan AI, Bonfield TL. Mesenchymal Stem Cells in Tissue Repair. Front Immunol. 2013 Sep 4;4:201. eCollection 2013. Review.Gentile P, Orlandi A, Scioli MG, Di Pasquali C, Bocchini I, Cervelli V. Concise review: adipose-derived stromal vascular fraction cells and platelet-rich plasma: basic and clinical implications for tissue engineering therapies in regenerative surgery. Stem Cells Transl Med. 2012 Mar;1(3):230-6.Albersen M, Kendirci M, Van der Aa F, Hellstrom WJ, Lue TF, Spees JL. Multipotent stromal cell therapy for cavernous nerve injury-induced erectile dysfunction. J Sex Med. 2012 Feb;9(2):385-403.Levine LA, Burnett AL. Standard operating procedures for Peyronie's disease. JSex Med. 2013 Jan;10(1):230-44. doi: 10.1111/j.1743-6109.2012.03003.x. Epub 2012 Dec 4.Lee YJ, Kim SW. Current Management of Urethral Stricture. Korean J Urol. 2013 Sep;54(9):561-569. Epub 2013 Sep 10. Review.Baskin LS, Constantinescu SC, Howard PS et al. Biochemical characterisation and quantification of the collagenous components of urethral stricture tissue. J Urol 1993; 150: 642–7 " "Karakterisering en verwerking van Peruaanse chilipepers" "Marc Hendrickx" "Afdeling: Centrum voor Levensmiddelen- en Microbiële Technologie" "Chilipepers worden niet enkel in Peru maar wereldwijd geconsumeerd omwille van hun unieke sensorische, nutritionele en gezondheid gerelateerde eigenschappen. Zij spelen een belangrijke rol in de Peruaanse cultuur en keuken en worden er dagelijks geconsumeerd. Peruaanse chilipepers omvatten meer dan 200 landrassen die in verschillende regio’s geteeld worden. Deze landrassen behoren tot het genus ‘Capsicum ’ en verschillen sterk in vorm, grootte, kleur, aroma, smaak en pikantheid.  Slechts enkele van deze landrassen, namelijk Escabeche (C. baccatum), Limo, Panca (C. chinense), en Rocoto (C. pubescens) worden geteeld voor commerciële doeleinden, de andere landrassen worden enkel lokaal op kleine schaal verbouwd. De telers, lokale kleine boeren, hebben vandaag interesse in andere teelten, die toelaten een hogere toegevoegde waarde te creëren. Als gevolg hiervan is er een hoog risico dat een groot gedeelte van deze rassen in Peru zullen verdwijnen. De valorisatie van een aantal rassen voor commercieel gebruik enerzijds en het beschermen van deze biodiversiteit via aanleggen van een germplasmacollectie anderzijds kunnen aan dit probleem tegemoet komen. Een beter industrieel gebruik wordt vandaag gehinderd door het gebrek aan wetenschappelijke informatie i.v.m. de verschillende landrassen, zoals fysicochemische eigenschapen en nutritionele waarde (bv. vezelgehalte, pectinegehalte, kleureigenschappen, carotenoïdeprofiel en aromaprofiel).  Een karakterisering van lokale Peruaanse landrassen kan hier een uitkomst bieden. Inzicht in de invloed van bereidingsprocessen en conserveringsprocessen op kwaliteitsaspecten van Peruaanse chilipepers laat toe de beschikbaarheid, de consumptie en de handel in producten op basis van chilipepers te verbeteren. De algemene doelstelling van dit doctoraat was dan ook het verwerven van inzicht in de structurele, sensorische en nutritionele eigenschappen van Peruaanse chilipeper landrassen alsook het effect van processing en conservering op deze kwaliteitseigenschappen.Om deze doelstelling te bereiken werden, in een eerste deel van het werk, twintig landrassen van Peruaanse chilipepers (Capsicum annuum, C. baccatum en C. chinense) geselecteerd op basis van criteria zoals productieopbrengst, ziekteresistentie en sensorische eigenschappen. Deze twintig landrassen werden gekarakteriseerd in termen van structurele (Bostwick consistentie index, droge stof, vezelgehalte en pectinegehalte), sensorische (kleur, vluchtige componenten en pikantheid) en nutritionele eigenschappen (vezelgehalte, carotenoïdeprofiel en componenten verantwoordelijk voor de pikantheid). Er werd een grote diversiteit waargenomen in termen van consistentie en de stabiliteit ervan, in hoofdzaak bepaald door het gehalte aan droge stof, vezel en pectine.  Voor elk van de landrassen werd een breed gamma aan carotenoïden waargenomen; voor elk van de rassen was β-caroteen aanwezig in de hoogste concentratie, voor de roodgekleurde pepers werd steeds de aanwezigheid van capsanthin vastgesteld. Voor elk van de rassen werd een relatief hoog onoplosbaar vezelgehalte genoteerd; de hoogste retinol-activiteit equivalenten werden waargenomen voor rode pepers. De profielen aan vluchtige componenten en componenten verantwoordelijk voor de pikantheid werden chemometrisch geanalyseerd.  