Titel Promotor Affiliaties "Korte inhoud" "Efficiëntie en ex post screening in het hoger onderwijs - een dynamische discrete keuze benadering." "Frank Verboven" "Onderzoekseenheid Economie, Leuven, Onderzoeksgroep Industriële Organisatie, Leuven" "Vele  studenten verlaten het secundair of hoger onderwijs zonder een diploma te behalen. Een recent rapport (OECD, 2012) illustreert deze problemen: 16% van de jongeren in OESO landen behaalt geen diploma secundair onderwijs. 62% van de jongeren start aan het hoger onderwijs maar slechts 39% behaalt effectief een diploma. Een aanzienlijk aandeel van de studenten behaalt een diploma na één of meerdere jaren studievertraging.In deze thesis analyseren we de impact van onderwijsbeleid op studiekeuzes en studievoortgang in het secundair en hoger onderwijs in Vlaanderen. De thesis bestaat uit vier hoofdstukken. De eerste drie hoofdstukken analyseren studiekeuzes en studievoortgang in het hoger onderwijs. Het laatste hoofdstuk analyseert de causale impact van schoolkeuze op studieresultaten in het secundair onderwijs. Hoofdstuk 1: Socio-economische achtergrond en participatie in het hoger onderwijs: de impact van inschrijvingsgeldIn dit eerste hoofdstuk analyseren we de impact van socio-economische achtergrond op participatie aan het hoger onderwijs. We onderscheiden drie verschillende factoren die de lagere participatie van studenten van lagere socio-economische achtergrond kunnen verklaren. Een eerste oorzaak is dat deze studenten gevoeliger zijn voor kosten. Een tweede oorzaak is dat deze studenten andere voorkeuren en verwachtingen van hoger onderwijs hebben. Tenslotte behalen minder studenten van lagere socio-economische achtergrond een diploma in studierichtingen in het secundair onderwijs die het beste voorbereiden op hoger onderwijs.We kwantificeren het belang van deze drie kanalen en schatten hiervoor een mixed logit discreet keuzemodel waarin we controleren voor niet geobserveerde heterogeniteit (Brownstone en Train, 1999). We besluiten dat voorkeuren en vooral vooropleiding belangrijker zijn dan kostengevoeligheid in het verklaren van de lagere participatie van studenten van lagere socio-economische achtergrond. Zoals in Kelchtermans en Verboven (2010), simuleren we het effect van het verhogen van het inschrijvingsgeld. Inschrijvingsgeld heeft een beperkte impact op participatie, maar beïnvloedt vooral de participatie van studenten van lage socio-economische achtergrond. Een alternatief beleid, met een lager inschrijvingsgeld voor studenten van lagere socio-economische achtergrond, gefinancierd door een verhoging van het inschrijvingsgeld voor andere studenten kan totale participatie in het hoger onderwijs verhogen en de participatiekloof naargelang socio-economische achtergrond verkleinen. Hoofdstuk 2: Participatie en studievoortgang in hoger onderwijs zonder toelatingsvoorwaardenIn het tweede hoofdstuk analyseren we participatie en studievoortgang in het hoger onderwijs in Vlaanderen. Vele studenten starten aan hoger onderwijs zonder een diploma te behalen of behalen een diploma na een aanzienlijke studievertraging. Het Vlaamse hoger onderwijs kent geen toelatingsvoorwaarden. De selectie gebeurt er ex post, op basis van studieresultaten in het hoger onderwijs.We analyseren hoe een systeem van ex post selectie participatie en studievoortgang beïnvloedt. We ontwerpen een dynamisch discreet keuzemodel en bestuderen zowel de keuze tussen universiteit of hogeschool en de verschillende studierichtingen. In dit dynamisch model wegen studenten de huidige kosten en voordelen van studeren af tegenover de toekomstige verwachte voordelen op de arbeidsmarkt. Zoals in Arcidiacono (2004) en Bordon en Fu (2015) is de uitkomst van participatie onzeker. Na het eerste jaar observeren studenten hun studieresultaat en kunnen ze beslissen om hun opleiding verder te zetten, te heroriënteren of het hoger onderwijs te verlaten. Zoals in Arcidiacono en Miller (2011) controleren we voor niet-geobserveerde karakteristieken. Deze niet-geobserveerde karakteristieken kunnen gecorreleerd zijn overheen de tijd. We simuleren van de impact van oriëntatieproeven in een systeem met open toegang. Op die manier kunnen we beide systemen vergelijken en de effectiviteit van beide systemen beoordelen. We besluiten dat milde oriëntatieproeven niet-succesvolle participatie verlagen zonder in te boeten aan het totaal aantal uitgereikte diploma’s. Hoofdstuk 3: Studievoortgang in hoger onderwijs: De impact van  bindend studieadviesNa tegenvallende studieresultaten in het eerste jaar hoger onderwijs, heroriënteren vele studenten naar andere opleidingen. Een substantieel aandeel kiest er echter voor om toch dezelfde studierichting verder te zetten. In dit derde hoofdstuk evalueren we de impact van het opleggen van bindend studieadvies na het eerste jaar. Bindend studieadvies verplicht studenten naar een