Titel Promotor Affiliaties "Korte inhoud" "RADical reduction of OXidative stress in cardiovascular diseases" "Stefan Janssens" Cardiologie "Cardiovascular disease (CVD) constitutes a major and increasing health burden in developed countries. The prediction is that the prevalence of these conditions will increase by ~60% over the next 20 years. Therefore, the development of novel treatments for patients with CVD becomes more and more urgent. Oxidative stress is an important molecular contributor to the pathogenesis of CVD. However, oxidative stress-related therapeutic strategies are still missing. This ITN consortium links investigators highly active in the field of oxidative stress-signalling, and will strongly enhance collaborative research and integrate complementary interests to obtain innovative science and outstanding in-depth integrative multidisciplinary training possibilities. The scientific aims of this ITN proposal entitled ‘RADical reduction of OXidative stress in cardiovascular disease (RADOX)’ are to characterize the specific sources of reactive oxygen species (ROS) and their interaction in CVD and to use this knowledge to develop diagnostic tools for the detection and quantification of ROS and their subcellular targets. This will lead to new therapeutic strategies which modulate the activity of these specific sources of ROS. This RADOX consortium, containing 9 full partners (7 academic and 2 private) and 7 associate partners (1 academic and 6 private) will train 11ESR and 4ER. The mission of this ITN consortium is to create in a period of 4-years the future leaders in this field. Our trainees will receive unequaled multidisciplinary scientific and transferable skills training which will make them ready for leading positions in academia or industry. The training in this programme will be at 3 levels i.e. through research under supervision, transferable skills and secondments and will have a strong intersectoral, international and interdisciplinary character. Afterwards, the RADOX structure will serve as a European platform for outstanding doctoral training and oxidative stress research." "Disparities in cardiovascular diseases and risk factors across contexts and effectiveness of multicomponent intervention to enhance primary prevention." "Hilde Bastiaens" "Eerstelijns - en interdisciplinaire zorg Antwerpen (ELIZA)" "Ondanks de vooruitgang in technologie en organisatie van de gezondheidszorg, blijven hart- en vaatziekten (HVZ) wereldwijd de belangrijkste doodsoorzaak. In Europa veroorzaken HVZ meer sterfgevallen dan welke andere aandoening dan ook. De laatste tijd stijgt de sterfte als gevolg van HVZ ook in lage- en middeninkomenslanden. Er bestaat een enorme ongelijkheid in morbiditeit en mortaliteit door HVZ in verschillende contexten en sociaaleconomische gradiënten, wat aangeeft dat mensen met een lage sociaaleconomische status kwetsbaarder zijn. Het identificeren van de meest kwetsbare groepen en de ontwikkeling en implementatie van context-specifieke interventies, is dus cruciaal om de aanhoudende ongelijkheden een halt toe te roepen en de algehele last wereldwijd te verminderen. Er is veel literatuur over de risicofactoren en wat er moet worden gedaan om hart- en vaatziekten te voorkomen, maar er is weinig bekend over hoe deze bevindingen vanuit hun gecontroleerde en academische setting naar de 'real life' context kunnen worden vertaald. Passieve verspreiding van richtlijnen alleen is niet effectief en leidt tot beperkte veranderingen. Verder implementatieonderzoek is nodig om de bevolkingsgroepen met een hoog risico te identificeren en om verschillende interventiebenaderingen in verschillende contexten te ontwikkelen en te testen. Dit project is gericht op het onderzoeken van sociaaleconomische ongelijkheden in termen van HVZ en risicofactoren, en op het evalueren van de implementatie en effectiviteit van een multi-component interventiepakket in verschillende contexten in Europa en Sub-Sahara Afrika." "Exploratie van de bijdrage van NAFLD (non-alcoholic fatty liver disease) en insulineresistentie in de ontwikkeling van cardiovasculaire complicaties bij mensen met type 1 diabetes." "Christophe De Block" "Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)." "Cardiovasculaire ziekte (CVZ) is de belangrijkste doodsoorzaak bij patiënten met type 1 diabetes (T1D). Het risico op CVZ is 7 keer hoger dan bij de algemene bevolking, vooral bij patiënten met overgewicht en insuline resistenti (IR). De helft van de patiënten met T1D vertoont overgewicht. IR kent een rol in het ontstaan van niet-alcoholische leververvetting (NAFLD), hetgeen gekenmerkt wordt door leversteatose. Belangrijk is