Titel Promotor Affiliaties "Korte inhoud" "Toepassing van (innovatieve) RO en FO membranen voor verwijdering van organische microverontreinigingen bij afvalwaterhergebruik" "Arne Verliefde" "Vakgroep Toegepaste Analytische en Fysische Chemie, University of Johannesburg" "Door een gebrek aan zoetwaterbronnen, kiezen veel landen tegenwoordig voor hergebruik van afvalwater als alternatieve bron voor drinkwater. Afvalwater bevat echter vaak (toxische) organische verontreinigingen. Daarom zijn bij afvalwaterhergebruik membranen nodig met een zo hoog mogelijke verwijdering van deze organische verontreinigingen. Binnen dit project wordt fundamenteel onderzoek uitgevoerd naar innovatieve membranen en membraanmaterialen." "To do or not to do? Effort based besluitvorming in schizofrenie." "Kind-, Jeugd- en Volwassenpsychiatrie (CAPRI)" "Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds IWT. UA levert aan IWT de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract." "Anti-adhesion Gel versus No gel following Operative Hysteroscopy prior to Subsequent fertility Treatment or timed InterCourse. - AGNOHSTIC trial" "Dirk De Bacquer" "Vakgroep Volksgezondheid en Eerstelijnszorg" "AchtergrondAandoeningen in de baarmoederholte zoals een poliep, een myoom, adhesies, een septum of een placentarest, kunnen een invloed hebben op de fertiliteit van de vrouw. Deze aandoeningen kunnen weggenomen worden door middel van een operatieve hysteroscopie. Een van de risico’s van een dergelijke ingreep is het ontstaan van adhesies, die vervolgens opnieuw een effect kunnen hebben op de fertiliteit. Hyaluronzuur, een lichaamseigen stof opgebouwd uit suiker ter hoogte van de huid en gewrichten, heeft tevens een anti-adhesief effect. Het is commercieel beschikbaar als HYALOBARRIER® GEL ENDO. Het achterlaten van de anti-adhesiegel in de baarmoeder na een operatieve hysteroscopie geeft aanleiding tot minder adhesievorming maar ook tot minder dense adhesies. Gegevens over het effect van deze anti-adhesiegel op de zwangerschapskans en het verloop van de zwangerschap zijn nog niet beschikbaar en dat willen wij onderzoeken.DoelMet de AGNOHSTIC trial willen we onderzoeken of het toedienen van een anti-adhesiegel (HYALOBARRIER® GEL ENDO), een gel die de kans op vergroeiingen in de baarmoeder na een operatieve hysteroscopie vermindert, ook een invloed heeft op de zwangerschapskans en het zwangerschapsverloop. Indien een gunstige invloed kan aangetoond worden, zal ook de kosten-effectiviteit nagegaan worden.HypotheseWe veronderstellen dat het toedienen van HYALOBARRIER® GEL ENDO (een anti-adhesiegel) in de baarmoederholte na een operatieve hysteroscopie, de zwangerschapskans doet toenemen wat bijgevolg een besparing zal opleveren op de kosten die verbonden zijn aan een vruchtbaarheidsbehandeling.WieVrouwen tussen 18 en 47 jaar met actieve zwangerschapswens (spontane bevruchting of door middel van een vruchtbaarheidsbehandeling) met aanwezigheid van een aandoening in de baarmoederholte (een poliep, een myoom, adhesies, een septum of een placentarest) die hysteroscopisch zal verwijderd worden." "Dioxide-naar-monoxide-bis (D2M-2): innovatieve katalyse voorconversie van CO2 naar CO" "Mathias Jacobs" "Catalisti, Katholieke Universiteit Leuven, Universiteit Gent" "Propyleen is een van de belangrijkste bouwstenen voor de chemische industrie, met een wereldwijde marktvraag van 120 miljoen ton in 2020. Vlaanderen, als een belangrijk knooppunt voor de chemische industrie wereldwijd, produceert ongeveer 1,7 miljoen ton propyleen per jaar. Verrassend genoeg werd propyleen op deze schaal traditioneel geproduceerd als bijproduct, ofwel bij de productie van