Titel Promotor Affiliaties "Korte inhoud" "Waarheid en traditie: Augustinus' denken over sapientia in dialoog met Gadamer's filosofische hermeneutiek" "Mathijs Lamberigts" "Centrum voor Metafysica, Godsdienst- en Cultuurfilosofie (OE), Onderzoekseenheid Geschiedenis van Kerk en Theologie" "Zijn onderzoek betreft op de eerste plaats de theorie van Augustinus aangaande goddelijke verlichting. Zijn dissertatie, met als titel Truth and Tradition, is gericht op het terugwinnen van de Augustiniaanse verlichting in de hedendaagse filosofische taal, in het bijzonder die van Gadamer’s filosofische hermeneutiek. Het resultaat is een theologische, filosofische en historische studie van concurrerende zienswijzen over waarheid en redelijkheid (premodern, modern, en postmodern) in kritische dialoog met elkaar." """Gekozen trauma's"" en ""gekozen glorie"" in de groepsidentiteit van de Johanneïsche gemeenschap: Een exegetische studie van εἰρήνη in het vierde evangelie door een hermeneutiek van transgenerationeel trauma en ""social memory""." "Reimund Bieringer" "Onderzoekseenheid Bijbelwetenschap" "Wie het Johannesevangelie als ideologisch product van zijn tijd benadert, stoot op een Jezus die medeplichtig is aan zijn eigen dood. Bekeken in het licht van Vamik Volkans begrip “trans-generationele overdracht” van gedeelde identiteit binnen etnische groepen, herdenkt het evangelie het ""gekozen trauma"" (voorstellingen van trauma's uit het verleden) van Israël, o.a. de verwoesting van de tempel in de ""gekozen glorie"" (voorstellingen van overwinningen uit het verleden) van Jezus' dood. Zijn belofte van vrede (Joh 14,27; 16,33) lijkt dus gebaseerd op onderdrukking, maar ondanks de gewelddadige context van het evangelie zijn de eerste woorden van de gekruisigde maar verrezen Jezus wel εἰρήνη ὑμῖν (Joh 20,19.21.26) en zondevergeving (Joh 20,23). Als bijbelteksten dus literaire getuigen zijn van groepsidentiteitvorming door de transgenerationele overdracht van Israëls trauma's, hoe functioneert dan de taal van εἰρήνη in het vierde evangelie binnen de culturele en sociaal-politieke kaders van die tijd? En hoe creëert het nieuwe kaders van groepsidentiteit waardoor het evangelie te lezen is als een product van het collectieve geheugen? Door een kritische studie van εἰρήνη in het Johannesevangelie kan dit project het verhaal van de ontmoeting tussen de verrezen Jezus en zijn leerlingen interpreteren als een overgang van ""gekozen trauma"" naar ""gekozen glorie"" waarin na de gewelddadige dood van Jezus de identiteit van Gods eschatologisch volk hersteld en genezen wordt." "Kierkegaard's existentiële hermeneutiek als een antwoord op de crisis in de hedendaagse plichtsethiek." "Karl Verstrynge" Wijsbegeerte-Moraalwetenschappen "Project omtrent Kierkegaards gedachtengoed binnen de problematiek van de crisis in de hedendaagse plichtsethiek" "Het gebeuren van de waarheid: de hermeneutische theologie in dialoog met Alain Badiou." "Jacques Haers" "Onderzoekseenheid Systematische Theologie en Religiewetenschap, Onderzoekseenheid Pastoraaltheologie en Empirische Theologie" "Alain Badious afwijzing van de hermeneutiek daagt de hermeneutische theologie uit om stil te staan bij haar waarheidsverstaan. Hoe kan er, in het licht van Badious kritiek, binnen het kader van de hermeneutische theologie nog over de waarheid van religieuze tradities gesproken worden? Met het hier voorgestelde onderzoek willen we antwoorden formuleren op deze vraag. In confrontatie met Badiou beogen we zo het project van de hermeneutische theologie te verdiepen. Dit opzet concretiseren we aan de hand van volgende vier onderzoeksvragen: (1) Wat is het alternatief dat Badiou biedt voor de hermeneutiek? (2) Welke zijn de mogelijkheden van Badiou voor de hermeneutische) theologie? (3) Biedt Badiou werkeleijk een alternatief voor de hermeneutiek? (4) Hoe draagt een discussie van Badiou bij aan het ontwikkelen van een waarheidsconcept voor de (hermeneutische) tehologie?" "Karl Rahner en Edward Schillebeeckx hernieuwd gelezen. Op zoek naar een constructieve combinatie van transcendentale en hermeneutische benaderingen in de theologische epistemologie." "Lieven Boeve" "Onderzoekseenheid Systematische Theologie en Religiewetenschap" "Sinds