Titel Promotor Affiliaties "Korte inhoud" "De ontwikkeling van inhoudelijk georiënteerde criteria ter karakterisering vertaaltechniek van de Septuaginta. Een tekstkritisch onderzoek naar de Griekse weergave van Hebreeuws taal- en woordspel." "Bénédicte Lemmelijn" "Onderzoekseenheid Bijbelwetenschap" "In de context van voltooide en nog lopende onderzoeksprojecten hebben de promotors Ausloos en Lemmelijn een nieuw aspect ontwikkeld binnen de gangbare methodologie van de karakterisering van de vertaaltechniek van de Griekse Septuagint (LXX). Immers, in het actuele onderzoek naar de vertaaltechniek van lxx kunnen hoofdzakelijk twee tendensen worden onderkend: naast een kwantitatieve (hoofdzakelijk statistische) benadering is er de kwalitatieve invalshoek, die vooral aandacht besteedt aan de Griekse weergave van typische Hebreeuwse grammaticale constructies. Tegen deze achtergrond hebben de promotors doorheen preliminaire analyses van de Griekse weergave van Hebreeuwse hapax legomena, etiologieën en jargon-specifiek taalgebruik aangetoond dat onderzoek van de Griekse weergave van duidelijk afgebakende, content-related tekstuele Hebreeuwse karakteristieken een significante bijdrage kan leveren tot de karakterisering van de vertaaltechniek van LXX. Het innovatieve onderzoeksproject beoogt een verdere ontwikkeling en toetsing van dit methodologische traject doorheen een analyse van teksteenheden waarin de LXX vertaler geconfronteerd wordt met Hebreeuws woord- en taalspel. Idealiter dient de Griekse weergave van Hebreeuws woord- en taalspel in zijn vele facetten te worden onderzocht (etiologie, polysemie, paronomasie, klankassociatie, ...). Dit onderzoeksproject is, met het oog op realiseerbaarheid, evenwel beperkt tot onderzoek naar de Griekse weergave van woordspel op basis van Hebreeuwse klankherhaling. Volgend op een inventarisatie van deze vorm van woordspel, zullen de betreffende passages in hun Hebreeuwse en Griekse tekstgetuigen worden onderzocht. De resultaten van dit onderzoek zullen niet alleen bijdragen tot een nauwkeurigere karakterisering van de vertaaltechniek van de verschillende LXX vertalers, maar zullen het ook mogelijk maken de verschillende vertalers onderling te vergelijken. Als dusdanig zal het onderzoek een fundamentele bijdrage leveren aan de discipline van de tekstkritiek van het Oude Testament." "Eenmalig Hebreeuws en uniek Grieks. De Griekse weergave van Hebreeuwse Hapax Legomena als relevante indicatie voor de karakterisering van de vertaaltechniek van de Septuaginta." "Bénédicte Lemmelijn" "Onderzoekseenheid Bijbelwetenschap" "Het voorgestelde onderzoeksproject betracht de volgende doelstellingen: 1. Een geactualiseerde registratie van de hapax legomena die door Casanowicz (1904) en Greenspahn (1984) in de Massoretische tekstvorm werden onderkend. 2. Evaluatie van de Griekse vertaalequivalenten van de Hebreeuwse hapax legomena ten einde bij te dragen tot de karakterisering van de vertaaltechniek van elke afzonderlijk LXX boek. 3. Vergelijking van de vertaaltechniek van de individuele LXX-vertalingen vanuit het oogpunt van de weergave van hapax legomena." "Bijbel, Keizer, Jood. De wisselwerking van bijbelexegese en anti-judaïsme in keizerlijke propaganda onder de Macedoonse heerschappij" "Reinhart Ceulemans" "Onderzoeksgroep Griekse Studies, Leuven" "Dit project onderzoekt de ideologische functie van Byzantijnse literatuur en de wisselwerking tussen Bijbelexegese en anti-joods bestuur in een cruciale periode uit de Byzantijnse geschiedenis. (a) Een post-doc documenteert en interpreteert de rol van Bijbelexegese in de motivering van anti-joodse maatregelen die door keizers van de Macedoonse dynastie genomen werden omwille van ideologische, strategische en politieke redenen. Het onderzoeksobject is een gevarieerd corpus van niet-exegetische Griekse literatuur uit de negende tot elfde eeuw. (b) Een doctoraatsstudent(e) onderzoekt in welke mate een anti-joodse lectuur van de Bijbel niet beperkt bleef tot de verantwoording van anti-joods bestuur, maar verdergezet werd in exegetische literatuur die de keizerlijke ideologie promoot. Het onderzoeksobject is een Griekse Psalmencommentaar gemaakt voor keizer Co nstantijn VII Porphyrogennetus (midden tiende eeuw)." "Één plus één is één? De karakterisatie van de vertaaltechniek en theologie van LXX-Spreuken en diens relatie tot LXX-Job" "Hans Ausloos, Bénédicte Lemmelijn" "Onderzoekseenheid Bijbelwetenschap" "In het recente Septuagintonderzoek (LXX-onderzoek) is