dat CVZ de belangrijkste doodsoorzaak is bij NAFLD. De diagnose van NAFLD is sterk afhankelijk van leverbiopsie, wat niet geschikt is voor routinematige screening. Nietinvasieve technieken worden gebruikt bij de diagnose van NAFLD, maar zijn niet gevalideerd bij T1D. De exacte prevalentie van NAFLD en de bijdrage van IR zijn nog niet onderzocht in T1D. Het beoordelen van IR is moeilijk wegens de invasieve aard van de gouden standaard (clamp test). Aangezien IR een rol kan spelen bij zowel CVZ en NAFLD, is er nood aan niet-invasieve diagnostiek. In dit multidisciplinaire project zullen we de nauwkeurigheid van nietinvasieve testen voor NAFLD beoordelen, een screeningalgoritme ontwikkelen, een innovatieve ademtest valideren om IR te beoordelen, de exacte prevalentie van NAFLD en IR in T1D bepalen, de link tussen IR en NAFLD onderzoeken en ten slotte de onafhankelijke bijdrage van IR en NAFLD aan CVZ nagaan. Indien NAFLD bijdraagt aan CVZ kan vroege detectie en behandeling de prognose beïnvloeden." "Herorganiseren van de zorg rond het levenseinde voor patiënten met een aangeboren hartaandoening door trajecten naar de dood te identificeren en de curatieve en palliatieve zorg in het laatste jaar van het leven te evalueren" "Philip Moons" "Schoolpsychologie en Ontwikkeling in Context (OE), Academisch Centrum voor Verpleeg- en Vroedkunde" "De uitgaven voor gezondheidszorg zijn nog nooit zo hoog geweest en er wordt verwacht dat deze uitgaven zullen blijven stijgen wereldwijd. Een oplossing om kosten in de gezondheidszorg te beperken is het verminderen van vermijdbaar zorggebruik, hetgeen zorggebruik is dat vermeden had kunnen worden door een goede preventie, voorzorgsmaatregelen of tijdige doorverwijzing. Om een goed begrip te krijgen op dit concept is een gedetailleerd overzicht van de factoren die bijdragen tot verschillen in zorggebruik en uitkomsten noodzakelijk. Het meest gebruikte theoretische model om zorggebruik in kaart te brengen is het gedragsmodel van Andersen, dat in 1968 is ontwikkeld. Dit model is de afgelopen 50 jaar verschillende keren gewijzigd en uitgebreid, als gevolg van grondig onderzoek naar de concepten en relaties van het model.Het model includeert een hele resem van factoren. De verbanden tussen deze factoren zijn echter nog niet allemaal goed onderzocht. Ten eerste is de invloed van de identiteit van de persoon op het zorggebruik nog onduidelijk. Het concept ""ziekte-identiteit"", de mate waarin de ziekte is geïntegreerd in de identiteit, werd nog niet onderzocht in verband met het zorggebruik. Aangezien deze variabele wel al klinisch relevant bleek bij patiënten met een chronische aandoening, zou ziekte-identiteit een sleutelrol kunnen spelen bij het verklaren van het zorggebruik. Ten tweede geeft het model van Andersen aan dat gezondheidszorgsysteemkenmerken een faciliterende factor zijn dat het zorggebruik en de door de patiënt-gerapporteerde uitkomsten, zoals kwaliteit van leven of zelf-gerapporteerde gezondheid, beïnvloeden. Bij internationale vergelijkingen van het gezondheidszorgsysteem wordt echter nog niet veel aandacht besteed aan deze uitkomstmaten. Het precieze verband tussen de kenmerken van de gezondheidszorgsystemen en de patiënt-gerapporteerde uitkomsten is dus nog onduidelijk. Ten derde is er voor sommige chronische patiëntenpopulaties nog maar zeer weinig onderzoek gedaan naar het zorggebruik in de terminale fase van het leven en naar palliatief zorggebruik.Er is dus behoefte aan een uitgebreid onderzoek naar de verbanden tussen ziekte-identiteit, kenmerken van het gezondheidszorgsysteem, palliatieve zorg, zorggebruik (aan het einde van het leven) en patiënt-gerapporteerde uitkomsten. Als voorbeeldpopulatie om deze verbanden te onderzoeken selecteerden we volwassenen met aangeboren hartafwijkingen. Dit is een heterogene populatie met een hoog gezondheidszorggebruik.Het doel van dit doctoraatsproject was dus om (voorspellers van) zorggebruik en patiënt-gerapporteerde uitkomsten bij volwassenen met een aangeboren hartafwijking te onderzoeken, aan de hand van het gedragsmodel van Andersen.In Deel 1 van dit doctoraatstraject hebben we de voorspellende waarde van ziekte-identiteit voor het zorggebruik en de patiënt-gerapporteerde uitkomsten onderzocht. Wij stelden vast dat ziekte-identiteit samenhangt met het zorggebruik en met uitkomsten. Meer in detail vonden we dat patiënten die hun aandoening niet goed integreerden in hun identiteit (d.w.z. overweldiging of rejectie), meer ziekenhuisopnames, bezoeken aan de huisarts en medisch specialist en een minder goede gezondheidstoestand, kwaliteit van leven en meer depressie of angst rapporteerden. Patiënten die daarentegen hun