Titel Promotor Affiliaties "Korte inhoud" "Project Spaans Federaal Onderzoeksfonds: ""Emoción, memoria, identidad linguística y aculturación emocional: su influencia en el aprendizaje de español como lengua de migración""" "Kris Buyse" "Instituut voor Levende Talen (ILT)" "In dit onderzoek, gefinancierd door het Spaans Federaal Onderzoeksfonds (FFI2017-83166-C2-2-R; Ministerio de Economía, Industria y Competitividad. Gobierno de España; PI: Susana Martín Leralta (Universidad Nebrija, Madrid), 27.467€) onderzoeken we de mogelijke impact van migratie op taal en emoties. Emotionele ervaringen hangen nauw samen met de culturen waartoe we behoren en de talen die we spreken. Als gevolg van migraties, wanneer mensen en groepen met verschillende culturen en talen met elkaar in contact komen, vinden er acculturatieprocessen of aanpassingen van culturele patronen plaats, die zich in het geval van emoties vertalen in emotionele acculturatieprocessen. In die zin vragen we ons af hoe de relatie is tussen het behoud van de taal van oorsprong en de emotionele acculturatie van Spaanse migranten en hun afstammelingen (Spaanse “heritage speakers”), in vergelijking met niet-migrerende Spanjaarden, en dit in verschillende Europese landen.Binnen dit project loopt één doctoraatsproject aan de KU Leuven (cotutelle met Universidad Nebrija), nl. dat van Marta Gallego García (28/4/2020 - 28/4/2024). Daarnaast begeleidt Kris Buyse als copromotor een 2de doctoraatsproject binnen Emilia aan de Universidad Nebrija zelf. " "MirreM : Meten van onregelmatige migratie en gerelateerd beleid (EU BONUS OZR)" "Tuba Bircan" "Sociologie, Interface Demografie" "Gerichte beleidsreacties voor irreguliere migratie vereisen betere kennis over de kenmerken van de irreguliere migrantbevolking en de dynamiek van irreguliere migratie, evenals over de effecten van beleidsmaatregelen. Toch zijn kwantitatieve gegevens met betrekking tot:illegale migratie is schaars, vaak achterhaald en omstreden. De ontoereikendheid van de huidige gegevens maakt het een uitdaging voor belanghebbenden om:beleid ontwikkelen en bewaken. Hoe definiëren wettelijke kaders in verschillende landen de onregelmatigheid van migranten? Wat zijn de kenmerken?van illegale migranten in termen van leeftijd, geslacht, nationaliteit of andere sociaaleconomische variabelen? Hoe kunnen de effecten van beleidsmaatregelen,zoals regularisatie, beoordeeld worden?MIrreM pakt de uitdaging van onvoldoende kennis over illegale migratie en regularisatie in Europa aan door actief te betrekkenrelevante belanghebbenden in elke fase van dit project - als mede-scheppers van de resultaten en als belanghebbenden bij zijn missie. In een rigoureuzevergelijkende en multi-level studie, zullen we het beleid, de gegevensbehoeften en schattingen beoordelen die de migrantenonregelmatigheid in 11 EU definiërenlidstaten, het VK, Canada, de VS en vijf doorvoerlanden. Met behulp van verschillende gecoördineerde pilots zullen we nieuwe eninnovatieve methoden voor het meten van irreguliere migratie en ‘regularisatiescenario’s’, onderzoeken we of en hoe deze instrumenten kunnen wordenovergedragen of opgeschaald naar andere sociaaleconomische of institutionele omstandigheden" "Culture and Economic Development." "Jo Swinnen" "Onderzoeksgroep Ontwikkelingseconomie, Leuven" "This dissertation contains four chapters on comparative development, political economy, public economics and migration with focus on cultural values. The first chapter investigates the ancient origins of differences of cultural traits across countries; in particular, using a large set of measures of culture it identifies the cultural traits associated with genetic distances. The second chapter explores the direct and barrier effects of culture on economic development; it shows both theoretically and empirically that whenever the technological frontier is at the top or bottom of the world distribution of a cultural value, there exists an observational equivalence between absolute cultural distances and cultural distances relative to the frontier, preventing the identification of its direct and barrier effects. The third chapter investigates the relationship between national identity and public goods provision across wide range of countries; it challenges the conventional wisdom on the role of nation building as a mean for mitigating the adverse effect of fractionalization, suggesting that most of the time it is used as a tool to divert the attention of its citizens from most pressing issues, such as provision of elementary public goods. The fourth chapter explores the effect of cultural traits on migration; in particular, it investigates the effect of values, beliefs and attitudes on the intention to emigrate