ethyleen via stoomkraken (SC) of bij de productie van benzine via Fluid Catalytic Cracking (FCC). Door de schaliegasrevolutie is ethaanhoudend schaliegas de voorkeursvoorraad voor SC geworden in regio's met voldoende schaliegas beschikbaarheid (bijv. de VS). Omdat ethaan-stoomkraken een lage selectiviteit heeft ten opzichte van propyleen, loopt de productie van propyleen achter. Tegelijkertijd blijft de vraag naar propyleen groeien en voldoen traditionele productieroutes voor propyleen niet langer aan de wereldwijde vraag.D2M2 bouwt voort op de oorspronkelijke ontwikkelingen in WP2 ""heterogene katalyse"" van het Moonshot Sprint-SBO D2M (‘D2M’) project. Gedurende de 18 maanden van het D2M-project hebben de groepen van professor Dusselier en Saeys de grootste screening ooit uitgevoerd van katalysatoren voor CO2-ondersteunde propaandehydrogenering (CO2-ODPH) met een bijzondere focus op CO- en propeen-ruimte-tijdopbrengsten. Deze screening-inspanning identificeerde vanadium gebaseerde katalysatoren als veelbelovende en zeer aanpasbare leads voor directe CO2-ODPH, waardoor CO- en propeenproductie worden gemaximaliseerd. Tegelijkertijd identificeerde een gedetailleerde levenscyclusanalyse het aanzienlijke CO2-reductiepotentieel van deze route.D2M2 streeft ernaar optimale katalysatoren te ontwikkelen voor ODHP-processen die gemakkelijk kunnen worden geïntegreerd in bestaande DHP-infrastructuur, evenals in nieuwe toegewijde ODHP-fabrieken om de milieubelasting van propyleen te verminderen. Het doel is om VOx-gebaseerde katalysatoren verder te ontwikkelen met propeen-selectiviteiten boven de 90%, waarmee alle state-of-the-art wordt overtroffen, terwijl tegelijkertijd CO wordt geproduceerd. In het bijzonder richt het consortium zich op piek propeen ruimte-tijd opbrengsten van 20 mol.kgcat-1h-1 en piek (steady state) CO ruimte-tijd opbrengsten van 14 mol.kgcat-1h-1 om compatibel te zijn met conventionele PDH-processen. Om dit doel te bereiken, combineert D2M2 computationele katalyse en transiënte kinetica, geavanceerde katalysatorsynthese en -testen, microkinetica en multischaalmodellering." "To co-opt or destroy: Understanding the mechanisms driving replacement or desctructive histological growth patterns in cancer" "Colinda Scheele" "Laboratorium voor Intravitale Microscopie en Dynamiek van Tumorprogressie (VIB-KU Leuven)" "Uitgezaaide tumoren zijn opmerkelijk efficiënt in het zich verbergen in bestaande weefselstructuren. Eén specifieke strategie bestaat erin zich aan te passen aan de omringende gezonde weefselstructuur door de gezonde cellen te vervangen en gebruik te maken van de infrastructuur van het gezonde weefsel, zoals de bloedvaten voor de toevoer van voedingsstoffen, om de tumorgroei aan te sturen. Dit type tumorgroei staat bekend als het vervangingsgroeipatroon en is vaak resistent tegen behandeling. Tumoren die niet in staat zijn om de bestaande weefselstructuur over te nemen, worden daarentegen als destructief geclassificeerd, omdat ze het omringende gezonde weefsel vernietigen. Destructieve tumoren staan niet in direct contact met het omringende gastheerweefsel. In plaats daarvan worden deze metastatische laesies van het niet-kankerweefsel gescheiden door een collageenrijke rand en zijn ze gevoeliger voor behandeling. De aanleiding voor de verschillende groeipatronen en de mechanismen waardoor deze patronen ontstaan zijn nog onbekend. We veronderstellen dat vervangende en destructieve tumorcellen verschillende communicatiestrategieën gebruiken met het naburige gezonde weefsel. In dit project wil ik ontrafelen hoe tumorcellen met een vervangend groeipatroon interageren met de normale weefselcomponenten. Ik