Titel Promotor Affiliaties "Korte inhoud" "Naar een beter begrip van de mens-schoeisel interactie tijdens het lopen" "Benedicte Vanwanseele" "Onderzoeksgroep Biomechanica van de Menselijke Beweging" "De laatste paar jaar heeft het onderzoek naar schoeisel wereldwijd een enorm toegenomen interesse en publicaties gezien. Deze trend is alleen maar versterkt door de opkomst van geavanceerde schoentechnologie (AFT), die de marathontijden in de afgelopen vijf jaar aanzienlijk heeft verminderd. Studies tonen een verbetering van 4% in loopefficiëntie (LE) aan bij gebruik van AFT, wat theoretisch leidt tot 3% snellere marathontijden op de huidige wereldrecord snelheid. De mechanismen achter deze verbetering omvatten een gebogen koolstofvezelplaat, verminderde schoenmassa en een zachte zool met een hoog energierendement. Hoewel de meeste van deze mechanismen intensief zijn onderzocht, blijft de specifieke impact van de zool op LE onduidelijk. Recente onderzoeken ondervinden uitdagingen zoals verschillen in schoenontwerp, ongelijke schoengewichten en een gebrek aan informatie over mechanische eigenschappen, waardoor het moeilijk is om de invloed van zoolstijfheid op loopefficiëntie vast te stellen.Door verscheidene technieken te gebruiken, waaronder ultrasonografie voor het vastleggen van spieren, 3D-bewegingsregistratie voor kinematische gegevens, IMU’s voor het vastleggen van lichaamsversnelling, en indirecte calorimetrie voor het meten van loopefficiëntie, streven we ernaar om de effecten van deze eigenschappen uitgebreid te verklaren, terwijl we controleren voor relevante variabelen.Het primaire doel van dit doctoraal onderzoek is om ons begrip van de ingewikkelde mechanismen die leiden tot verbeterde loopefficiëntie door veranderingen in zool eigenschappen te vergroten, wat uiteindelijk kan worden gebruikt om de industrie te leiden bij het ontwikkelen van meer gespecialiseerd schoeisel" "ESPID - Klein onderzoeksproject" "Kirsten Maertens" "Centrum voor Evaluatie van Vaccinaties (CEV)" "Kinkhoest is een besmettelijke luchtweginfectie die vooral kinderen onder de leeftijd van één jaar treft. De huidig beschikbare vaccins kunnen pas vanaf de leeftijd van 6 weken worden toegediend waardoor zuigelingen in de eerste levensweken niet beschermd zijn tegen kinkhoest. Om dit vatbaarheidsvenster voor infectie bij zuigelingen te sluiten werd kinkhoestvaccinatie tijdens de zwangerschap in verschillende landen wereldwijd geïmplementeerd. Kinkhoestvaccinatie tijdens de zwangerschap zorgt voor een stijging in ziekte-specifieke antistoffen bij de zwangere vrouwen die doorheen de placenta van moeder naar kind worden getransporteerd. Naast antilichamen spelen ook cellulair gemedieerde immuunreacties zoals cytokines spelen een belangrijke rol bij het opruimen van infecties in het lichaam . Echter, er is slechts een beperkte hoeveelheid onderzoek uitgevoerd die bekijkt of deze cytokines ook langs de placenta van moeder naar kind worden getransporteerd. De huidige studie onderzoekt daarom het cytokinetransport van moeder naar kind doorheen de placenta tijdens de zwangerschap na kinkhoestvaccinatie tijdens de zwangerschap. Cytokineniveaus zullen gemeten worden met de Meso-Scale Discovery technologie in maternale en navelstengbloedstalen bij de bevalling. Deze studie zal meer inzicht verwerven in de immunobiologie van vaccinatie tijdens de zwangerschap." "Ontwikkeling en validatie van een ""in vitro microfold"" cel model om de rol van antistoffen in moedermelk in de bescherming van de pasgeborene tegen kinkhoest te onderzoeken." "Kirsten Maertens" "Centrum voor Evaluatie van Vaccinaties (CEV)" "Kinkhoest is een infectie van de bovenste luchtwegen die vooral een ernstig ziekteverloop kent bij zuigelingen die nog te jong zijn om al beschermd te zijn door de momenteel beschikbare vaccins tegen kinkhoest. Om deze zuigelingen beter te beschermen implementeerden een verschillende landen wereldwijd kinkhoestvaccinatie tijdens de zwangerschap. Vaccinatie met een tetanus, difterie, acellulair kinkhoest vaccin verhoogt de titer