Titel "Korte inhoud" "Documentaire literatuur van de derde generatie: Een studie van het document als representatiestrategie in de Duitstalige literatuur na 2000" "De probleemstelling van het onderzoek bestaat in een studie van de hedendaagse documentaire literatuur (roman en theater) na 2000. Het onderzoek wil aantonen dat, aan de hand van specifieke, nader te onderzoeken respresentatiestrategieën de nieuwe documentaire literatuur, anders dan de gepolitiseerde documentaire literatuur van de jaren '60, zich richt op participatie en immersie van de toeschouwer en documenten en reële (historische) feiten op een meer zelfreflexieve wijze integreert. Dit kan verder verduidelijkt worden door de derde generatie te koppelen aan de historische avant-garde, waaraan zij enkele van deze representatiestrategieën ontleent." "Literatuur en mediavernieuwing: het probleem van de genreveranderingen" "Jan Baetens, Johan Callens" "KU Leuven, Université du Québec à Montréal, Ohio State University, University of Liege, Université catholique de Louvain, Taal- en Letterkunde" "Onderzoeksdomein Het genrebegrip is een van de oudste, meest gereputeerde en meest fundamentele categorieën van de literatuur en de literatuurstudie. Literaire genres zijn alomtegenwoordig; men treft ze zowel aan in fictie als in non-fictie, zowel in het highbrow- als in het lowbrow-segment van de cultuur, zowel bij vernieuwende als bij traditionele teksten, zowel bij gedrukte literatuur als bij literatuur die op andere manieren wordt gerealiseerd of opgevoerd. Er bestaan bijgevolg talloze publicaties die de notie van het genre algemeen of meer concreet bestuderen en trachten te conceptualiseren. Van oudsher heeft men daarbij vooral oog gehad voor genretaxonomieën en voor de wezensomschrijving van genres. Sommigen beschouwen genres als specifieke vormen van menselijk spreken waarvan de essentiële kenmerken kunnen worden vastgelegd, terwijl anderen er juist van uitgaan dat genres slechts kunnen worden beschreven vanuit een functionalistisch (en dus relativistisch en niet-essentialistisch) perspectief. Meer recent heeft de digitale revolutie geleid tot fundamentele veranderingen in de literatuur en tot een groeiend bewustzijn van het belang van de specifieke 'mediatiseringen' en de materiële verschijningsvormen van literatuur. Dergelijke ontwikkelingen dwingen onderzoekers om de 'theorie' en de 'praktijk' van het genre radicaal te herdenken, en om de notie van het genre nadrukkelijker te analyseren binnen het meer dynamische kader van het 'generische'. Doelstellingen en onderzoeksvragen Het voorgestelde onderzoek positioneert zich in de voorhoede van die recente ontwikkelingen in de genretheorie. Het project -- op basis van materiële, contextuele en historische aspecten van de literatuur van de laat-negentiende, twintigste en eenentwintigste eeuw -- een reeks van nieuwe vragen aan de orde met betrekking tot de verhouding tussen genrevorming en veranderingen op mediatechnologisch vlak: 1) Hoe wijzigen genres door het verschijnen van nieuwe-mediatechnologieën en, omgekeerd, op welke manier dragen nieuwe-mediatechnologieën bij tot het ontstaan van nieuwe genres? 2) Welke rol speelt literatuur bij de institutionalisering van die nieuwe-mediatechnologieën (die vaak slechts 'overleven' als ze erin slagen nieuwe en specifieke inhouden tot stand te brengen)? 3) Welke repercussies heeft deze nieuwe benadering van genres voor onze ideeën over literatuur en, belangrijker, voor de uiteenlopende manieren waarop we met literatuur omgaan (schrijven, lezen, uitgeven, becommentariëren, etc.)? Wat zijn de gevolgen voor de sleutelaspecten van de literaire ervaring, zoals bijvoorbeeld de notie 'fictie'? 4) Wat is het statuut van een notie als literair genre binnen die praktijken, die sterk worden gevormd en beïnvloed door veranderingen op het vlak van media? 