zal me richten op de karakterisering van levermetastase afkomstig van cellijnmodellen en xenograften van borst- en dikkedarmkanker afkomstig van patiënten." "In situ pro toto. De na-ooorlogse bouwwerf als een pars pro toto voor de bouwpraktijk." "Inge Bertels" "Henry van de Velde" "Dit onderzoeksproject bestudeert de evolutie van Antwerpse na-oorlogse bouwwerven in een internationaal vergelijkend perspectief. Daarmee beoogt het project specifiek een verbreding van het traditionele onderzoeksperspectief binnen architectuurgeschiedenis dat zich sterk richt op de stilistische vormgeving en het gebouwde resultaat en stelt het daartegenover een socio-culturele benadering voor als uitgangspunt. Deze socioculturele benadering heeft tot doel aan te tonen hoe diverse actoren in het veld samenwerkten (of niet) en hoe naast concrete ontwerpen, ook woorden en handen onze gebouwde omgeving hebben gevormd. Hiermee beantwoordt het project niet alleen de steeds terugkerende hedendaagse behoefte om de evolutie van onze architectuurpraktijk te begrijpen, maar vult het ook een hiaat in het huidige internationale debat binnen construction history." """I can't go on. I'll go on."" De diverse functies van stilte in Latijnse Domitiaanse literatuur (ca. 81-105)." "Wim Verbaal" "Vakgroep Letterkunde" "Dit project wil de functie(s) van stilte onderzoeken in Latijnse literatuur geschreven tijdens en vlak na de regeerperiode van de Romeinse keizer Domitianus (ca.81-105). Het gebruik van stilte(s) in teksten zal benaderd worden als een narratologisch fenomeen; als een mogelijke commentaar op het genrelandschap; en als een manier voor auteurs om een zelfbeeld te creëren in een imperiale cultuur." "Radiosensibiliserend potentieel van M1-gepolariseerde macrofagen in colorectale kanker: de rol van de door NO gemedieerde inhibitie van cellulaire respiratie." "Guy Storme" "Translationele Bestralingsoncologie en -fysica, Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen" "Radiosensibilisatie van tumoren door geëxpandeerde T lymfocyten: NO en CO als determinanten van radiosensibiliteit via IFN-? signaaltransductie Inleiding A. Immuniteit en bestralingsgevoeligheid. Tumoren hebben vaak een gebrekkige vascularisatie waardoor ze hypoxisch zijn, wat radioresistentie en immunosuppressie in de hand werkt. Naast bacteriële immunoadjuvants (vb. CpG ODN) en antitumorale vaccins, duikt radiotherapie op als een alternatief middel om de tumorale immuniteit te bevorderen, via de creatie van een pro-inflammatoir milieu en de vrijmaking van tumor specifieke antigenen (1). De groep van Luka Milas toonde in een muis sarcoom model aan dat de toediening van CpG ODN gedurende radiotherapie niet alleen een belangrijke radiosensibilisatie veroorzaakt maar ook tumor rejectie via adaptieve T-cel reacties (2). B. Radiosensibilisatie door stikstofmonoxide (NO). Ons labo heeft het radiosensibiliserend potentieel van NO aangetoond, na vrijstelling door NO-donors en na endogene productie door het cytokine/LPS induceerbaar NOsynthase (iNOS, 3). Andere groepen beschreven een toegenomen bestralings-gevoeligheid van tumorcellen met iNOS overexpressie en chemosensibiliserende mechanismen (4,5). Wij toonden nadien aan dat lipid A en zijn derivaat OM-174, een immunoadjuvants in klinisch gebruik, hypoxische tumorcellen radiosensibiliseert via de secretie van cytokines door immuuncellen, gevolgd door iNOS inductie in tumorcellen (6-8). Deze immunoadjuvants, die derivaten zijn van bacterieel LPS, interageren met TLR4 receptoren op antigen presenterende cellen, maar niet op T cellen. Onze recente hypothese was dat de TLR4 signaaltransductie doorgegeven werd van antigenpresenterende cellen naar T cellen via de IL-2/IL-12/IL-18 cytokine cascade, en dat de geactiveerde T cellen tumorcellen radiosensibiliseren via secretie van interferon (IFN)-? en inductie van iNOS (8). Onze recente data bevestigen dat muriene CD8+ cellen, na beperkte expansie en activatie d.m.v. geïmmobiliseerde anti-CD3/CD28 antilichamen zowel een IFN-?