van kinkhoest-specifieke antistoffen bij zwangere vrouwen, die vervolgens via transplacentair transport en borstvoeding worden overgedragen op de pasgeborene en passieve bescherming bieden aan de zuigeling in de eerste kwetsbare weken na de geboorte. Beperkt onderzoek geeft aan dat deze antistoffen in moedermelk zorgen voor lokale mucosale immuniteit in de darmen en de luchtwegen, maar of zij daadwerkelijk doorheen de mucosa getransporteerd kunnen worden en mogelijk systemische bescherming bieden tegen de ziekte, is momenteel niet onderzocht. Het voorgestelde project beoogt de ontwikkeling en validatie van een in vitro microfold (M)-cel model dat de darmwand van zuigelingen nabootst, om het transport van secretoire IgA (sIgA) antistoffen in moedermelk vanuit de darm- en luchtwegen naar de bloedcirculatie van de pasgeborene te onderzoeken. Daartoe zullen Caco-2 cellen en Raji cellen op een transwell gekweekt worden om M-cellen te vormen; de vorming van M-cellen zal worden onderzocht met confocale microscopie. Om het model te valideren zullen totaal sIgA antistoftiters in een beperkt aantal moedermelkstalen worden gemeten met behulp van ELISA voor en na diffusie doorheen het model. Na validatie zullen de totaal en kinkhoest-specifieke sIgA-antistoftiters in moedermelkstalen op grotere schaal worden gemeten om het mucosaal transport van antistoffen doorheen de gastrointestinale en respiratoire tract te bepalen. Dit model zou een doeltreffend en goedkoop instrument kunnen zijn dat bijdraagt tot het onderzoek naar het effect van vaccinatie tijdens de zwangerschap op de bescherming via borstvoeding. Het project zou ook de basis kunnen vormen voor meer onderzoek in dit gebied in de context van andere belangrijke immunoglobulinen en andere infectieziekten waarvoor tijdens de zwangerschap vaccins kunnen worden toegediend." "Identificatie van moleculaire mechanismen verantwoordelijk voor de effecten van ethanol op eukaryote genoom instabiliteit" "Kevin Verstrepen" "Laboratorium Experimentele Radiotherapie, Levensmiddelen- en Microbiële Technologie (CLMT), Microbiële en Plantengenetica (CMPG)" "Alcohol (ethanol) is giftig voor alle levensvormen het gebruik ervan wordt in verbandgebracht met talloze ziekten, waaronder kanker. Epidemiologische studies hebbencausale verbanden aangetoond tussen alcoholgebruik en de incidentie van kankerin de mondholte, het strottenhoofd, de keelholte, de slokdarm, de lever, de dikkedarm en de borst bij vrouwen. Toch blijven de moleculaire mechanismen dieten grondslag liggen aan het carcinogene effect van ethanol ongrijpbaar. Hetis duidelijk dat vooral weefsels die in direct contact komen met ethanol risicolopen op ethanol-gerelateerde kankers. Hoofd- en halskankers bijvoorbeeld, diehun oorsprong vinden in de epitheellagen van de mondholte, de keelholte en hetstrottenhoofd, vertonen een sterke ethanol etiologie. Verrassend genoeg zijn erweinig rapporten over de effecten van ethanol in weefsels van het bovenste deel vanhet spijsverteringskanaal. Bovendien hebben eerdere onderzoeken zich vooral gerichtop lage ethanolconcentraties, die typische concentraties in het bloed nabootsen.Hierdoor kunnen we geen gedetailleerd beeld schetsen van de reacties op ethanol ingezonde epitheelcellen. Meer kennis omtrent de door ethanol veroorzaakte celschadekan bijdragen tot het verminderen of behandelen van alcoholgerelateerde kankers.In dit onderzoek willen we de bovengenoemde hiaten in het onderzoek opvullendoor de respons van een geïmmortaliseerde larynxcellijn (HuLa-PC) op relatiefhoge ethanol concentraties te bestuderen. RNA-sequencing toonde aan dat korteenlangetermijnblootstelling aan ethanol genexpressiepatronen in HuLa-PC-cellenveranderden. Verschillende genen die differentieel tot expressie kwamen toneneen verband met alcoholgerelateerde ziekten, wat de geldigheid van ons modelbenadrukt. Bovendien vertoonden ethanol-gestresseerde cellen een significanteafname in het algemene metabolisme, wat zich vertaalde in een tragere proliferatie,een vertraagde G1-fase van de celcyclus en een