Titel Promotor Affiliaties "Korte inhoud" "De receptie van Aristoteles’ De caelo in het Alexandrijnse Platonisme van de late oudheid, met een editio princeps van de recent ontdekte anonieme scholia in het handschrift Laurentianus 87.20, ff. 180-211" "Jan Opsomer" "De Wulf-Mansioncentrum voor Antieke, Middeleeuwse en Renaissancefilosofie (OE)" "Volgens de Neoplatonici vormde de eenheid van Aristoteles' De caelo een strategisch vraagstuk, dat verschillende exegetische benaderingen om Aristoteles' tekst te lezen en te harmoniseren met Plato met zich bracht, maar dat ook hun visie op de eenheid en samenhang van het fysieke systeem van de wereld beïnvloedde. Toch is dit scharniermoment van de receptie van De caelo ons alleen bekend vanuit het perspectief van Simplicius, wiens commentaar als enige overgeleverd is. Het is mijn bedoeling een nieuw licht te werpen op de filosofische implicaties van de Neoplatonische debatten over De caelo door gebruik te maken van een nieuwe bron: een corpus van 300 Byzantijnse scholia, gebaseerd op een verloren gegane commentaar op De caelo. Deze commentaar stamt uit de 6de eeuw en werd geschreven in Alexandrië. Een wezenlijke stap in het project is de uitgave en de vertaling van de scholia. Mijn onderzoekshypothese luidt dat de onbekende commentaar geschreven werd door de christelijke filosoof Philoponus (aan de hand van het werk van zijn leraar Ammonius). Hoewel niet met zekerheid kan worden gesteld dat er voldoende bewijs zal worden verzameld om deze hypothese te staven, lijdt het geen twijfel dat de scholia mij in staat zullen stellen de exegetische methode en de filosofische achtergrond van de Neoplatonische school te verduidelijken en een merkelijk betere kijk te krijgen op de invloed van De caelo op het ontstaan van specifieke filosofische controverses en wetenschappelijke kwesties." "De axiomatisch-deductieve methode en de more geometrico weergave bij Proclus" "Jan Opsomer" "De Wulf-Mansioncentrum voor Antieke, Middeleeuwse en Renaissancefilosofie (OE)" "De moderne traditie om wijsgerige traktaten te vervaardigen “volgens de meetkundige wijze” (men denke bijvoorbeeld aan Spinoza) heeft antieke wortels. Het oudste bekende voorbeeld vindt men in Proclus’ Elementen van de theologie, waarvoor de Elementen van Euclides model stonden. Volgens onze hypothese liet Proclus zich ook door een nog oudere tekst inspireren waarin de geometrische methode reeds op een filosofisch onderwerp werd toegepast, met name het zesde boek van Aristoteles’ Fysica. De argumentatieve structuur van deze tekst was volgens onze hypothese op haar beurt op de praktijk van de pre-Euclidische meetkunde gemodelleerd. Onze analyse van Proclus’ Elementen van de fysica bewijst dat Proclus had ingezien dat Aristoteles reeds hetzelfde argumentatieve model als Euclides aanwendde. Op deze manier kunnen we voor het eerst de voorgeschiedenis van het gebruik van de zogenaamde meetkundige methode in de filosofie" "De rol van Aristoteles' kritiek op Plato in de ontwikkeling van het antieke platonisme." "Jan Opsomer" "De Wulf-Mansioncentrum voor Antieke, Middeleeuwse en Renaissancefilosofie (OE)" "De conventionele historiografie van het antieke platonisme volgt patronen die uiteindelijk tot de oudheid zelf teruggaan, maar ziet daarbij belangrijke continuïteiten en discontinuïteiten over het hoofd. Dit project kiest een onorthodoxe benadering door niet dat wat in de historische bronnen benadrukt wordt te willen volgen, maar door de keuze voor één specifieke invalshoek: Aristoteles' kritiek op platoonse opvattingen. Door deze kritiekpunten als een heuristisch instrument te gebruiken moet het mogelijk zijn debatten bloot te leggen die in het onderzoek niet opgepikt werden, maar ook de filosofische redenen voor bepaalde ontwikkelingen te ontdekken. De hypothese is dat Aristoteles' kritiek op Plato de drijvende kracht was voor talrijke ontwikkelingen binnen het platonisme." "Themistius' zelfpresentatie als filosoof in context. Filosofie, retorica en openbaar optreden" "Jan Stenger, Gerd Van Riel" "De Wulf-Mansioncentrum voor Antieke, Middeleeuwse en Renaissancefilosofie (OE)" "Aan het hof in Constantinopel behaalde Themistius veel succes met lofredes waarin hij de rol van waarheidlievende filosoof aannam. In andere, ‘private’, redevoeringen reflecteerde hij over deze strategie en over de vraag of de vele rollen die hij speelde (filosoof, redenaar en politicus) verzoenbaar waren. Hoe Themistius zichzelf ziet, welk beeld hij van zichzelf ophangt en vooral hoe hij deze persona met filosofische en filosofiehistorische argumenten rechtvaardigt is het thema van mijn proefschrift. Deze argumenten zijn vaak niet uitgewerkt of slechts in allusies op voorgangers herkenbaar. Om ze te achterhalen is het nodig de redevoeringen in hun diachrone (voornamelijk Plato, Aristoteles en redenaars van de Tweede Sofistiek) en synchrone context (Synesius, Julianus en neoplatonisten) te lezen. Mijn onderzoek zal verklaren (1) wat filosofie, retoriek en sofistiek voor Themistius betekenen en in welke verhouding ze staan; (2), voor welke politiek geëngageerde filosofie Themistius staat en waarom hij Socrates, Plato en Aristoteles als voorgangers daarvan beschouwt; (3) welke bijdrage Themistius leverde aan het eeuwenoude debat over de verhouding van filosofie en retoriek."