5) Hoe kunnen we het traditionele genreconcept nieuw leven inblazen, niet zozeer als een set van formele en thematische voorschriften, maar als een culturele praktijk die gekenmerkt wordt door de nieuwe relaties tussen productie en receptie in een mediacontext die in het teken staat van een onmiskenbare hybriditeit. De verschuiving van de notie 'genre' (als een statisch taxonomisch principe) naar het principe van het 'generische' is in dit licht cruciaal. Meer in het algemeen focust het voorgestelde onderzoek op drie types van vragen: 1) genre en verandering: de studie van het principe van genretransformaties; 2) genre en literatuur: de studie van de grenzen van de literatuur (het documentaire versus het literaire, het fictionele versus het niet-fictionele, het echte versus het onechte, het ongemedieerde versus het gemedieerde, het gedrukte versus het ongedrukte woord) en de impact daarvan op genrekenmerken, genresystemen, genretheorieën; 3) genre en maatschappij: de studie van de culturele en sociale impact van de transformaties (auteurs- en lezerstheorieën, de literaire gemeenschap, literatuuronderwijs, waardesystemen, feedback op het medium, grensvervaging tussen tekst en context, werk en niet-werk)" "Literatuur en Pornografie: een tekstuele en contextuele studie van Nederlandstalige romans in de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw." "Bart Vervaeck" "Onderzoeksgroep Nederlandse Literatuur, Leuven" "De interactie tussen pornografie en literatuur werd in het Nederlandse taalgebied slechts beperkt bestudeerd. Dit onderzoeksproject wil een deel van die lacune opvullen met de analyse van een corpus van pornografische romans uit de jaren zestig en zeventig van enkele gerenommeerde literaire auteurs (Ferron, Geeraerts, Heeresma en Krijgelmans), die verschillende vormen van literatuur vertegenwoordigen. Het doel van dit onderzoeksproject is tweeledig: (1) het onderzoekscorpus contextualiseren en de institutionele positie ervan bepalen; (2) door middel van een cultureel-narratologische analyse nagaan of de pornoromans van Ferron, Geeraerts, Heeresma en Krijgelmans de pornografische tekstuele en ideologische conventies reproduceren, dan wel overstijgen of ondermijnen. Zodoende wordt een geïntegreerd narratologisch leesmodel ontwikkeld voor de analyse van zogenoemde marginale vormen van literatuur. Meer in het algemeen toont het project de intrinsieke (tekstuele en narratologische) en extrinsieke (culturele en ideologische) opvattingen en visies over het verschil tussen literatuur en pornografie als een vorm van niet-literatuur." "Literatuur, natuur en ecologie. Een ecopoëtische benadering van hedendaags Frans, Duitstalig, Engelstalig en Italiaans fictioneel-narratief proza" "Benjamin Biebuyck, Stef Craps, Pierre Schoentjes" "Vakgroep Letterkunde" "Literaire fictioneel-narratieve teksten over natuur en ecologie worden vanuit ecopoëtisch perspectief en binnen vier interagerende cultuurgebieden (Frans, Duitstalig, Engelstalig, Italiaans) onderzocht als transcultureel pro-bleemveld. Centraal in de tekstgerichte benadering staan (1) de rol van de literaire verbeelding, (2) de inzet op specifiek tekstuele complexiteit (retoriek) en (3) de spanning tussen het globaliserende karakter van de proble-matiek en cultuurgebonden vraagstukken." "Omgaan met titels en hoofdstukken. Op zoek naar de eigenheid van patristische en Byzantijnse literatuur." "Peter Van Deun" "Onderzoeksgroep Griekse Studies, Leuven" "Dit project zal het lopende onderzoek naar Byzantijnd encyclopedisme verderzetten; het inzicht dat de term ""encyclopedisme"" verlaten moet worden ten voordele van ""compilatie"" of ""collectie"" zal verder uitgewerkt worden via twee sporen. In het eerste deel wordt de focus scherper gesteld en gaat de aandacht naar een literair formaat in de Patristische en Byzantijnse literatuur: theologische collecties van hoofdstukken (capita), vaak gebundeld