Titel Deelnemers "Korte inhoud" "Self-study onderzoek door lerarenopleiders onder de loep. Een internationale literatuurstudie" "Eline Vanassche, Geert Kelchtermans" "Dit artikel doet verslag van een internationale literatuur-studie naar self-study onderzoek door lerarenopleiders. Via het zelf onderzoeksmatig analyseren van de opleidings-praktijk door middel van self-study, willen leraren-opleiders hun professionele expertise expliciteren en toetsen en zo tegelijkertijd bijdragen tot theorievorming over het opleiden van leraren. Op basis van een analyse van de onderzoeksliteratuur, omschrijven we self-study als het onderzoek naar de eigen praktijk door lerarenopleiders dat de volgende kenmerken heeft: self-study onderzoek focust op de eigen praktijk; om die reden privilegieert ze kwali-tatieve onderzoeksmethoden; het onderzoeksproces is inter-actief; en trustworthiness primeert in het beoordelen van haar onderzoekskwaliteit. Deze samenhangende, en deels overlappende, kenmerken karakteriseren self-study als een specifieke methodologie die lerarenopleiders gebruiken om hun eigen praktijk te onderzoeken en onderscheiden haar tegelijkertijd van verwante benaderingen. Vervolgens zetten we het empirische self-study onderzoek af tegen haar dubbele ambitie van praktijkoptimalisering en theorie-ontwikkeling en formuleren we twee spanningen die expliciet aandacht verdienen omdat ze de uiteindelijke waarde van self-study onderzoek kunnen ondermijnen: de spanning tussen relevantie en rigoreusiteit en tussen effectiviteit en inzicht. Op basis van de resultaten van deze literatuur-studie ontwikkelen we tot slot een concreet perspectief op de mogelijkheden van self-study onderzoek in de Vlaamse en Nederlandse opleidingscontext." "Ontwikkeling en toepassing van een gewestelijk voorschrift voor de akoestische gevelisolatie van woningen tegen weg-, spoor-en luchtverkeerslawaai - deel 1: internationale verkennende literatuurstudie" "Patrick Poncelet, Luc Schillemans, Marjolein Vandersickel" "Om rekening te houden met het omgevingslawaai bij nieuwe woonontwikkelingen werd een ontwerp van gewestelijk isolatievoorschrift opgesteld voor de akoestische gevelisolatie van woningen tegen weg-, spoor- en luchtverkeerslawaai.Opdat dit ontwerp inzetbaar zou zijn in het kader van het MER-afwegingskader voor nieuwe woonontwikkelingen en later geoperationaliseerd kan worden in geschikte instrumenten binnen het ruimtelijk beleid als onderdeel van een algemene, ruimtelijke strategie, is dit ontwerp nader te evalueren. Dit dient te gebeuren via een internationale (Europese) benchmarking om na te gaan hoe internationaal omgegaan wordt met aspecten inzake akoestische gevelisolatie in instrumenten binnen het omgevingsbeleid (plannen, vergunningverlening, …) en de toepassing in de dagdagelijkse bouwpraktijk. Het eerste onderdeel wordt uitgevoerd via een verkennende literatuurstudie en wordt in voorliggend rapport behandeld (deel 1: internationaal verkennende literatuurstudie). In een volgend deel (deel 2) zal het ontwerp van gewestelijk isolatievoorschrift nader geëvalueerd worden aan de hand van praktische casestudies. In een laatste deel (deel 3) zal (eenvoudige) rekentool en een technische leidraad opgesteld worden die dient als ondersteuning naar bouwprofessionals (geluidsdeskundigen, ontwerpers, architecten, …) om zodoende de toepassing van het isolatievoorschrift in de praktijk te faciliteren." "Haalbaarheidsstudie (her)introductie grote modderkruiper – Luik 1a. Habitateisen Literatuurstudie naar habitateisen" "Claude Belpaire, Johan Coeck" "Dit rapport is een eerste onderdeel van een bredere studie naar de opportuniteit, mogelijkheden en haalbaarheid van de (her)introductie van de grote modderkruiper Misgurnus fossilis in Vlaanderen. Deze brede studie kadert in de internationale Natura 2000 richtlijnen om de soort en zijn habitat te beschermen/herstellen. Ze omvat (1) een literatuurstudie van de habitateisen van de soort, (2) een veldstudie naar de geschiktheid van Natura 2000 gebieden voor succesvolle (her)introductie, (3) een studie naar de mogelijkheden om met e-DNA technieken de verspreiding en populaties beter in beeld te brengen, en tenslotte (4) een studie naar de haalbaarheid van de kweek van grote modderkruiper ten behoeve van (her)introductieprojecten. Voorliggend rapport betreft de literatuurstudie rond de habitatveriesten van de soort. In een eerste hoofdstuk geeft dit