de Moderniteit ziet de theologische epistemologie zich voor het probleem gesteld om zowel de universaliteit als de particulariteit van religieuze waarheidsaanspraken te verantwoorden. Moderne correlatietheologen zoals Karl Rahner en Edward Schillebeeckx benaderden dit probleem vanuit een perspectief van universaliteit. Door gebruik te maken van nieuw ontwikkelde transcendentale en hermeneutische benaderingen probeerden zij de christelijke traditie met de seculiere context te correleren. Maar het moderne theologische project kwam onder druk met de opkomst vanhet postmoderne denken. De moderne focus op universaliteit en continuïteit werd bekritiseerd en correlatietheologie kreeg het verwijt dat ze tétranscendentaal en niet hermeneutisch genoeg was. Hedendaagse theologen, die de nadruk leggen op historiciteit, alteriteit en pluraliteit, hebben het epistemologisch perspectief verschoven naar de particulariteit. Echter een dergelijke radicalisering van de hermeneutiek resulteert in gebrekkige theologische epistemologie. Antimoderne theologie enerzijds isoleert theologische hermeneutiek en vervalt daarmee in een gesloten particularisme waarin de universele dimensie van waarheid wordt verloren. Filosofische negatieve theologie anderzijds leidt tot een quasi-transcendentaal argument, wat resulteert in een leeg universalisme dat de particulariteit van waarheid uit het oog verliest.In navolging van David Tracy en Francis Schüssler Fiorenza pleit dit onderzoek dat postmoderne denkers het moderne theologische project te snel hebben afgeschreven. Het vertrekt vanuit de hypothese dat een adequate theologische epistemologie vraagt om een combinatie van transcendentale en hermeneutische elementen,zoals naar voren komt in de theologie van Rahner en Schillebeeckx. Dit onderzoek stelt daarom een postmoderne herlezing van deze auteurs voor, om op basis hiervan een begrip van religieuze waarheid te ontwikkelen dat zowel universaliteit en particulariteit kan verantwoorden." "Is er toekomst voor de hermeneutische wending in de theologie? Een historisch- en systematisch-theologisch onderzoek naar de theologie van Edward Schillebeeckx (1914-2009) en zijn hedendaagse receptie." "Lieven Boeve" "Onderzoekseenheid Systematische Theologie en Religiewetenschap, Onderzoekseenheid Pastoraaltheologie en Empirische Theologie, Onderzoekseenheid Geschiedenis van Kerk en Theologie" "Het werk van Edward Schillebeeckx (1914-2009) markeert de overgang van een premoderne, neothomistische theologie naar een laatmoderne, hermeneutische theologie. Het opzet van dit project is zowel historisch-theologisch as sytematisch-theologisch: (a) het wenst de hermeneutische wending in het werk van Schillebeeckx na te gaan en (b) vervolgens de relevantie van deze theologie te onderzoeken. Een dualiteit in het werk van Schillebeeckx zal dienen als leessleutel. Schillebeeckx werk is ten diepste getekend door twee intuïties: een scheppingstheologische (de wereld is van God) en een hermeneutische (traditie kan enkel herwonnen worden in relatie tot de actuele context). Beide intuïties worden samen gehouden door de idee van de negatieve contrastervaring: ervaringen van lijden en onrecht die ex negativo het verlangen van mensen naar heelheid openbaren. Deze contrastervaringen hebben Schillebeeckx in staat gesteld om hedendaagse situatie en christelijke traditie te correleren en zo een kritisch-bevrijdende theologie te ontwikkelen voor de laatmoderne context. Ondertussen werd deze synthese echter in vraag gesteld omdat ze te veel continuïteit tussen traditie en context veronderstelt. Enerzijds zijn er auteurs die inzetten op een radicaliseren van Schillebeeckx scheppingstheologische intuïtie. Dit project wenst daarentegen de hermeneutische insteek te radicaliseren. Dit zal gebeuren door middel van een heroverweging van de contrastervaring." "Betekenis en moreel zelfbegrip: een verdediging van interpretatieve meta-ethiek." "Herbert De Vriese" "Centrum voor Europese Filosofie" "Dit project reflecteert op een belangrijke intuïtie in het wereldwijde morele protest tegen de Russische invasie in Oekraïne: de intuïtie van objectieve morele waarheid. Het project vertrekt van de constatering dat de moraalfilosofie een zeker