in grotere gehelen (bv. 100 hoofdstukken of centuriae); dit genre wordt vertegenwoordigd door de zogenaamde Capita alia, een tekst die verkeerdelijk toegeschreven wordt aan Maximus Confessor of Johannes van Karpathos en waarschijnlijk van de hand is van Elias Ekdidos (11de of 12de eeuw); van deze tekst zal een kritische editie worden verzorgd en dient als springplank om het genoemde genre te beschrijven. In het tweede deel van het project wordt de horizon verruimd en wordt er gekeken naar het technish vocabularium dat gebruikt wordt in de titels van Patristische en Byzantijnse teksten; deze gegevens zullen gelegd worden naast informatie die te vinden is in de voorrede van werken, in scholia, in retorische handboeken. We hopen op deze wijze duidelijke gegevens te bekomen die ons in staat zullen stellen de nieuwe geschiedenis van de Byzantijnse literatuur, waarover men al zo lang spreekt, te schrijven." "Brittannië in Europa: De opkomst van post-insulaire identiteiten en transculturele discoursen in hedendaagse Britse literatuur" "Janine Hauthal" "Taal- en Letterkunde" "Ondanks het Euroscepticisme dat het Britse buitenlandse beleid domineert, spelen hedendaagse Britse romanschrijvers, toneelschrijvers en reisschrijvers een cruciale rol in de voorstelling van Europa als een transnationale gemeenschap. Terwijl eerdere studies over hoe Europa zich in de Britse literatuur kan voorstellen, voornamelijk zijn gebaseerd op de postkoloniale theorie en hebben aangetoond hoe Europa is geconstrueerd als het nationale of culturele 'Andere' van Groot-Brittannië, gaat dit project in op hoe hedendaagse Britse auteurs zich 'Groot-Brittannië in Europa' voorstellen en / of een transcultureel 'nieuw Europa'. Gericht op de Europese dimensies van Engels en Brits, probeert het een verschuiving teweeg te brengen van de dichotome paradigma's van postkoloniale studies en imagologie naar een transcultureel conceptueel raamwerk om rekening te houden met de opkomst van eerder genegeerde post-insulaire identiteiten en transculturele discoursen in deze teksten . Het project draagt ​​dus bij aan de heroverweging van de relatie van Groot-Brittannië tot het continent. Het project wil echter niet alleen de inter- / trans-culturele problemen onderzoeken die deze Britse teksten bespreken, maar heeft vooral belangstelling voor hun narratieve strategieën. . Door een contextuele narratologische benadering toe te passen en verder te ontwikkelen, onderzoekt het project de esthetiek van transculturele verhalen die de gevestigde nationale en culturele grenzen overstijgen. Op deze manier opent het nieuwe en duidelijk transnationale vergezichten op de nexus van 'natie', 'vertelling' en 'identiteit' in het hedendaagse Britse schrift." "Byzantijnse cultuur en literatuur" "Peter Van Deun" "Onderzoeksgroep Griekse Studies, Leuven" "Het onderzoek van Peter Van Deun, Gewoon hoogleraar Griekse Studies, spitst zich toe op de literaire productie van de Griekse Patristiek en de Byzantijnse periode (300 n.Chr. – 1453). Meer in het bijzonder verzorgt hij tekstkritische edities van werken die nog niet uitgegeven werden of slechts beschikbaar zijn in een oude, onbetrouwbare editie; daarnaast verricht hij onderzoek naar de manier waarop de Byzantijnen de kennis uit het verleden bewaarden en doorgaven, onder meer via bloemlezingen, een literair genre dat hen bijzonder dierbaar was." """Zo Duits als Kafka"". Een vergelijkende analyse van de representatie van nationale identiteit in Joods-Duitse literatuur in het begin van de 20ste eeuw en Duitse migrantenliteratuur in het begin van de 21ste eeuw." "Anke Gilleir" "Onderzoeksgroep Duitse Literatuur, Leuven" "Dit project wil een een vergelijkende analyse maken tussen de Joods-Duitse literatuur van het begin van de 20ste eeuw en de zogenaamde allochtone Duitse literatuur van het begin van de 21ste eeuw. Centraal staat de vraag