er veel aandacht geschonken aan de individuele vertalers van de LXX en de vertaaltechnieken die ze hanteerden om hun Hebreeuwse tekst (Vorlage) naar het Grieks te vertalen. Doorgaans wordt aangenomen dat alle boeken door een andere vertaler vertaald zijn geweest. Echter, over Spreuken en Job is men het oneens. De vraag stelt zich met name of deze twee boeken door dezelfde vertaler of door een andere vertaler vertaald zijn? Wanneer deze door dezelfde vertaler vertaald zouden geweest zijn, dan heeft dat implicaties voor de interpretatie van en de appreciatie voor de ontwikkeling van de LXX.Tegen deze achtergrond focust het onderhavige onderzoek op de karakterisering van de vertaaltechniek van LXX-Spreuken met behulp van de ‘inhoud- en context-gerelateerde benadering’ en dit, meer concreet en specifiek, door na te gaan hoe de vertaler Hebreeuwse hapax legomena naar het Grieks vertaald heeft. Vervolgens worden de resultaten van deze analyse met reeds bestaande en nieuwe resultaten van de studie naar de Griekse vertaling van Hebreeuwse hapax legomena in LXX-Job vergeleken.Naast een analyse van de Griekse vertaling van Hebreeuwse hapax legomena, onderzoekt deze studie ook de additionele attestaties van ὁ θεός en ὁ κύριος in LXX-Spreuken en LXX-Job, om na te gaan of de LXX-vertaling al dan niet van een andere theologie dan de Hebreeuwse tekst getuigt. De resultaten van deze studie in beide boeken worden met elkaar vergeleken om te achterhalen of beide boeken door dezelfde vertaler vertaald zijn.Op deze manier geeft deze studie een indicatief maar relevant antwoord op de vraag of LXX-Spreuken en LXX-Job al dan niet door dezelfde vertaler werden vertaald. De resultaten van deze studie wijzen op twee verschillende vertalers (zoals blijkt in het verschil in lexicale keuzes voor gedeelde Hebreeuwse lexemen alsook verschillende theologische nuances), die evenwel uit dezelfde groep of hetzelfde milieu van vertalers kwamen (zoals tot uiting komt in hun gelijkenissen in vertaaltechnieken)." "Bijbelse exegese in Byzantium" "Reinhart Ceulemans" "Onderzoeksgroep Griekse Studies, Leuven" "Als onderzoeksprogramma zal ik Byzantijnse Bijbelexegese in haar veelzijdigheid bestuderen. De ontwikkeling van exegese in het Latijnse Westen is vastgelegd en bestudeerd, maar voor Byzantium ontbreekt dergelijk onderzoek. Ik wil het corpus van de Byzantijnse exegetische literatuur verder in kaart brengen en ontsluiten en de bronnen, methodes, ontwikkeling en rol ervan in de Byzantijnse samenleving onderzoeken. Uiteindelijk moet dit resulteren in een ‘geschiedenis van bijbelexegese in Byzantium van de 7e tot de 15e eeuw’. Ik zal het programma initiëren met een vijfjarig onderzoeksproject, waarin ik zal onderzoeken hoe psalterexegese in de zogenaamde ‘Macedoonse Renaissance’ (9de-11de eeuw) functioneerde als instrument van keizerlijke ideologie." "Psalter exegese in de zogenaamde 'Macedonische Renaissance': de catena van de Paris. gr. 139" "Reinhart Ceulemans" "Onderzoeksgroep Griekse Studies, Leuven" "Er bestaan vele catenae op de Psalmen, maar een van de meest verzorgde en belangrijkste is de catena die zich in het zogenaamde ‘Paris Psalter’ (Par. gr. 139 = Rahlfs 1133) bevindt. Dat is een manuscript dat in de 10e eeuw vermoedelijk gemaakt werd voor keizer Constantijn VII de Porfyrogeneet en naast schitterende miniaturen ook een catena op de Psalmen bevat.In het begin van de 20ste eeuw werden de Psalter catenae opgedeeld in 27 types, afhankelijk van de inhoud van de commentaartekst. De Paris Psalter is de belangrijkste getuige voor de type III catena. Deze catena staat nog vroeg in de exegetische traditie, maar is in grote mate gebaseerd op oudere catenae en wordt daarom een secundaire catena genoemd. Zijn bronnen zijn de zogenaamde Palestijnse catenae, die dateren van de 6e tot de negende/tiende eeuw. Elk van hen is in zijn geheel verloren, maar ze kunnen gereconstrueerd worden op basis van andere catenae.In het eerste hoofdstuk van mijn thesis wordt de type III catena ingeleid aan de hand van een overzicht van eerder onderzoek en de teksttraditie. Het tweede hoofdstuk biedt een studie van deze (ongewone) catena met een analyse van zijn bronnen, een uitgebreide beschrijving van alle tekstgetuigen, een stemma van deze tekstgetuigen en een verkennende studie naar het archetype van de type III catena. De gedeeltelijke editie met een inleiding op de methodologie erachter, vormt de kern van dit werk. De twee appendices op het einde onderbouwen