wantrouwen heeft aangewakkerd ten aanzien van deze intuïtie, omdat de meeste ethici zeer sceptisch zijn over de metafysische status van objectieve morele oordelen. Via de ontwikkeling van een ""interpretatieve metaethiek"" wordt duidelijk hoe een hermeneutische benadering een vernieuwende bijdrage levert aan dit debat: (1) door morele oordelen primair hermeneutisch te begrijpen als interpretaties van betekenis, interpretaties die op een fundamentele manier bepalen wie we zijn en (2) door moraliteit te situeren in de historische en culturele context van de moderniteit. Concreet betekent dit het uitwerken van het idee van interpretatieve metaethiek door voort te bouwen op inzichten van Charles Taylor, omdat Taylor als geen ander de verbinding maakt tussen ethiek, hermeneutiek, moreel realisme en cultuurfilosofie. Daarmee wordt de inzet van dit project duidelijk: het ontwikkelen van een nieuwe, meer omvattende ethische theorie van moreel zelfbegrip op basis van hermeneutische inzichten. Het gewicht van die inzet kan nauwelijks worden onderschat: het gaat om niet minder dan het opheffen van het geijkte onderscheid tussen normatieve ethiek en metaethiek, met relevante implicaties voor het cultuurfilosofische debat over de moderne identiteit." "Reflecties over godsdienstonderwijs als ‘pag-alalay’. Een postkoloniale, empirische en theologische studie naar theorie en praktijk van katholiek godsdienstonderwijs in de Filippijnen" "Annemie Dillen" "Onderzoekseenheid Pastoraaltheologie en Empirische Theologie" "In de context van de Filipijnen, waar de meerderheid van de bevolking religieus is en waar de Rooms-katholieke godsdienst verwikkeld is in een geschiedenis van onderdrukking van het volk, bestaat de uitdaging voor godsdienstonderwijs erin een nieuwe voorstelling te maken van zowel de inhoud en methodologie van het godsdienstonderwijs. Daarbij staat de zorg voor inclusiviteit en sociale rechtvaardigheid binnen en buiten het klaslokaal voorop. Dit onderzoeksproject zal in dialoog met postkoloniale theorie, praktische theologie en het hermeneutisch-communicatieve model van godsdienstonderwijs, gebruik maken van theologisch actie-onderzoek. Daarbij zal samen met godsdienstleerkrachten een contextuele benadering van godsdienstonderwijs in de Filipijnen ontwikkeld worden. Het project zal grondbeginselen voorstellen die zullen dienen als de basis om over godsdienstonderwijs na te denken als 'pag-alalay' ('zorgzaam ondersteunen'). Dit betekent dat leerkrachten ondersteund worden terwijl zij kinderen ondersteunen, niet alleen bij het ontdekken van hun eigen religieuze identiteit, maar ook door het in dialoog te brengen van deze identiteit met de bredere maatschappelijke context." "Pesher ha-Davar: Commentaarteksten in Qumran en Griekse en Hellenistisch-Joodse tradities." "Eibert Tigchelaar" "Onderzoekseenheid Bijbelwetenschap" "Dit proefschrift vergelijkt twee verzamelingen commentaren uit de Hellenistisch-Romeinse periode (c. 300 v.Chr–600 n.Chr.) met elkaar. De eerste verzameling omvat zestien commentaren op profetische en poëtische teksten in de Hebreeuwse Bijbel. Deze commentaren maken deel uit van de collectie van de Dode-Zeerollen en staan bekend als “Pesjarim” (enkelvoud: “Pesjer”). De tweede verzameling omvat zestien commentaren op de Ilias van Homerus. Deze commentaren zijn geschreven op papyrus en gevonden in Egypte. Zij staan bekend als hypomnemata (enkelvoud: hypomnema). In de Hellenistisch-Romeinse tijd werden gezaghebbende teksten zelden uitgelegd door middel van commentaren. Dit proefschrift stelt daarom de vraag of er verbanden bestaan tussen de Pesjarim en de hypomnemata, en zo ja, hoe we ons deze verbanden moeten voorstellen.            