verminderede progressie vanreplicatievorken. We zagen een vergelijkbare ethanol-geïnduceerde afname in de G1celcyclusfase- en replicatievorkprogressie in vier andere cellijnen van het bovenstedeel van het spijsverteringskanaal, wat duidt op een gedeelde ethanol stressresponsin verschillende celtypen. Het meest opvallend is dat wij de eersten zijn die meldendat acute blootstelling aan ethanol rechtstreeks replicatievorken kan vertragen, watde genomische stabiliteit in cellen zou kunnen beïnvloeden. Ten slotte verhoogdeethanol blootstelling de expression van genen die coderen voor transmembraanionentransporters, wat geassocieerd zou kunnen worden met membraanstress.Samengevoegd bevestigen en vergroten onze data de kennis over de schadelijkeeffecten van ethanol. Deze data vormen een opstap naar nieuwe paradigma’sin ethanol-gerelateerde carcinogenese. Zo hebben we gemerkt dat Wntsignaaltransductie liganden en receptoren worden opgereguleerd in ethanolstresscondities.Een abnormale activatie van Wnt signaaltransductie is gekendom tumoruitzaaiing te bevorderen, en daarom is het intrigerend om de rol ervan inethanol-gerelateerde carcinogenese in toekomstige studies op te helderen." "Mannelijkheid herontworpen: Kledij, lichaam en identiteit in de Antwerpse modescene." "Alexander Dhoest" "Antwerp Centre for Digital humanities and literary Criticism (ACDC), Antwerps Centrum voor Media in de Samenleving (AMSoC)" "Dit is het allereerste project ooit dat de relatie tussen mode, lichaam en genderidentiteit onderzoekt binnen de welbekende Antwerpse modescene. Meer specifiek zal het focussen op de creatieve praktijken van vier ontwerpers uit verschillende generaties (Raf Simons, Ann Demeulemeester, Bernhard Willhelm and Glenn Martens) en onderzoeken hoe zij bijdroegen aan een hervormde visie op mannelijke esthetiek door hun kritische benadering van mannenkledij. Het onderzoek is innovatief door zijn multidisciplinaire aanpak op het kruispunt van modestudies, 'men's studies' en 'queer studies'.Het zal theorievorming rond de constructie van mannelijkheid combineren met inzichten in de rol van mode in de vorming en het in vraag stellen van belichaamde gendernormen.Methodologisch zal het vooral berusten op de analyse van visueel en audiovisueel materiaal (met name video's en foto's van modeshows, catalogen, 'look books', tijdschriftreportages etc.), ter beschikking gesteld door het MoMu modemuseum en andere archieven, aangevuld met interviews met de ontwerpers en andere relevante personen uit de Antwerpse modescene.Door zijn multidisciplinaire karakter zal het onderzoek bijdragen aan verschillende domeinen: het zal de bestaande literatuur rond Belgische mode versterken met nieuwe inzichten vanuit het perspectief van mannelijkheid, België op de kaart van modestudies zetten, en een volledig nieuwe invalshoek toevoegen aan 'men's studies' en 'queer studies' binnen de Belgische academische wereld." "BRAIN-Transversale beoorldeing van intermodale nieuwe strategieëntrainer (BRAIN-TRAINER)." "Thierry Vanelslander" "Politics & Public Governance, Université de Liège, Transport en ruimtelijke economie" "De vijf thematische BRAIN-TRAINER paden omvatten een echte interdisciplinaire benadering, met linken en diverse inputs, en met feedback-scenario cirkels. Dit biedt overheden realistische benaderingen voor toekomstige ontwikkelingen. De output is bruikbaar, niet alleen in een Belgische context, maar heeft ook wetenschappelijke verdiensten die ook in andere omgevingen bruikbaar zijn, zowel met betrekking tot de ontwikkelde methoden en technieken, als met betrekking tot de gemaakte scenario-toepassingen. De geleerde lessen en ontwikkelde methoden kunnen bijvoorbeeld ook worden toegepast om economische en milieu-impact te meten voor andere economische activiteitssectoren, om reguleringsopzetten te optimaliseren, en om een duurzame overheidsinteractie en coördinatiekader te creëren." "SBO DIamond: Diversiteit en informatiemedia: nieuwe instrumenten voor een veelzijdig publiek debat" "Pascal Verhoest" "Tempus Omnia