Voor elk van de soorten en binnen elke soort voor elke landras werden unieke aromacomponenten geïdentificeerd. De componenten verantwoordelijk voor pikantheid samen met vluchtige componenten zoals esters, terpenen en norcarotenoïden lieten toe de verschillende landrassen te onderscheiden.In het tweede gedeelte van dit werk werd de invloed van mechanische desintegratie (blenden en hogedruk homogenisatie) en de stabilisatie (thermische pasteurisatie en hogedruk behadeling) bestudeerd. Drie gekarakteriseerde en geblancheerde Peruaanse landrassen (een rode, oranje geel gekleurde) werden in deze studie opgenomen. De mechanische desintegratie van de grondstoffen bestond uit blenden met toevoeging van gedemineraliseerd water, gevolgd door hogedruk homogenisatie (0, 20 en 100 Mp). De mechanische desintegratie resulteerde in een uitgesproken wijzigingen van de microstructuur (celdesintegratie), in bijzonder een reductie in partikelgrootte. Voor alle andere eigenschappen die bestudeerd werden, zoals consistentie, viscositeit, vluchtige componenten, capsaicinoïden en carotenoïden, werden geen significante wijzigingen genoteerd bij toepassing van hogedruk homogenisatie. De bio-toegankelijkheid van carotenoïden in de puree op basis van het oranje gekleurde landras (C. chinense Miscucho naranja) was beduidend hoger dan deze voor puree op basis van het roodgekleurde landras (C. baccatum Chico); dit is wellicht te verklaren op basis van verschillen in de structuur van de chromoplasten. In tweede instantie werd het effect van conserveringstechnieken op de kwaliteit van sausen op basis van 65% Peruaanse chilipeper pulp (rood, oranje of geel), 35% water en 5 % zonnebloemolie (pH aangepast tot 3.8 met citroenzuur) bestudeerd. De kwaliteitseigenschappen verwijzen naar structurele (microstructuur, partikel grootte distributie, consistentie en viscositeit), sensorische (profiel aan vluchtige componenten, kleur en gehalte aan carotenoïden en capsaicinoïden) en nutritionele eigenschappen (bio-beschikbaarheid van carotenoïden en capsaicinoïden). Hogedruk behandeling, noch thermische behandeling hadden een significant effect op de textuureigenschappen, de kleur werd ietwat beïnvloed door thermische pasteurisatie.  De hogedruk behandeling leidde tot een verlaging van de concentratie aan een aantal vluchtige componenten, de thermische behandeling gaf aanleiding tot een aantal korte keten aldehyden, alcoholen en alifatische koolwaterstoffen.  Bovendien was de thermische behandeling verantwoordelijk voor degradatie van β-caroteen, enkel in saus op basis van oranje pepers.  Voor deze saus werd de bio-toegankelijkheid van carotenoïden niet beïnvloed, noch door de hogedruk, noch door de thermische behandeling. Anderzijds werd de bio-toegankelijkheid van de carotenoïden verhoogd door thermische behandeling van de saus op basis van rode pepers.  De bio-toegankelijkheid van de capsaicinoïden volgde eenzelfde trend.  Wat de productsamenstelling betreft, werd de bio-toegankelijkheid van carotenoïden verhoogd door toevoeging van olie (voorafgaand aan de processing) enkel voor de saus op basis van rode pepers. Deze verschillen kunnen wellicht verklaard worden op basis van de verschillen in de structuur van de chromoplasten van de oranje en rode landrassen die gebruikt werden (respectievelijk structuren waarbij carotenoïden voorkomen opgelost in lipiden versus vaste globulaire structuren waarbij de carotenoïden in een kristallijne structuur voorkomen).De resultaten van dit onderzoek bevestigen de grote diversiteit aan Peruaanse chilipepers waarbij verschillende landrassen unieke eigenschappen vertonen. In deze context werd aangetoond dat een geïntegreerde aanpak van fingerprinting en chemometrie een succesvolle tool kan zijn om de unieke aromaprofielen van Peruaanse pepers beter te duiden. Bovendien toonde het onderzoek aan dat een mechanische desintegratie van geblancheerde grondstoffen enkel effect had op structurele eigenschappen. Conserveringstechnologieën (thermische pasteurisatie en hogedruk behandeling) hebben een invloed op de vluchtige componenten en nutritionele eigenschappen. De unieke eigenschappen van de chilipeper landrassen kunnen geëxploiteerd worden op industriële en huishoudelijke schaal om afgeleide producten te bekomen met specifieke aroma profielen, textuur en nutritionele eigenschappen. De resultaten bekomen in dit werk, kunnen het startpunt vormen om doelgerichte strategieën van processing uit te werken met het ook op valorisatie van de verschillende grondstoffen."