Om deze vraag te beantwoorden heb ik de volgende kenmerken van beide groepen commentaren vergeleken: (1)     hun fysieke of materiële kenmerken(2)     hun structuur(3)     hun hermeneutiek of de manier waarop ze betekenis ontlenen aan hun bronteksten Mijn studie van fysieke en materiële kenmerken heeft laten zien dat de Pesjarim en de hypomnemata actief gebruikt werden door hen die deze commentaren schreven en lazen. Het handschrift van de meeste commentaren weerspiegelt bijvoorbeeld een zeker opleidingsniveau, maar is tegelijkertijd niet buitengewoon netjes ­– alsof de schrijver notities maakt. Dit toont aan dat deze commentaren niet geschreven werden om algemeen geraadpleegd te worden, maar veeleer om door hun schrijvers zelf gebruikt te worden in hun studie van een brontekst. Het gebruik van commentaren wordt ook weerspiegeld in tekens die deze teksten in hun marges hebben staan. Deze tekens zijn geplaatst door lezers van commentaren en vestigen de aandacht op passages die deze lezers van bijzonder belang achtten. Mijn studie van de structuur van de Pesjarim en de hypomnemata heeft laten zien dat de term “doorlopende commentaren” niet zonder meer toepasbaar is op deze teksten. Deze term wordt vaak gebruikt in beschrijvingen van beide commentaarcollecties en suggereert dat de Pesjarim en de hypomnemata de volgorde van hun bronteksten getrouw volgen. In de praktijk blijkt echter dat beide types commentaren regelmatig delen van hun brontekst overslaan in hun interpretaties. In de hypomnemata wordt de keuze welke passages worden becommentarieerd en welke niet, bepaald door de interesse van de exegeet in bepaalde thema’s in de Ilias. In de Pesjarim weerspiegelt deze keuze het doel van de commentator met zijn commentaar: de ervaringen van de beweging waartoe hij behoort, duiden in het licht van zijn bijbelse bronteksten.            Ten tweede heeft mijn studie aangetoond dat de Pesjarim en de hypomnemata hun interpretaties op een verschillende manier presenteren. De hypomnemata laten vaak verschillende uitleggingen naast elkaar staan, zonder die op elkaar te betrekken. De Pesjarim integreren hun individuele interpretaties echter tot een overkoepelende, gezaghebbende uitleg van hun brontekst. Mijn hermeneutische analyse laat zien dat de hypomnemata de idee vooronderstellen van Homerus als een auteur die de Ilias en de Odyssee eigenhandig heeft geschreven. Daarnaast wordt Homerus gezien als een leraar en als een vrijwel universele bron van wijsheid. De Pesjarim vooronderstellen de idee van goddelijke openbaring die eens gegeven is aan de profeten. Later is dezelfde openbaring in een vollere vorm gegeven aan de Leraar der Gerechtigheid. De auteurs van de Pesjarim zetten deze openbaring aan de Leraar voort en passen hun bronteksten toe op de ervaringen de beweging waartoe zij behoren. Op grond van deze overeenkomsten en verschillen beargumenteert deze studie dat de auteurs van de Pesjarim de uitlegtraditie waartoe de hypomnemata behoren, kenden. Deze kennis is echter niet gebasseerd op een vooronderstelde Griekse scholing van de auteurs van de Pesjarim, maar op meer indirecte kennisoverdracht tussen de beide tradities. De meest opvallende kanalen voor een dergelijke overdracht zijn contacten tussen de auteurs van de Pesjarim en andere individuen die wel een Griekse opleiding hebben genoten en de beschikbaarheid van Griekse wetenschappelijke literatuur in Hellenistisch-Romeins Palestina." "Kruispunten transformeren of paden verdoezelen? : Een hermeneutisch-theologische verkenning van ontotheologie en alteriteit in het denken van Emmanuel Falque" "Lieven Boeve" "Onderzoekseenheid Systematische Theologie en Religiewetenschap" "Emmanuel Falque verwerpt de ontotheologie en wil voorbij het schrikbeeld ervan filosoferen. In dit project wil ik onderzoeken in hoeverre Emmanuel Falque zich in verschillende fasen van zijn werk heeft bevrijd van de gevaren van de ontotheologie. Dit leidt tot een hermeneutisch-theologische verkenning die programmatisch door Falque's werk heen loopt, beginnend bij zijn behandeling van de leer van de Incarnatie in zijn Triduum Philosophique, zijn behandeling van de ontotheologie, specifiek in het werk van Bonaventura, zijn behandeling van het thema van alteriteit in patristische en middeleeuwse theologen, en tot slot de implicaties die hij trekt voor de relatie tussen filosofie en theologie. Door middel van een hermeneutisch theologisch onderzoek van Falque's werk wil het project de theologische vooronderstellingen blootleggen die Falque meeneemt in zijn fenomenologische lezingen en vervolgens ontotheologische problemen in zijn teksten verhelderen. Op die manier legt het project een nieuw paradigma bloot waarmee ontotheologie opnieuw begrepen en behandeld kan worden."