de analyses die in de thesis werden gemaakt, en de indices dienen als inhoudstafel bij de editie." "Het geheugen van het rijk: de post-imperiale geschiedschrijving van de Late Oudheid" "Peter Van Nuffelen" "Vakgroep Geschiedenis" "Dit project biedt de eerste alomvattende studie van alle historiografische tradities in het Middellandse Zeegebied in de periode 300-800 n. Chr. Het vertrekt van de hypothese dat de geschiedschrijving van deze periode beschreven kan worden als post-imperiaal: de literaire, culturele en politieke tradities van het Romeinse Rijk blijven het referentiepunt zelfs op het moment dat het rijk grotendeels was verdwenen als politieke eenheid." "De christelijke Byzantijnse receptiegeschiedenis van de Griekse versies van het Oude Testament. Algemene tendens gekoppeld aan een specifieke benadering via de Commentaar op Spreuken van Malachias Monachus (kritische editie en studie)." "Peter Van Deun" "Onderzoeksgroep Griekse Studies, Leuven, Onderzoekseenheid Bijbelwetenschap" "Het onderzoeksobject sensu lato van dit project is de receptie van de verschillende Griekse versies (christelijk en joods) van het Oude Testament in de christelijke Byzantijnse literatuur. Tot op heden is het Nachleben van de Septuagintatekst en zijn verscheidene joodse revisies en christelijke recensies niet uitgetekend. Daar waar recente projecten hun spoor proberen te volgen in het Byzantijnse en middeleeuwse jodendom, zal dit project een eerste en a priori vernieuwende impuls bieden voor de studie van de specifiek christelijke receptiegeschiedenis. Bovenal zal aangetoond worden in welke mate Byzantijnse corpora van nut kunnen zijn voor Septuagintastudies. Om zulke vragen adequaat te kunnen beantwoorden, wordt er naast een contextuele studie van deze christelijke Byzantijnse literatuur ook een diepgravende analyse van een welbepaald werk uitgevoerd. Dit onderzoeksobject sensu stricto is de commentaar op het oudtestamentische boek Spreuken van de (laat)Byzantijnse auteur Malachias Monachus (10e-11e eeuw?). Dit werk zal kritisch uitgegeven en bestudeerd worden vanuit exegetisch oogpunt. Aan de hand van een bronnenonderzoek zal de plaats van Malachias exegese in de patristische en Byzantijnse receptie van dit bijbelboek bepaald worden en zal hij gesitueerd worden in zijn Umwelt. Zijn exegese wordt gekaderd in de Byzantijnse receptiegeschiedenis van de Griekse versies van het Oude Testament." "Een historisch-hermeneutische studie van παροιμία en παρρησία in het Johannesevangelie. Een bijdrage aan de interpretatie van Johanneïsche taal in haar antieke retorische context" "Reimund Bieringer" "Onderzoekseenheid Bijbelwetenschap" "De beeldspraak in het Johannesevangelie lijkt verward en incoherent. Jesus wordt er voorgesteld als het lam (Joh 1,29), de herder van de schapen (10,1-16), en zelfs als de deur waardoor dezelfde herder de schapen naar de weidegrond leidt (10,1-9), enz. Men slaagt er niet in de Johanneïsche beeldspraak formeel in te delen noch er een omvattende omschrijving van te bieden. Geen enkele theorie is in staat om de oorsprong, de literaire vorm, de theologische betekenis en functie en het literaire gebruik van deze beeldspraak te verklaren op een manier die door iedereen aanvaard wordt. De meer recente secundaire literatuur heeft daarom gezocht naar Johannes' opvattingen over taal. Niettemin is haar synchrone benadering van Johannes' karakterisering van Jezus' taal met de begrippen παροιμία en παρρησία niet in staat om het hoofd te bieden aan een groot aantal moeilijkheden in de literaire context van het Johannesevangelie. Wij zullen dit wel trachten te doen door een breder historisch-contextueel interpretatiekader te bieden: 1. de behandeling van παρρησία in Philodemus’ Περὶ παρρησίας en Plutarchus' Πῶς ἄν τις διακρίνειε τὸν κόλακα τοῦ φίλου; 2. de behandeling van παροιμία in het boek Spreuken (LXX); 3. het gebruik van παροιμία en παραβολή door de vertalers Aquila en Symmachus om de vertaling van de Septuaginta van het Hebreeuwse māšāl te corrigeren. Dit historisch-contextuele interpretatiekader zal ons ook in staat stellen om Johannes' opvattingen over taal met die van Marcus te vergelijken. Marcus hanteert de begrippen παραβολή en παρρησία om Jesus' taal te karakteriseren. Deze historisch-contextuele benadering zal leiden tot een meer precieze interpretatie van de theologie in het Johannesevangelie (vnl. Christologie en soteriologie) en tot een beter begrip van de natuur van de relatie tussen Johannes en Marcus."