+ fenotype als radiosensibiliserende eigenschappen hebben (9). C. NO signaaltransductie naar heme oxygenase-1 (HO-1). Het HO-1 enzym dat geïnduceerd wordt bij stress, converteert haem naar biliverdine en koolstofmonoxide (CO). Dit gen wordt frequent geïnduceerd na iNOS inductie, als beschermingsmechanisme tegen NO radicalen (10). Dezelfde beschermende effecten werden aangetoond voor de CORMs, een groep van chemische CO donors (11). HO-1 wordt eveneens geactiveerd door hypoxie-reoxygenatie, wat relevant is voor het dynamisch karakter van tumorale hypoxie, te wijten aan tijdelijke occlusies van tumorale bloedvaten en veranderingen in oxygenatie tijdens radiotherapie. Men suggereert dat CO/biliverdine aërobe tumorcellen kan beschermen tegen bestraling via anti-apoptotische mechanismen. Het valt echter niet uit te sluiten dat CO een opponerend effect heeft in hypoxie, en onder deze omstandigheden tumorcellen kan radiosensibiliseren via inhibitie van mitochondriale respiratie en bijgevolg sparen van zuurstof, een cellulair mechanisme dat beschreven werd in 1% zuurstof. D. Colorectale kanker. Preoperatieve (chemo)radiotherapie is ""standard of care"" in stadium II & III rectumkanker, maar is geassocieerd met acute en laattijdige graad 3 en 4 toxiciteit bij respectievelijk 27% en 14% van de patiënten. Eén manier om deze toxiciteit te verminderen is de creatie van conformele dosisdistributies die nauw aansluiten rond het planningsdoelvolume, via bv. gebruik van intensiteitsgemoduleerde radiotherapie (IMRT, 12). Image-guided radiotherapy (IGRT) laat toe om het bestraald volume omgevende organen verder te verminderen, daar het een reductie toelaat van de veiligheidsmarge die dient genomen te worden om te compenseren voor dagelijkse set-up fouten en beweging van organen (vb. Blaasvulling, 13). Wij onderzoeken in een fase II studie in hoeverre de dagelijkse implementatie van IMRT + IGRT de toxiciteit kan verminderen en of een geïntegreerde simultane bestralingsboost op de tumor, de radiosensibiliserende effecten van 5-FU kan vervangen (14). Een andere manier om de therapeutische ratio te verbeteren is gebruik te maken van specifieke eigenschappen van het tumorale micromilieu, nl. hypoxie en het pro-inflammatoir tumor infiltraat. Rigoureuze analyse van de operatiestukken van de Nederlandse TME studie toonde aan dat patiënten met een uitgebreid pro-inflammatoir tumor infiltraat een significant lager risico hadden voor locoregionaal herval en voor de ontwikkeling van metastasen (15). Bovendien suggereert onze experimentele data dat het pro-inflammatoir iNOS enzym kan gebruikt worden voor radiosensibilisatie. Binnen deze context is het belangrijk te benadrukken dat de functie van het darmepitheel en de ontwikkeling van colorectale kanker nauw verbonden is met de expressie van iNOS, wellicht als gevolg van de continue blootstelling aan intraluminaal LPS, aanwezig in de celwand van gram- bacteriën (16). E. Hypothese. Recente ontwikkelingen maken het mogelijk om T cellen op grote schaal ex vivo te expanderen door polyclonale stimulatie via CD3-TCR (T-cel receptor), het CD28 molecule en IL-2. Deze aanpak werd ontwikkeld voor adaptieve immunotherapie 17,18). Commercieel verkrijgbare kits met CD3/CD28 beads (alternatief voor geïmmobiliseerde antilichamen) zijn verkrijgbaar voor humane en muriene T-cel expansie, al dan niet gecombineerd met priming door tumor specifieke antigenen. Wanneer deze CD4+ en CD8+ T cellen gerestimuleerd worden, vertonen ze naast IFN- ?