rapport een update van de kennis van de verspreiding van de grote modderkruiper in Vlaanderen. Zowel historische informatie over de verspreiding, als de meer recente inventarisatiegegevens voor Vlaanderen worden samengevat. Over de laatste vijf jaar werden slechts op één locatie in Vlaanderen (nl. de Demermeander Prinsenhof te Kuringen) nog grote modderkruipers visueel waargenomen. Een kort hoofdstuk gaat in op mogelijke onderzoeks- en inventarisatiemethodes. Verder worden zowel de drukken op de populaties als de mogelijke beheermaatregelen behandeld. De habitatvereisten van de soort worden aan de hand van een literatuurstudie besproken. Een hoofdstuk wordt besteed aan de identificatie van de kennisleemtes over de soort in Vlaanderen. Tenslotte wordt op basis van het literatuuronderzoek naar de habitatvereisten een methode voor evaluatie van de potentiële herintroductiegebieden voorgesteld." "Voorspellers van uitstroom en behoud van zorgverleners op organisatie- en teamniveau: een literatuurstudie" "Tine Averens, Kris Van den Broeck, Erik Franck" "Inleiding: In een periode waarin de gezondheidszorg steeds meer onder druk komt te staan door een toenemende zorgvraag en meer complexe zorgen, lopen de tekorten aan zorgverleners steeds meer op. Een grote turnover van zorgpersoneel heeft een negatieve impact op de kwaliteit en kost van de gezondheidszorg doordat de continuïteit van de zorg in gevaar komt. Het verlagen van de personeelsuitstroom is daarom een belangrijke doelstelling. De context in kaart brengen met de stuwende en trekkende factoren is hiervoor een belangrijke basis. Deze studie focust zich op de psychosociale factoren waarop zorgorganisaties impact kunnen uitoefenen. Methode: Een literatuurstudie werd uitgevoerd. De databanken Pubmed, Web of Science en Sciencedirect werden doorzocht tussen juli 2021 en september 2021. Zoektermen gericht op retentie van hulpverleners werden gebruikt in combinatie met boleaanse operatoren. De selectie werd verder verfijnd door te focussen op recente, Europese literatuur. Aanvullende literatuur werd gevonden aan de hand van de sneeuwbalmethode en grijze literatuur werd aangereikt door de projectpartners. Resultaten: 24 artikels werden weerhouden. De factoren die retentie beïnvloeden zijn veelvuldig. De verschillende retentiefactoren waar zorgorganisaties impact op uitoefenen kunnen onderverdeeld worden in vijf thema’s: persoonlijke factoren, sociaal kapitaal, beslissingsruimte, werkvereisten en patiëntenzorg. Vier extensieve factoren overkoepelen deze verschillende thema’s (erkenning, gedeelde waarden, leiderschap en communicatie). Deze extensieve factoren en thema’s staan in onderlinge relatie en beïnvloeden elkaar. Al deze factoren staan op een werkbalans, waarin er een evenwicht moet zijn in de inspanning die hulpverleners leveren en de beloning die ze ervoor in ruil krijgen. Besluit: Uit deze resultaten groeit de vraag naar wat zorgorganisaties concreet kunnen doen om deze factoren en balans te beïnvloeden. Het verbeteren van de psychosociale werkomgeving, en in het bijzonder van de voldoening op het werk, kan helpen om zorgverleners te behouden en bijgevolg het tekort te verminderen. In een volgende literatuurstudie zal gezocht worden naar interventies die reeds werden getest op afdelings- en organisatieniveau." "Acuut leverfalen na biliopancreatische omleiding volgens Scopinaro: gevalbespreking en literatuurstudie" "I Vrints, Jan De Lepeleire" "Achtergrond. In het verleden zag men frequent progressieve leverbeschadiging en acuut leverfalen optreden na jejunoileale bypass (JIB). Scopinaro ontwikkelde een nieuwe techniek, de biliopancreatische omleiding (BPD), om deze ernstige verwikkelingen te vermijden. Doelstelling. Hier wordt een geval besproken van acuut leverfalen na BPD. Aan de hand van een literatuurstudie wordt onderzocht of er een verband is met de ingreep. Methode. Via Pubmed werd gezocht naar relevante literatuur d.m.v. verschillende MESH zoektermen. Resultaten. NAFLD, een spectrum van leverafwijkingen, is een frequente obesitas gerelateerde complicatie. Chirurgisch geïnduceerd gewichtsverlies heeft een globaal gunstig effect op NAFLD. Na JIB zag men vaak progressie van leverafwijkingen en zelfs acuut leverfalen. Proteïnemalnutritie, bacteriële overgroei en gewijzigd galzoutmetabolisme zouden hierin een rol spelen. Leverfalen na BPD is slechts sporadisch gerapporteerd en het verband met de