ziekte wel goed integreerden in hun identiteit (d.w.z. acceptatie) rapporteerden net minder zorggebruik en betere uitkomsten.In Deel 2 werd het verband onderzocht tussen gezondheidszorg-systeemkenmerken en patiënt-gerapporteerde uitkomsten bij volwassenen met een aangeboren hartaandoening. Wij stelden vast dat kenmerken van het gezondheidszorgsysteem inderdaad geassocieerd waren met deze uitkomsten. Meer bepaald werd de mate waarin iemand ongezond gedrag stelde en de fysieke gezondheid in verband gebracht met hoe goed het gezondheidszorgsysteem functioneerde op bepaalde domeinen. Ook vonden we dat een groter aantal artsen zou kunnen zorgen voor een betere fysieke en mentale gezondheid en levenskwaliteit. Daarnaast bleek ook dat meer verpleegkundigen zouden kunnen zorgen voor een betere fysieke en psychologische gezondheid en minder ongezond gedrag.Deel 3 van dit doctoraatsproject betreft de ontwikkeling van een groot internationaal onderzoeksproject met betrekking tot patiënt-gerapporteerde uitkomsten bij volwassenen met een aangeboren hartaandoening. De data van dit project werden gebruikt in Deel 4.In Deel 4 hebben wij de palliatieve en levenseindezorg voor volwassenen met een aangeboren hartaandoening bestudeerd. Wereldwijd gaf 45% van de deelnemers aan niet met hun arts te hebben gesproken over hoe hun gezondheid zal zijn in de toekomst en slechts 9% had genoteerd welke zorgen zij zouden willen krijgen aan het levenseinde. Ook bleek het zorggebruik aan het levenseinde relatief intensief en potentieel vermijdbaar, met slechts beperkte aandacht voor palliatieve zorgen. Meer in detail, in het laatste levensjaar had 87% van de patiënten een ziekenhuisopname, 78% contact met de spoedeisende hulp en 19% een opname op intensieve zorgen. Gespecialiseerde palliatieve zorg werd slechts verleend aan 17% van de patiënten, en aan slechts 4% van de patiënten die overleden omwille van een cardiovasculaire oorzaak.Concluderend heeft dit doctoraatsproject bijgedragen aan de kennis over (voorspellers van) zorggebruik en patiënt-gerapporteerde uitkomsten van volwassenen met een aangeboren hartaandoening. Ziekte-identiteit bleek gerelateerd te zijn aan zorggebruik en uitkomsten. Bovendien werden verbanden gevonden tussen kenmerken van het gezondheidszorgsysteem en uitkomsten. Verder zijn er redelijke aanwijzingen dat de levenseinde- en palliatieve zorg voor volwassenen met aangeboren hartaandoeningen geoptimaliseerd kan worden. Er is meer onderzoek nodig dat duidelijkheid kan brengen over de richting van de verbanden en over de mate waarin de resultaten beschreven in dit proefschrift ook van toepassing zijn voor andere chronische patiëntenpopulaties." "Chronische ontsteking en cardiovasculair risico" "Geert Verbeke" "Leuvens Biostatistiek en Statistische Bioinformatica Centrum, Academisch Centrum voor Huisartsgeneeskunde" "Cardiovascular disease is the leading cause of death and illness globally. Preventive therapies can avoid or delay the occurrence of cardiovascular events, provided that one can identify individuals at risk and intervene before problems manifest. Recent scientific developments have established that inflammation has a prominent role in the development of cardiovascular diseases; but routine screening of inflammatory markers to assess cardiovascular risk in the general population is currently unfeasible. It is known however that certain diseases cause high and chronic inflammation, and patients affected by these conditions may be at increased risk of cardiovascular events. Yet, studies so far have been limited by the relatively modest absolute numbers of patients affected, so that for many of these conditions evidence is insufficient to guide clinical decisions.The aim of this research proposal is to investigate the associations between a range of chronic inflammatory conditions and different types of cardiovascular disorders, by using one of the largest longitudinal healthcare datasets available for research purposes in the world. The study design leverages the potential of ‘big data’ to explore complex disease associations through a unique combination of skills – my own knowledge of epidemiology and experience with the studied data set; my host supervisor’s expertise in statistical models best suited for the analysis of longitudinal data; and interdisciplinary clinical expertise through an international network of collaborations.A better understanding of cardiovascular risks associated with chronic inflammatory conditions may help guidelines and clinicians to focus on patients for which screening and treatments are more likely to have an effect, and improve the prevention of cardiovascular diseases. Differences