+, een granzymeB/porfirine+ (markers van cytotoxiciteit) fenotype." "Begging and sharing among bonobos: nutritional acquisition or social tools for a cohesive society?" "Barbara Fruth" "Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde van Antwerpen, LuiKotale Bonobo Project, Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde van Antwerpen" "Food sharing is hypothesised to have played a major role in the evolution of cooperation and reciprocity in humans. This behaviour is well documented in non-human primates, but no consensus has been reached regarding its function(s). Furthermore, very little attention has been paid to the acts and gestures used to solicit sharing (i.e. ""begging""). Lucas Goldstone’s PhD-thesis will shed light on the patterns of begging and sharing in wild bonobos (Pan paniscus) at LuiKotale (Democratic Republic of the Congo), specifically with regards to the effect of social relationships and nutritional availability on these behaviours. Do bonobos beg to each other primarily for access to nutritional benefits conferred by otherwise inaccessible food, or are begging and sharing means of assessing affiliative status? How do these behaviours relate to and change according to social relationships?He will pay specific attention to questions such as which individuals beg and share with whom, under which conditions, and why? How do begging and sharing function to create or maintain relationships between individuals? Are social affiliations partially mediated by food availability? How and why might this be different in bonobos, relative to other species? Understanding these behaviours in wild bonobos and their congener, the chimpanzees (P. troglodytes), may shed light on the evolution of sharing, cooperation, and social relationships in both human and non-human societies. In addition, Lucas Goldstone intends to approach food sharing in bonobos from a neuroscientific perspective, by paying particular attention to its role in social cognition. He intends to integrate his recently acquired neuroscientific background speculating upon the role of neural pathways and brain regions associated with sociality and social behaviour in humans and other primates, as well as using neuroscientific methods such as network analyses.Lucas Goldstone will use long-term behavioural and ecological observations, as well as urinary C-peptide measurements to determine the effect of energy balance, food availability, and social factors on begging and sharing. His data will be used to shed light upon the potential functions of food sharing in our closest living relatives, and thus, in human evolution." "Karakterisering van bronnen en putten van 03, NO en NO2 in laagland-loofbossen. Meet- en modelleeraspecten." "Bart Muys" "Bos, Natuur en Landschap" "Het PhD-project heeft als doel de bronnen en putten van O3, NO en NO2 te karakteriseren, evenals de mogelijke invloed van hun dynamiek op de CO2-fluxen in een of meer laaglandbossen. Dit wordt bereikt door middel van concentratiemetingen op verschillende niveaus boven en binnen de kroon, eddy-covariantiemetingen van turbulente fluxen zowel boven als binnen de kroon, en bodemkamermetingen van gasuitwisseling vanaf de bosbodem. De verzamelde gegevens zullen worden gebruikt om een diepgaand begrip te krijgen van de O3-NO-NO2-dynamiek onder en boven het bladerdak van het bos, met specifieke aandacht voor de stoma-/niet-stomatale depositiefluxen van ozon en de relevantie van chemische reacties."