ingreep is nooit aangetoond. Besluit. Leverfalen is geen typerende verwikkeling van BPD. Het optreden van vele andere complicaties dwingt echter tot een terughoudend gebruik van deze techniek." "Risicofactoren voor depressie na een cerebrovasculair accident: een systematische literatuurstudie" "Annemieke Ryck, De, Raf Brouns, M. Geurden, Monique Elseviers, Sebastiaan Engelborghs" "Depressie na een cerebrovasculair accident (CVA) (post-stroke depression, PSD) heeft een negatieve invloed op het revalidatieproces en de restletsels na revalidatie. Het bepalen van risicofactoren voor het ontwikkelen van PSD is dan ook van groot belang. Over deze mogelijke risicofactoren heerst echter nog steeds onduidelijkheid. Door middel van deze systematische literatuurstudie wordt gepoogd hierrond meer duidelijkheid te scheppen. De Medline-gegevensbank werd geraadpleegd voor artikelen die gepubliceerd werden tussen 1995 en 2007 met als MeSH-termen depressive disorders of depression in combinatie met de termen cerebrovascular accident en risk factors. Naast het gebruik van MeSH-termen werd handmatig gezocht in de related articles en bibliografieën van de geselecteerde titels. 11 artikelen werden geselecteerd en geanalyseerd voor deze systematische review. Op basis van deze literatuurstudie werden vrouwelijk geslacht, CVAs en/of depressie in de voorgeschiedenis, ernst van het CVA, ernst van de functionele restletsels en afasie als mogelijke risicofactoren voor PSD geïdentificeerd. Als besluit kan gesteld worden dat er in de literatuur controverse bestaat over de risicofactoren voor het ontwikkelen van PSD. Ten gevolge van methodologische heterogeniteit en beperkingen (methodologische verschillen qua studieontwerp, populatiegrootte, inclusiecriteria, het gebruik van verschillende of zelfs niet gevalideerde meetinstrumenten alsook de grote variatie in de toepassingen van statistische analyse), is de kennis van de risicofactoren voor PSD fragmentarisch. Gelet op de negatieve invloed van depressie op het revalidatieproces en de levenskwaliteit van de CVApatiënt en zijn omgeving, is verder onderzoek aangewezen." "Fluorescentie-geleide chirurgie voor de resectie van caniene tumoren : een vergelijkende literatuurstudie tussen twee potentiële doelwitproteïnen" "Lennart Joos, Sophie Favril, Hilde De Rooster" "Na chirurgische resectie van een solide tumor bij honden en mensen is lokaal recidief een belangrijk risico. De klassieke technieken voor visuele inspectie, palpatie en de bepaling van intraoperatieve tumormarges zijn weinig nauwkeurig. Fluorescentie-geleide chirurgie kan een belangrijke rol spelen in de oncologische chirurgie. Tumor-specifieke liganden, gekoppeld aan een fluorescente stof, kunnen tumorcellen op een accurate manier aankleuren door te binden aan hun doelwitproteïne, en daardoor de kans op volledige chirurgische verwijdering van de tumor verhogen. In deze literatuurstudie werd een vergelijking gemaakt tussen twee potentieel interessante doelwitproteïnen voor gebruik bij fluorescentie-geleide oncologische chirurgie in de diergeneeskunde, zijnde cycline D1 en “epidermal growth factor receptor” (EGFR). Het voornaamste evaluatiecriterium is tumorspecificiteit, waarbij er hoge expressie is in het tumorweefsel en weinig tot geen expressie in het omliggende, gezonde weefsel. Ook de bereikbaarheid van het proteïne voor de ligand, waarbij expressie op de celmembraan de voorkeur geniet ten opzichte van intracellullaire expressie, is een evaluatiecriterium. Door zijn betere beschikbaarheid en betere specificiteit lijkt EGFR meer aangewezen voor fluorescentie-geleide oncologische chirurgie bij honden dan cycline D1. Door de grote diversiteit in eiwitexpressie tussen verschillende tumoren is het echter belangrijk om resultaten inzake toepasbaarheid niet te veralgemenen voor andere types tumoren. Hoewel studies en toepassingen uit de humane geneeskunde richtinggevend kunnen zijn voor toepassingen in de diergeneeskunde, mogen onderzoeksresultaten niet rechtstreeks vertaald worden naar andere species." "Typologieen van seksuele moord: een literatuurstudie" "M Goyens, I Roncada, B Van de Meer, Luk Gijs" "Op basis van een literatuurstudie wordt een overzicht gegeven van de typologieën van seksuele moord. Een onderscheid wordt gemaakt tussen algemene typologieën, die gelden voor alle seksuele moordenaars, en specifieke typologieën, die een onderscheid maken naargelang het