between conditions may further point towards biological functions underlying these complications and inform the design of future research." "Integrale computermodellering van cardiorespiratoire fitheid voor gepersonaliseerde risicoprofilering en preventie van hartfalen (iCAREFIT)" "Tatiana Kouznetsova" "Cardiologie, Onderzoeksgroep Revalidatie bij Inwendige Aandoeningen, Hypertensie en Cardiovasculaire Epidemiologie" "Klinische inspanningstesten kunnen mogelijks de gepersonaliseerde risicoprofilering en behandeling van hart- en vaatziekten verbeteren. In de klinische praktijk gebruikt men echter slechts een handvol inspanningsparameters afzonderlijk van mekaar. Om de waarde van inspanningstesten ten volle te benutten, zullen we geavanceerde zelflerende (‘machine learning’, ML) benaderingen toepassen op grootschalige data van patiënten van UZ Leuven (n=1800) en van de algemene bevolking (FLEMENGHO cohorte, n=650). We zullen integratieve computermodellen ontwikkelen die gepersonaliseerde profielen van cardiorespiratoire fitheid opstellen en zullen diens relatie met subklinische fasen van hartfalen achterhalen. Deze modellen zullen uitvoerig gevalideerd worden in een extern cohort van 3500 patiënten met een uiteenlopend cardiovasculair risicoprofiel (verleend door het Stanford Cardiovascular Institute). Bovendien zullen we de moleculaire mechanismen achter subklinische hartdysfunctie en achter de cardiopulmonale response op bewegingstherapie blootleggen door onze ML-benaderingen te combineren met innovatieve immuun-metabolische biomerkers. Dit baanbrekende project zal leiden tot innovatieve algoritmes die de gezondheid van het hart preciezer kunnen evalueren en die de ontwikkeling van gepersonaliseerde beweeginterventies stimuleren. Aldus zullen deze innovatieve modellen de detectie en behandeling van hart- en haatziekten verbeteren en hun impact op de volksgezondheid reduceren." "Marie Curie Intelligente echografie" "Jan D'hooge" "Cardiovasculaire Beeldvorming en Dynamica" "Cardiovascular diseases (CVD) are the number one cause of death in EU. Echocardiography is the most important imaging tool to assess cardiac function, since it is real time, cost effective and can be performed without discomfort and harmful radiation. A typical cardiac ultrasound examination takes 30-40 min, with image analysis and reporting doubling this time. Thus, cardiologists are now calling for a step change in diagnostic speed and accuracy to allow significant improvements for the care of CVD patients. We propose to develop intelligent algorithms to provide diagnostic support by automatic interpretation of regional cardiac contraction patterns and myocardial image texture. MARCIUS will leverage recent progress in machine learning to train a neural network to recognize unique disease states using a large database of patient data with known pathophysiology and outcome augmented with virtual patient data obtained using a well-validated mathematical model of the heart and circulatory system in combination with a beyond the state-of-the-art ultrasound simulation tool. The resulting diagnostic algorithm will be validated clinically. MARCIUS will take on research activities with high added value, both clinically for patients suffering from cardiac diseases, commercially for the industrial beneficiary and societally with reducing healthcare costs. The long-term and high-risk aspect of these activities makes them unsuited for execution within a normal product development context. Through training and knowledge development in a focused research project built on a unique combination of state-of-the-art technologies, MARCIUS will provide Europe with researchers trained with the cross-disciplinary understanding and skills necessary to develop enabling technologies in an industrial and clinical setting. The longer-term outcome of the project is new products, which will benefit patients across Europe directly by advancing the state of care within cardiology." "Omics voor de niet-invasieve opsporing van subklinisch arterieel lijden" "Zhenyu Zhang" "Hypertensie en Cardiovasculaire Epidemiologie" "Het ankerpunt van PROSSART ligt bij asymptomatische personen met verstijfde arteries, bij wie ten gevolge van de gewijzigde centrale hemodynamische condities de linkerhartkamer moet pompen tegen een grotere weerstand, evenals bij subklinisch atherosclerotisch lijden van het arteriële bed. PROSSART is ingebed in FLEMENGHO, een Vlaams bevolkingsonderzoek, waarbij een aselecte steekproef van families werd gerekruteerd en in uPROPHET, een cohorte van meer dan 350 patiënten die een ruilhart ontvingen. Het doel van PROSSART is een set van urinaire