from Europe and Central Asia; it provides new insights into the determinants of international migration, revealing some of its less known consequences." "Essays in ontwikkelingseconomie" "Jo Swinnen" "Facultair Onderzoekscentrum LICOS, Onderzoeksgroep Ontwikkelingseconomie, Leuven" "Deze thesis omvat vier essays die onderzoeken hoe de omgeving waarin mensen leven hun welzijn en mogelijkheden beïnvloedt. Naar aanleiding van de observatie dat, ondanks indrukwekkende groei, indicatoren voor menselijke ontwikkeling achterophinken in sommige landen met veel natuurlijke rijkdommen, onderzoeken de eerste twee essays hoe de prioritering van het opbouwen van menselijk kapitaal door de overheid beïnvloed wordt door natuurlijke rijkdom. De analyse toont een robuuste, significante, inverse relatie tussen de natuurlijke rijkdommen en overheidsuitgaven voor gezondheid en onderwijs. Het derde essay presenteert een empirisch onderzoek naar de vraag of en hoe wonen in een stedelijke omgeving bijdraagt aan veranderende eetpatronen. Deze vraag wordt beantwoord door voedingspatronen van migranten te vergelijken voor en na hun verplaatsing van landelijke naar stedelijke gebieden en na te gaan hoe dit verschilt van diegene die niet zijn verhuisd. Deze studie toont aan dat migratie naar stedelijke gebieden gepaard gaat met een meer uitgesproken verschuiving van eetpatronen weg van traditionele voedingsmiddelen, en naar meer suikerrijk, makkelijker te bereiden en consumeren voedsel. Ten slotte onderzoekt het vierde essay of de voordelen van interne migratie verder reiken dan de migranten zelf en ook toekomen aan de volgende generatie. Meer specifiek, concentreert dit essay zich op het verband tussen de migratie van ouders en de gezondheid en scholing van kinderen in Tanzania. Op basis van gegevens afgeleid uit een 19-jarige survey, vergelijk ik de kinderen van migranten met de kinderen van de broers en zussen van de migranten die achterbleven. Uit deze analyse blijkt dat kinderen wiens ouders naar grote steden verhuisden zwaarder, langer en beter opgeleid zijn voor hun leeftijd. Kinderen van wie de ouders naar een ander landelijk dorp verhuisde blijken daarentegen geen enkel gezondheidsvoordeel te ondervinden en degenen die samen met hun ouders verhuisden beginnen zelfs op latere leeftijd met onderwijs." "Expertisecentrum Gender" "Andromachi Spanouli, Els Margaretha Leye, Sophie Withaeckx, Gily Coene" "Centrum voor Ethiek en Humanisme, Cosmopolis Centrum voor Stadsonderzoek, Expertisecentrum Gender, Diversiteit en Intersectionaliteit" "Het expertisecentrum is een multidisciplinaire en interfacultaire onderzoeksgroep die toegepast en fundamenteel onderzoek verricht naar gender en genderongelijkheid in interactie met andere achterstellingsmechanismen. De onderzoeksgroep affilieert een 30-tal onderzoekers van de POLI (Politieke wetenschappen), FILO (Filosofie), JURI (Recht), TALK (taal en literatuur), SCRI (Criminologie), the Centre for Ethics and Humanism, SOCI (Sociologie) en CLIC (Culturele Studies). Haar huidige expertise is vooral gesitueerd in gender, gelijke kansen en diversiteitsbeleid en politiek. http://www.vub.ac.be/RHEA/nl). De doelstellingen van het expertisecentrum zijn: 1. Fundamenteel onderzoek verrichten naar gender, diversiteit en intersectionaliteit 2. Adviesverlening ter verbetering van gelijkekensenbeleid (nationaal, Vlaanderen, VUB) 3. Bijdragen tot de maatschappelijke, normatieve en ethische debatten inzake gender, diversiteit en intersectionaliteit" "Steden en nieuwkomers: buurten en aankomsten in periode 1880-1914 en 1980-2015" "Anne Winter" "Criminaliteit & Samenleving, Criminologie, Sociologie, Geografie, Geschiedenis" "Onderzoek naar urban question, vergelijkende studie naar ontwikkeling van buurten in periode van 1880-1914 en 1980-2015" "Het potentieel van het gebruik van electro-migratie schermen tegen de intrusie van zeewater" "Bart Van der Bruggen" "Afdeling Procestechnologie voor Duurzame Systemen" "De toepassing van elektrokinetische schermen als een nieuwe alternatieve method om de intrusive van zeewater in grondwaterlagen in kustgebieden te controleren wordt aangetoond in deze dissertatie. Het doel van deze studie was niet om alle chloride en/of natrium te verwijderen, maar om de concentratie van chloride en van natrium onder controle te houden om binnen de normen voor drinkwater en irrigatiewater te blijven. Het elektrokinetisch behandelen van bodems houdt de toepassing in van een lage densiteit van een gelijkstroom door een natte bodemmassa, die resulteert in de ontwikkeling van een elektrische, hydraulische en chemische gradient. Een elektrisch veld wordt gecreëerd door het plaatsen van elektroden in de gecontamineerde site en stroom door de