slachtoffertype dat de seksuele moordenaar viseert. Op basis van de gelijkenissen tussen de bestaande typologieën wordt een voorlopige uniforme typologie van seksuele moordenaars voorgesteld, met volgende onderverdeling: de sadistische seksuele moordenaar, de seksuele moordenaar gedreven door woede en wraak en de seksuele moordenaar gedreven door seksuele activiteiten met het slachtoffer. Het onderzoek naar de verschillende typologieën van seksuele moord, kent echter een aantal beperkingen op het vlak van betrouwbaarheid, validiteit en selectiviteit van steekproeven. Vooralsnog is de validiteit van de typologieën laag. Verder toekomstig onderzoek is nodig naar de verschillende types seksuele moordenaars, waarbij er meer dan tot nog toe gestreefd wordt naar een integratie met het onderzoek en de theorievorming over de etiologie van seksuele moord." "Kenmerken van effectief basisonderwijs. Een literatuurstudie" "Kim Bellens, Bieke De Fraine" "Er is een enorme hoeveelheid aan onderzoeksliteratuur beschikbaar over ‘wat werkt’ in het basisonderwijs. Tegelijkertijd laten deze onderzoeksresultaten soms tegenstrijdige resultaten zien. Vanuit deze vaststelling is de nood ontstaan om een overzicht te maken van de literatuur omtrent de factoren die leiden tot een effectieve klas- en schoolpraktijk in het basisonderwijs. Deze literatuurstudie biedt een antwoord op volgende onderzoeksvraag: “Van welke context-, input- en proceskenmerken wordt in de recente internationale en Vlaamse onderzoeksliteratuur vastgesteld dat ze samenhangen met de prestaties en de leerwinst in taal en wiskunde en het welbevinden van leerlingen in het basisonderwijs?” Hierbij wordt niet enkel een algemeen recept bekomen, maar worden ook differentiële effecten in kaart gebracht. Door een antwoord te formuleren op deze onderzoeksvraag brengen we de belangrijkste context-, input- en procesfactoren in kaart die samenhangen met de onderwijsuitkomsten van leerlingen in het basisonderwijs." "Echtscheiding bij personen van Turkse en Marokkaanse herkomst Deel 1: Literatuurstudie" "Suzana KOELET, P. Hermans, Nan TORFS, K. Vanvoorden, C. Timmerman" "Dit onderzoeksrapport is een realisatie van het Steunpunt Gelijke Kansenbeleid en werd uitgevoerd in opdracht van Vlaams minister voor Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen, Kathleen van Brempt. Het vormt het eerste van twee deelrapporten die gepubliceerd zullen worden in het kader van het onderzoek ‘Echtscheiding bij personen van Turkse en Marokkaanse herkomst’. Dit onderzoek heeft tot doel na te gaan (1) in welke mate echtscheiding voorkomt bij de populaties van Marokkaanse en Turkse herkomst en (2) welke factoren eigen aan de specifieke context (migratiegeschiedenis, maatschappelijk-culturele en juridische achtergrond) van deze populaties een rol spelen bij deze echtscheidingen. In dit eerste rapport bespreken we de resultaten van de literatuurstudie uit het onderzoek. Deze grondige analyse van het bestaande kwalitatieve en kwantitatieve onderzoek rond echtscheiding en (Marokkaanse en Turkse) herkomst in voornamelijk Vlaanderen/België en Nederland, wordt aangevuld met juridische expertise van Kristien Vanvoorden (Steunpunt Internationaal Privaatrecht – Vlaams Minderhedencentrum) en Prof. Nan Torfs (gewoon hoogleraar aan de Universiteit Hasselt, o. m. gespecialiseerd in echtscheiding). Na dit rapport wordt nog een tweede rapport gepland, waarin voornamelijk de resultaten aan bod zullen komen van de kwalitatieve bevraging die het Steunpunt Gelijke Kansenbeleid heeft gerealiseerd bij gescheiden personen van Turkse en Marokkaanse herkomst. We zouden nog van deze gelegenheid gebruik willen maken om iedereen te bedanken die heeft bijgedragen tot de goede afloop van dit rapport. We denken daarbij aan onze promotoren Prof. Dr. Chris Timmerman en Prof. Dr. Nan Torfs en danken ook de leden van de begeleidingscommissie voor hun interessante raadgevingen en inzichten tijdens de loop van het onderzoek. Bijzondere dank gaat uit naar Philip Hermans, professor antropologie aan de KULeuven (onder meer gespecialiseerd in Marokkaanse cultuur en etniciteit), voor zijn inhoudelijk advies en zijn belangrijke bijdrage aan de afronding van dit rapport. Verder zijn we onze dank verschuldigd aan Gerard Van Menxel en Koen Mendonck van het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk voor het ter beschikking stellen van (een extractie uit) de Tellus databank."