en circulerende proteomische en metabolische classificatievariabelen te identificeren en te valideren, die toelaten subklinisch arterieel lijden op te sporen lang voordat onomkeerbare cardiovasculaire complicaties optreden. Door proteomics en metabolomics met elkaar te combineren, zal PROSSART mee de weg openen naar een precisiegeneeskunde en het tijdig voorkomen en helen van arteriële ziekten. Zodoende zal PROSSART bijdragen tot de duurzaamheid van de gezondheidszorg door een strategische verandering van “genezen” naar “voorkomen” van chronische leeftijdsgebonden ziekten in verouderende bevolkingen in epidemiologisch transitie. " "Biomarkers die de overgang van hart- en vaatziekten naar longkanker beïnvloeden: naar gestratificeerde interceptie." "Tatiana Kouznetsova" "Hypertensie en Cardiovasculaire Epidemiologie" "Cardiovascular disease (CVD) and lung cancer (LC) are leading causes of deaths and intertwined chronic inflammatory processes associated with metabolism reprogramming, clonal hematopoiesis of indeterminate potential (CHIP), intestinal dysbiosis, and maladaptive immunity. CVD prone-tobacco users exhibit a 1-2% yearly incidence of LC. Low dose computed tomography screening programs reduce LC mortality by 20%. Beyond epidemiological scores, risk identification, early cancer detection and interception are mostly based on cell autonomous approaches. Understanding pathophysiological failures linking CVD to LC would allow to take steps for prevention. Based on metabolo-metageno-proteo-immuno-gen-omics, our PREVALUNG prospective study conducted in CVD tobacco consumers allowed to unveil four drivers of early carcinogenesis leading to actionable biomarkers that can be harnessed to pioneer personalized interceptive measures. Four main objectives will be harnessed by 7 academic partners (transdisciplinarity and trialists in interception), 3 diagnostic Biotech Cies and one nutrition Foundation. First, refine and validate in retro- and pro-spective cohorts (>60.000) the 4 classifiers relying on the 4 inflammatory drivers (autophagy/innate immunity/intestinal barrier defects and CHIP) to implement patient stratification. Second, develop and validate robust friendly-user tools monitoring such biomarkers for routine risk assessment. Third, demonstrate the actionability of these biomarkers through a biologically-informed multi-arm randomised trial testing measures targeting each of the 4 main drivers of inflammation using food supplements or pharmacological agents (metformin, anti-NKG2A/PDL-1 Abs, IL-1 inhibitor, probiotics respectively) in addition to diet and life-style changes to return to homeostasis. Fourth, to adapt a secured interface between patients and clinical researchers using these new tools to the longitudinal monitoring of the interceptive measures." "Anatomische En Functionele Optimalisatie Van Een Hybride Simulator Om Het Testen Van Medische Apparaten Te Ondersteunen." "Bart Meyns" "Cardiovasculaire Beeldvorming en Dynamica, Cardiale Heelkunde" "Het gebruik van cardiovasculaire simulatoren is de laatste jaren toegenomen. Gegeven de heterogeniteit van patiënten, laat een realistisch model toe om predicatieve onderzoeken uit te voeren naar patiënt-specifieke anomalieën en effecten van fysiologische stressoren en veranderingen op de circulatie, zoals bijvoorbeeld veranderingen in vasculaire weerstand. Daarom is het doel van dit project om een in vitro model van de anatomische en functionele status van verschillende patiënten te ontwikkelen, dit door optimalisatie van de hybride simulator die momenteel ter beschikking is aan de KULeuven. Het model zal in staat zijn om de belangrijke pathofysiologische fenomenen die geobserveerd worden in verschillende patiënten na te bootsen en zal een belangrijk instrument zijn om verschillende behandelingsopties te testen en te valideren. Een model van de circulatie zal toelaten om verschillende hemodynamische scenario’s te testen. Meer bepaald is het doel van dit project om een complexe en zeer betrouwbare cardiovasculaire simulator te ontwikkelen die een lumped parameter model combineert met 3D geprinte anatomie in een innovatieve, hybride aanpak. Om dit te verwezenlijken zullen MRI gegevens van patiënten geïntegreerd worden met metingen van bloeddruk, flow en volumes. Deze data zullen als input van de simulator gebruikt worden. Verder zal een 3D-geprint model van de vasculaire geometrie gebruikt worden om de specificiteit van het hybride model te verbeteren. Verschillende therapieën (bvb. farmacologisch, ventriculaire of cavopulmonale assist devices, ect.) zullen gesimuleerd en vergeleken worden om een strategie op maat van de individuele patiënt te bepalen."