Revelat, Interdisciplinaire Historische Voedingsstudies, Educatiewetenschappen, Sociologie, Studies van Media, Vernieuwing en Technologie, Faculteit Economische en Sociale Wetenschappen en Solvay Business School, Politieke Wetenschappen, ECHO: Onderzoeksgroep media, cultuur en politiek, Communicatiewetenschappen" "Diversiteit op het terrein van de informatiemedia is essentieel voor de werking van de hedendaagse democratie. Hoewel in ander onderzoek vaak afzonderlijk belicht, stellen wij onderzoek voor dat drie dimensies van diversiteit in combinatie in de joUrnalistieke praktijk belicht: (1) de diversiteit van onderwerpen of de mate waarin over verschillende nieuwsthema's wordt bericht; (2) de diversiteit van actoren (of. identiteiten) gaat op zoek naar actoren die behoren tot verschillende maatschappelijke groepen (in termen van leeftijd, geslacht, etniciteit, seksuele geaardheid, handicap en klasse); (3) diversiteit aan gezichtspunten of opinies, of blootstelling aan verschillende perspectieven over een onderwerp. Hoewel essentieel, is de diversiteit van informatiemedia momenteel in gevaar. Bedreigingen zijn afkomstig van verschillende samenhangende trends: (1) de concentratie-tendensen in de media met gevolgen voor de media-inhoud; (2) de mogelijkheden dankzij digitale technologieen voor hergebruik en herverdeling van media-inhouden via verschillende kanalen; en (3) mogelijkheden van technologieen om via IP-adressen media-inhoud op specifieke doelgroepen te richten. Bijgevolg is de oude logica die nog wordt gehanteerd om de media te regelen niet langer afdoende. Deze gaat immers van representatieve diversiteit of het proportionaliteitsprincipe, dat ervan uitgaat dat een beperkt aantal media de overgrote meerderheid van de bevolking bereikt. In het licht van een gediversifieerde mediaproductie en een gedifferentieerd publiek, is een nieuw, uitgebreider paradigma nodig waarmee diversiteit kan verkregen en gestimuleerd worden. Daarom introduceren wij een nieuwe normatieve rationale die we 'responsieve diversiteit' noemen. In plaats van een afspiegeling van de samenleving, gaat het begrip responsieve diversiteit er van uit dat de media een veelzijdige spiegel aan de maatschappij voorhouden, door te wijzen op de kritische functie van nieuwsmedia. In het kader van responsieve diversiteit, zijn journalisten niet a Ileen kritisch ten aanzien van hun bronnen, maar ook, indien nodig, ten aanzien van hun publiek door het uit z'n ideologische comfortzone te halen. Dit kan worden bereikt door middel van dialoog met en tussen nieuwsmediagebruikers. Zodoende krijgt de verbindende functie van responsieve diversiteit gestalte. Op basis van onze empirische bevindingen, zullen we het normatieve begrip 'responsieve diversiteit' verder ontwikkelen, testen en implementeren. Het wetenschappelijke doel van dit project is het ontwikkelen, onderbouwen, operationaliseren en implementeren van het begrip responsieve diversiteit. De nieuwe rationale voor nieuwsmediadiversiteit zal worden uitgewerkt in het normatieve WP van dit projectvoorstel. Deze normatieve richtlijnen zullen ook worden meegenomen in de ontwikkeling van praktische instrumenten die de uitvoering van responsieve diversiteit zullen ondersteunen naar drie soorten actoren toe: (1) beleidstnakers en toezichthouders, (2) mediaprofessionals en journalisten, en (3) eindgebruikers van media-output en hun vertegenwoordigers. De kennis die nodig is voor de uitwerking van dit normatieve kader, alsmede voor de ontwikkeling van de praktische instrumenten die de uitvoering ervan (zie valorisatie-WP's) moeten ondersteunen, zal worden gevoed met gedegen wetenschappelijk onderzoek. Dit onderzoek zal worden opgebouwd rond drie belangrijke uitgangspunten, zoals hieronder beschreven: 1. Wanneer we via internet verspreide informatievoorziening mee in ogenschouw nemen, is er meer diversiteit aan media-inhoud dan ooit tevoren, ondanks de aan de gang zijnde ontwikkelingen van mediaconcentratie. De diversiteit van de media neemt over het algemeen toe. 2. Mediaconcentratie kan bijdragen aan meer diversiteit, maar dit zal niet het geval zijn voor politieke of maatschappelijk gevoelige thema's. Diversiteit van het aanbod qua politieke en ideologische thema's in de massamedia neemt af. We analyseren de nieuwsinhoud in het algemeen, maar richten ons bijkomend specifiek op vier prominente en gevoelige nieuwscases: berichtgeving over vluchtelingen, terrorisme, werkloosheid en over diverse identiteiten in de sportjournalistiek. 