andere opleiding te heroriënteren indien ze slecht presteren. We bestuderen ook de impact van subsidies op studievoortgang zoals in Garibaldi et al. (2012) en Gunnes, Kirkeboen en Ronning (2013).We ontwikkelen een dynamisch discreet keuzemodel zoals in het vorige hoofdstuk en simuleren de impact van het opleggen van bindend studieadvies. We besluiten dat lage standaarden weinig zullen veranderen. Gematigde of strenge standaarden daarentegen kunnen tot een daling van het aantal uitgereikte diploma’s leiden. Subsidies kunnen participatie verhogend werken en daarom ook een stijging van het aantal afgestudeerden met zich meebrengen. Het toekennen van subsidies op basis van studieresultaten in het hoger onderwijs is kosteneffectiever dan uniforme subsidies. Prestatiegerichte subsidies hebben een kleiner effect op totale participatie, maar leiden tot een hoger aantal diploma’s. Hoofdstuk 4: Schoolkeuze en specialisatie van scholen in het secundair onderwijsIn het vierde hoofdstuk analyseren we de impact van schoolkeuze op het tijdig behalen van een diploma secundair onderwijs. Leerlingen starten in het eerste jaar van het secundair onderwijs aan een gemeenschappelijk studieprogramma. In de loop van het secundair onderwijs kiezen zij dan een specifiek programma. Sommige scholen bieden zowel programma’s aan in meerdere domeinen (ASO, TSO, KSO en BSO), terwijl andere scholen enkel programma’s in het ASO aanbieden.We analyseren de impact van de keuze voor een school die later enkel programma’s in ASO aanbiedt op de kans om tijdig een diploma te behalen. We controleren voor mogelijke zelfselectie van leerlingen en gebruiken afstand als een instrument voor schoolkeuze. Terwijl conventionele methodes een constant effect veronderstellen, wat impliceert dat een programma hetzelfde effect heeft voor alle leerlingen, laten wij toe dat schoolkeuze een verschillende impact heeft op verschillende leerlingen. We schatten hiervoor marginale treatment effecten, zoals in Heckman en Vytlacil (2005). We besluiten dat leerlingen beter presteren indien zij voor een school kiezen die programma’s in meerdere onderwijsvormen aanbiedt. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat wanneer scholen programma’s in meerdere onderwijsvormen aanbieden, leerlingen meer geneigd zijn om te kiezen voor een programma dat het beste aansluit bij hun interesses. Leerlingen van lagere socio-economische afkomst ondervinden een extra nadeel van gespecialiseerde scholen. Referenties:Aakvik, A., Heckman, J. and Vytlacil, E. (2005), Estimating treatment effects for discrete outcomes when responses to treatment vary: an application to Norwegian vocational rehabilitation programs, Journal of Econometrics 125 (1-2), 15-51Arcidiacono, P. (2004), Ability sorting and the returns to college major, Journal of Econometrics 121, 343-375Arcidiacono, P. and Miller, R. (2011), Conditional choice probability estimation of dynamic discrete choice models with unobserved heterogeneity, Econometrica 79 (6), 1823-1867Bordon, P. and Fu, C. (2015), College-major choice to college-then-major choice, The Review of Economic Studies, forthcomingBrownstone, D. and Train, K. (1999), Forecating new product penetration with flexible substitution patterns, Journal of Econometrics 89, 109-129Garibaldi, P., Giavazzi, F., Ichino, A. and Rettore, E. (2012), College cost and time to complete a degree: evidence from tuition discontinuities, Review of Economics and Statistics 94 (3), 699-711Gunnes, T., Kirkeboen, L. and Ronning M. (2013), Financial incentives and study duration in higher education, Labour Economics 25, 1-11Heckman, J. and Vytlacil, E. (2005), Structural equations, treatment effects, and econometric policy evaluation, Econometrica, 73 (3), 669--738Kelchtermans, S. and Verboven, F. (2010), Participation and study decisions in a public system in higher education, Journal of Applied Econometrics 25, 355-391OECD (2012), Education at a Glance: Highlights, OECD Publishing" "De rol van peer effecten in dynamische modellen van discrete keuze: met toepassingen op technologie-adoptie en studiekeuze" "Frank Verboven" "Onderzoekseenheid Economie, Leuven, Onderzoeksgroep Industriële Organisatie, Leuven" "Toekomstgericht gedrag is belangrijk in vele contexten. Investeerder betalen een kost vandaag, in de hoop een opbrengst te realiseren in de toekomst. Studenten zijn bereid goed te studeren, in de hoop een betere job te hebben. Tegelijkertijd kunnen deze individuele keuzes gevolgen hebben voor de hele samenleving. Investeringen in groene technologie vertragen de verandering van het klimaat. Hoogopgeleide studenten ontvangen hogere lonen, betalen daarom meer belastingen en hangen minder af van de sociale zekerheid. Omwille hiervan is het belangrijk om te bestuderen waarom individuen deze keuzes maken. Als we hun gedrag begrijpen, kunnen we beleidsimplicaties afleiden die helpen om