hoe deze literaturen omgaan met het issue van de nationale Duitse identiteit. Deze twee historische periodes verschillen in heel veel aspecten van elkaar, maar zowel de Duitse Joden rond de eeuwwisseling als de migranten van de 2de en 3de generatie worden geconfronteerd met een maatschappij die telkens opnieuw hun anders-zijn benadrukt. In beide gevallen blijkt dat de vele debatten over nationale culturele identiteit een bijzonder vruchtbaar thema zijn in de literatuur, die op de meest uiteenlopende manieren met vragen van identiteitsvorming omgaat en de aanwezigheid van de andere in de burgerlijke maatschappij ontvouwt. Zowel het onderzoek naar Joods-Duitse literatuur als het onderzoek naar allochtone Duitse literatuur is het laatste decennium bijzonder vernieuwend gebleken. De idee dat beide op een vruchtbare manier kunnen vergeleken worden, wordt echter heel vaak buiten beschouwing gelaten." """“Belgische” literatuur voor 1830" "Tom Verschaffel" "Onderzoeksgroep Cultuurgeschiedenis vanaf 1750, Campus Kulak Kortrijk, Onderzoeksgroep Franse, Italiaanse en Spaanse Literatuur, Leuven" "Tot nu werd in het onderzoek naar de geschiedenis van de letterkunde in de achttiende eeuw voorbijgegaan aan haar multicultureel en meertalig karakter. Zij werd opgedeeld in eentalige corpora die werden bestudeerd in het kader van hetzij de Nederlandse hetzij de Franse literatuurgeschiedenis. In dit project willen we de Zuid-Nederlandse literatuur bestuderen als een geheel en als onderdeel van een meertalige cultuur en maatschappij, die zich op het kruispunt situeert van gevestigde literaire tradities. Daarvoor worden methodes en concepten gebruikt uit de cultuurgeschiedenis en de literatuurwetenschap, zoals discoursanalyse, culturele transfer, receptiestudies, digital humanities, om de literaire en culturele patronen bloot te leggen die bepalen wat kan worden beschouwd als een gebied van culturele transfer en hybriditeit. Het project focust op de Nederlandstalige en Franstalige periodieken die in de tweede helft van de achttiende eeuw in de Zuidelijke Nederlanden verschenen en circuleerden. Uitgaande van een inclusieve definitie van 'belles lettres', beoogt het project (1) de analyse van het functioneren van de tijdschriften als een platform voor de dynamische wisselwerking van deze verschillende soorten intellectuele, ideologische, politieke en culturele discours, en (2) het in kaart brengen van de veelsoortige inbreng- en overdrachtspatronen, die de ‘pre-Belgische’ literaire en intellectuele productie in de late achttiende en vroege negentiende eeuw hebben vormgegeven." "Letterenbeleid, buitenlandse uitgevers en de circulatie van Nederlandse literatuur in vertaling" "Jack Mc Martin" "Onderzoeksgroep Vertaling en Interculturele Transfer, Campus Antwerpen" "Dit project wil nieuw inzicht verkrijgen in hoe literatuur uit Vlaanderen en Nederland de weg vindt naar internationale uitgeverijen. Het spitst zich in het bijzonder toe op de twee belangrijkste afzetmarkten voor Nederlandse literatuur in vertaling: de Duitstalige boekenmarkt enerzijds en de Engelstalige boekenmarkt anderzijds. Uit vorig onderzoek van de promotor van dit project bleek dat de nationale overheidsinstanties die het Vlaamse en Nederlandse internationale letterenbeleid formuleren en uitvoeren een vaak bepalende rol uitoefenen op de internationale verspreiding van Nederlandse literatuur. Echter is er weinig wetenschappelijk onderzoek beschikbaar over de reële invloed van het internationale letterenbeleid op het redactionele beleid en de selectie-, productie- en publicatiepraktijken van buitenlandse uitgevers. Door een selectie van casestudies van recent gepubliceerde boekenvertalingen uit het Nederlands te besturen, willen we deze lacune opvullen en tegelijk een blauwdruk uitwerken die ingezet kan worden voor gelijkaardige studies elders in het Europese culturele veld."