bodemmassa te laten gaan, wat de contaminanten mobiel maakt in de bodem. Deze technologie kan een barrière vormen die zeewater weerhoudt om landinwaarts te vloeien, wat de zone beschermt waarin grondwater wordt opgepompt. De methode kan verder ook worden aangewend om de belangrijkste zouten in zeewater zoals natrium (Na+) en chloride (Cl-) ionen te capteren aan de zoetwater-brak water interfase te capteren. Na+ en Cl- worden verwijderd terwijl ze door de schermlaag gaan tot hun concentraties in grondwater binnen de normen vallen. Initiële experimenten werden uitgevoerd om de fundamentele mechanismen van elektromigratie van oplosbare zouten onder invloed van een elektrische gradient te bestuderen wanneer een bodem met ruwe korrel wordt gebruikt. De experimenten werden uitgevoerd zonder enig versterkend effect. Dit was gedaan voor een beter begrip van de fysicochemische reacties tijdens elektroremediëring, en voor de identificatie van de belangrijkste parameters die bijdragen tot de verwijderingsmechanismen." "OPTIBARRIER: Optimale barrières voor duurzame levensmiddelenverpakkingen: balans tussen over- en onderverpakken" "Peter Ragaert" "Pack4Food, BELGISCH VERPAKKINGSINSTITUUT-INSTITUT BELGE DE L'EMBALLAGE" "Sinds 2005 bouwt Pack4Food aan een netwerk dat bedrijven, kennisinstellingen en overheid samenbrengt om levensmiddelen beter te verpakken. De aanleiding van dit project was de vraag vanuit verschillende stakeholders (verpakkingsproducenten, voedingsproducenten, retailers) of het gebruikte verpakkingsmateriaal wel het meest optimale materiaal is om de houdbaarheid van de levensmiddelen te garanderen. Dit werd mede gedreven door de toenemende aandacht voor duurzaamheid zowel in termen van materiaalgebruik (bv. mono- vs. multilaagverpakkingen) als in termen van het reduceren van voedselverlies. Dit reflecteerde zich in een toenemende nood bij de stakeholders aan concreet implementeerbare kennis rond de link tussen barrière-eigenschappen van verpakkingsmaterialen in de brede zin van het woord en hun uiteindelijk functionaliteit voor het verpakte levensmiddel in termen van kwaliteit (microbiologisch bederf, kleurstabiliteit) en veiligheid (uitgroei pathogenen, migratie). Het VIS-traject OPTIBARRIER bestond uit drie concrete deelprojecten rond het centrale vraagstuk: oververpakken vs. onderverpakken. In het eerste deelproject werd het effect van verschillende niveaus van gasbarrière (bv. mono- vs. multilaagverpakkingen), resulterend in verschillende dynamische O2-concentraties, op de houdbaarheid van levensmiddelen bestudeerd. Het tweede deelproject zoomde in op de lichtbarrière van verpakkingen en meer concreet op de interactie tussen lichtblootstelling, lichttransmissie van de verpakking, de dynamische O2-concentratie in de verpakking en de resulterende houdbaarheid van levensmiddelen. Het derde deelproject onderzocht hoe een functionele barrière geïntegreerd kan worden in verpakkings-materialen om (specifieke) migratie (bv. minerale oliën) vanuit deze materialen naar de levensmiddelen te reduceren. Dit alles werd ondersteund met een uitgebreide disseminatie- en implementatiepijler specifiek gericht naar de ruime doelgroep van bedrijven. Elk deelproject bestond uit verschillende deeltaken en voor elk van deze deeltaken werden testen uitgevoerd door de verschillende onderzoeksinstellingen, waaronder ook bewaarproeven voor verschillende levensmiddelen (kort houdbare, middellang houdbare en lang houdbare producten) verpakt telkens in een referentie, een lage barrièreverpakking en een hoge barrièreverpakking. Hieruit zijn enkele belangrijke conclusies of lessons learnt ontstaan, zoals:voor kort houdbare producten kon er overgeschakeld worden naar monolaagsmaterialen of naar vereenvoudigde materialen (met minder lagen).voor medium houdbare producten bleek de interactie zuurstof met licht heel cruciaal; in vele gevallen was hier nog steeds een multilaagsmateriaal noodzakelijk, maar hierbij kon wel overgegaan worden naar een multilaagssamenstelling die als beter recycleerbaar wordt beschouwd.het effect van de toevoeging van een zuurstofabsorber aan de verpakking was dat een betere kleur- en geurstabiliteit werd vastgesteld wanneer het vleesproduct verpakt werd in een hoge barrièreverpakking. In een lage barrièreverpakking bleek de toevoeging van een zuurstofabsorber niet nuttig;de aanwezigheid van een buitenste PE-laag op een vochtgevoelige hoge barrièreverpakkingen is belangrijk om de zuurstofbarrière voldoende te bewaren. Tevens kan de positie van de verschillende lagen in een multilaagsverpakking van cruciaal belang zijn voor de gasbarrière eigenschappen;de invloed van het type levensmiddel op migratie van componenten uit de verpakking naar het levensmiddel."