overheidsbeleid te maken in het voordeel van de gemeenschap.De toolbox van econometrie bevat vele manieren om dit te onderzoeken, maar iedere beleidsvraag brengt nieuwe uitdagingen voor empirische economen. In dit proefwerk toon ik drie onderwerpen waarin verschillen modellen me helpen om individueel gedrag te begrijpen en ik gebruik deze kennis om beleidsimplicaties te formuleren met het doel de sociale welvaart te verhogen. In elk hoofdstuk wil ik bijdragen op drie niveaus. Ten eerste, het causaal effect van keuzes op toekomstige uitkomsten onderzoeken en begrijpen waarom individuen deze keuzes maken. Ten tweede, beleidsimplicaties afleiden die de gemeenschap kunnen helpen. Ten derde, de modellen die we gebruiken verbeteren om onderzoekers in andere contexten te helpen bij het analyseren van toekomstgericht gedrag.Ik focus op twee toepassingen waarvoor ik data gebruik van Vlaanderen (België): de adoptie van zonnepanelen en studiekeuzes van studenten middelbaar onderwijs. In hoofdstuk 1 en 2 schatten we structurele modellen van groene technologie adoptie (samen met Frank Verboven) en studiekeuzes. In dit type van modellen is toekomstgericht gedrag in rekening genomen door te veronderstellen dat individuen een optimalisatieprobleem oplossen dat expliciet de toekomstige impact van hun keuze in rekening neemt. Door dit theoretische model te verbinden met de data krijgen we parameters met economische betekenis die ons helpen om patronen in de data te begrijpen maar ze laten ook toe om alternatief beleid te simuleren. In het derde hoofdstuk bestuderen Koen Declercq en ik studiekeuze door middel van een andere methodologie. We schatten causale effecten van keuzes vandaag op uitkomsten in de toekomst direct door middel van modellen uit de treatment effect literatuur. Om meer te leren over het gedrag van studenten onderzoeken we heterogeniteit in de treatment effects en we bekijken verschillen uitkomsten. Dit helpt ons om beleidsimplicaties te formuleren. Hoofstuk 1: Subsidies en verdisconteren bij adoptie van nieuwe technologie: de adoptie van zonnepanelen (samen met Frank Verboven).We bestuderen een genereus programma om zonnepanelen te promoten door middel van subsidies op toekomstige elektriciteitsproductie, eerder dan investeringssubsidies. We ontwikkelen een handelbaar dynamisch model van nieuwe technologie adoptie, waarbij we ook rekening houden met heterogeniteit op het niveau van lokale markten. We identificeren de disconteringsvoet door middel van verschillen in vraag door variatie in verwacht, toekomstig nut, maar niet huidig nut. Ondanks de massale adoptie, vinden we dat gezinnen de toekomstige baten van de nieuwe technologie sterk verdisconteren. Dit impliceert dat een investeringssubsidie de technologie zou gepromoot hebben aan een veel lagere begrotingskost. Hoofdstuk 2: De effecten van curriculum in middelbaar onderwijs. Een model voor programma- en inspanningskeuze.Dit hoofdstuk bestudeert de keuze van studierichtingen in het secundair onderwijs. Ik schat een dynamisch model van onderwijskeuzes dat initiële verschillen in geobserveerde en niet-geobserveerde bekwaamheid toelaat. Het is nieuw omdat het niet-geobserveerde inspanning als een keuzevariabele toevoegt, samen met de studiekeuze. Dit vervangt traditionele oplossingen waarbij prestaties op het einde van het jaar als exogeen worden beschouwd. Ik gebruik het model om beleid te onderzoeken waarbij studenten in een ander studieprogramma terecht komen. Ik vind dat beleidsmaatregelen die zwak presterende studenten aanmoedigt om voor minder academische programma’s te kiezen geen impact heeft op het aantal studenten met een diploma hoger onderwijs, terwijl ze er wel voor zorgen dat studievertraging en drop out daalt. Een model dat inspanning als keuzevariabele negeert, genereert vertekeningen in de simulaties. Hoofdstuk 3: Tracking en specialisatie van middelbare scholen: heterogene effecten van schoolkeuze (samen met Koen Declercq).In dezelfde context, maar met recentere data, analyseren we de causale impact van het kiezen voor een elite middelbare school op studieresultaten. Scholen kunnen verschillende tracks aanbieden, maar elite scholen bieden enkel de academische track aan. Als studenten het minder goed doen in deze track, kunnen ze naar een andere track gaan om studievertraging te vermijden. Voor studenten in een elite school impliceert dit dat ze ook van school moeten veranderen. We houden rekening met zelfselectie en heterogeniteit in het treatment effect en vinden een klein en insignificant gemiddeld treatment effect. We vinden echter veel heterogeniteit. Studenten die kiezen voor een elite school ondervinden de meest negatieve effecten. Dit resultaat kan verklaard worden door het veranderen van track. Studenten met een hoge preferentie voor elite scholen willen deze school niet verlaten om zo een track te kunnen kiezen die hen beter ligt.   "