3. Omdat de media zich in toenemende mate richten op specifieke sociaal-economische en culturele doelgroepen, wordt het gebruik van media-inhoud steeds meer gesegmenteerd. Voor de individuele gebruiker, neemt de diversiteit van het nieuwsgebruik af." "Businessmodellen voor meer financiering en het faciliteren van financiering voor transportinfrastructuur (BENEFIT)." "Koen Verhoest" "Management & Bestuur (M&B)" "EU H2020 project: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds EU. UA levert aan EU de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract." "Het vastleggen van microbiële diversiteit door eencellige fenotypering om de leidende principes te identificeren van subcellulaire organisatie en eencellige proliferatie." "Sander Govers" "Moleculaire Biotechnologie van Planten en Micro-organismen" "Moderne metagenomica heeft onze ogen geopend voor de immense microbiële diversiteit die zowel onder als in ons bestaat. Ondanks deze diversiteit delen alle microben een vergelijkbare uitdaging, en dat is om te overleven en zich te vermenigvuldigen om te overleven in hun respectievelijke omgevingen. Om dit te bereiken, moeten deze eencellige organismen een grote verscheidenheid aan processen integreren in kleine compartimenten. Microben moeten voedingsstoffen opnemen en metaboliseren om energie te genereren, cellulaire bouwstenen te verzamelen, hun genetisch materiaal te repliceren en te scheiden, hun subcellulaire omgeving te organiseren en hun vorm en grootte te behouden, terwijl ze hun omgeving waarnemen en cellulaire schade herstellen. Hoe microben erin slagen al deze processen te reguleren en te coördineren, zowel in ruimte als in tijd, is momenteel niet goed begrepen. Fundamentele vragen zoals hoe cellen beslissen wanneer ze zich moeten delen, DNA-replicatie initiëren of hun chromosomen scheiden, blijven momenteel onbeantwoord. Het is ook niet bekend in hoeverre deze beslissingen worden gecoördineerd met andere celmorfologische of celcyclusgerelateerde processen, en zo ja, hoe deze coördinatie mechanisch wordt bereikt. Zelfs in gevestigde modelsystemen zoals de prokaryoot Escherichia coli of de eencellige eukaryoot Saccharomyces cerevisiae, waarin de meeste uitvoerders van deze processen bekend zijn, ontbreekt het ons aan begrip van hun coördinatie en regulatie. Bovendien zijn microben er in alle soorten en maten, wat de vraag oproept hoe verschillende organismen deze uitdaging aanpakken en of er algemene en/of soortspecifieke principes bestaan. Ik ben van plan deze basisaspecten van microbiële fysiologie te onderzoeken met behulp van een systeemcelbiologische benadering, gebaseerd op een combinatie van moleculair genetische technieken, epifluorescentiemicroscopie, geautomatiseerde beeldanalyse, high-throughput eencellige fenotypering en geavanceerde data-analysemethoden. Deze benadering zal breed worden toegepast om de leidende principes van intracellulaire organisatie en proliferatie in microben te identificeren, maar ook specifiek om mechanismen van subcellulaire mitochondriale organisatie en hun rol bij mitochondriale ziekten te onderzoeken met behulp van gist als modelsysteem" "Validatie sediment en fysische parameters" "Wouter Vandenbruwaene" "Waterbouwkundig Laboratorium" "Op tal van locaties meet het HIC sedimentologische en fysische parameters. Het gaat bijvoorbeeld over turbiditeit, conductiviteit, temperatuur. Deze parameters moeten gevalideerd worden voor ontsluiting naar klanten, alsook moet de validiemethodiek verder geoptimaliseerd worden. De MONEOS meetlocaties worden per kwartaal gevalideerd, de overige jaarlijks of op vraag."